Direct naar artikelinhoud
NieuwsGeneeskunde

Patiënten herstellen sneller van een operatie als ze een intensief trainingsprogramma volgen

Patiënten met darmkanker herstellen veel sneller van de operatie als ze vier weken voorafgaand aan de ingreep een intensief trainingsprogramma volgen. Dat blijkt uit promotieonderzoek aan het Máxima Medisch Centrum (MMC) dat volgende week wordt gepresenteerd op een internationaal congres in Eindhoven. 

Patiënten herstellen sneller van een operatie als ze een intensief trainingsprogramma volgen
Beeld ANP

De patiënten in de studie moesten drie keer per week naar het ziekenhuis voor kracht- en conditietraining. Ze kregen extra eiwitten, voedingsadviezen en zo nodig psychische begeleiding. Vier weken na de operatie was 86 procent van deze patiënten weer in tenminste dezelfde conditie als toen de diagnose werd gesteld. Bij de controlegroep, die geen training kreeg, lukte dat slechts 40 procent. Een ‘gigantisch verschil’, vindt promovendus Stefan van Rooijen. 

De patiënt fysiek voorbereiden op een operatie gebeurt al vaker in Nederlandse ziekenhuizen. Ademhalingsoefeningen voor een openhartoperatie, fysiotherapie voorafgaand aan een knieoperatie en de patiënt zoveel mogelijk laten bewegen voordat hij de operatietafel op gaat. De onderzoekers van MMC stelden een trainingsprogramma samen met specialisten uit tien verschillende disciplines. Dat verklaart volgens chirurg Gerrit Slooter van MMC de positieve effecten in de studie. ‘Trainen is natuurlijk altijd goed, maar als je daarnaast extra eiwitten slikt vergroot je het effect.’

Kromme zorgcultuur

Hoogleraar fysiotherapie Nico van Meeteren van de Universiteit Maastricht houdt zich al sinds 1995 bezig met therapieën om functie- en conditieverlies te voorkomen na operaties. Volgens Van Meeteren bevestigt de studie wat de medische wereld al weet. ‘We blijven maar studeren, terwijl we dit soort trainingsprogramma’s al tien jaar geleden hadden moeten invoeren. Er is overweldigend bewijs dat fitte patiënten met een goede levensstijl een operatie beter doorstaan, maar de patiënt komt lopend het ziekenhuis in en wordt meteen in bed gestopt. Dat is onze zorgcultuur. Terwijl die patiënt juist dat bed niet in moet.’ Zelf werkte Van Meeteren mee aan een studie waarbij de kans op complicaties na een openhartoperatie met tweederde werd teruggebracht door de patiënten die in een slechte conditie waren voor de ingreep fysiek te trainen. 

Overigens is er ook veel onderzoek dat maar een klein effect meet van prehabilitatieprogramma’s. Dat komt, aldus Van Meeteren, ‘omdat aan deze studies ook vaak topfitte patiënten meedoen die net van de tennisbaan komen. Dan meet je geen effect. Je moet je richten op patiënten die nooit een sportschool van binnen zien, die ook andere ziektes hebben, die mentaal moeite hebben zo’n enorme ingreep te overzien. Bij hoogrisicopatiënten heeft training zin en dat zie je terug in de onderzoeksresultaten.’

De studie van het Máxima Medisch Centrum is te klein (vijftig patiënten) om iets te zeggen over het risico op complicaties en overlijden na een darmoperatie. Inmiddels een vervolgstudie gestart met 700 patiënten in zeven landen. Maar ziekenhuizen moeten dat vervolgonderzoek niet afwachten, vindt Van Meeteren. Het is tijd om te handelen. Dat vinden Slooter en Van Rooijen ook. Het Máxima Medisch Centrum wil met het programma fit4surgery binnen twee jaar de conditie van alle patiënten voorafgaand aan een operatie opvijzelen.