De Nederlandse handbalsters hebben voor de tweede opeenvolgende keer een medaille behaald op een wereldkampioenschap. De ploeg van bondscoach Helle Thomsen kreeg in Duitsland brons als beloning voor de zege op Zweden in de troostfinale. Oranje won in Hamburg na een zenuwslopende wedstrijd met 24-21. Estavana Polman zorgde op het beslissende moment voor de opleving met twee cruciale goals in de slotminuten.
Op het WK van twee jaar geleden veroverde Oranje een historische zilveren medaille. Grootmacht Noorwegen was toen te sterk in de finale. Datzelfde Noorwegen zette Nederland ook de voet dwars in de halve finales van de mondiale eindronde in Duitsland, waardoor de kans op goud was verkeken.
Oranje was vrijdag afgedroogd door de Noorse ploeg en had de rustdag hard nodig om die afstraffing te verwerken en zichzelf op te peppen voor de strijd om brons. Daarin trof het Zweden, een andere Scandinavische ploeg die in de groepsfase wél van Noorwegen had gewonnen en voor het eerst de laatste vier had bereikt op een WK.
Nederland maakte snel duidelijk dat het die bronzen medaille dolgraag wilde hebben. Zweden kreeg weliswaar tien minuten het initiatief, maar daarna begon het te draaien bij Oranje en bouwde de ploeg aan een comfortabele voorsprong van 14-8 bij de rust. De dekking stond als een huis, keepster Tess Wester hield ballen tegen en de rechterarm van Lois Abbingh deed zijn afrondende werk met liefst vijf treffers.
Maar in de tweede helft veranderde het beeld van de wedstrijd compleet. De ploeg van Thomsen was onherkenbaar en wist gewoonweg geen raad met de agressieve aanpak van Zweden. Twintig minuten lang lukte het Nederland niet een doelpunt te maken. De Scandinavische ploeg werkte de achterstand weg en leek Oranje het brons alsnog afhandig te maken toen het 20-19 voor kwam. Juist op tijd richtte de ploeg zich op en toonde het de vechtlust waarmee dit toernooi al vaker de winst was binnengehaald. De hoofdrol was voor Polman die haar klasse toonde met haar beslissende goals.