Direct naar artikelinhoud
InterviewKoen Schoors

‘De inflatiecijfers worden bij ons niet juist berekend, en iedereen weet dat’: econoom over Belgische trends

Econoom Koen Schoors: ‘Europa doet het niet fantastisch, maar we moeten er wel bij zeggen dat we erin geslaagd zijn om een recessie te vermijden.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Het was een topweek voor economische cijferfetisjisten: het regende rapporten over onze economische groei (lichtjes toegenomen), werkloosheid (wat forser gestegen) en de inflatie (nogal hardnekkig). Wat zegt dat allemaal over onze economische gezondheid? Econoom Koen Schoors (UGent) licht toe.

De Belgische economie is het voorbije kwartaal met 0,3 procent gegroeid. Tegelijk is ook de werkloosheid toegenomen door meer faillissementen en tijdelijke werkloosheid, in Vlaanderen zelfs met 12,4 procent. Dat lijken twee tegenstrijdige tendensen. Hoe kan dat?

“Daarvoor moeten we terug naar de energiecrisis eind 2022: de energie-inflatie is toen verkeerd berekend omdat er enkel rekening werd gehouden met de prijsstijgingen bij de variabele contracten terwijl de meeste mensen toen een vast contract hadden. Het gevolg van die overschatting is dat er een indexering te veel is doorgevoerd en de lonen te fors zijn gestegen. En dat heeft dan weer onze concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland aangetast. We zaten met een lagere industriële activiteit en dat voelen we nu: bedrijven hebben het moeilijker en de werkloosheid stijgt. Van Hool is daar een goed voorbeeld van. Het faillissement van het busbedrijf heeft zeker te maken met gebrekkig management, maar als de concurrentiekracht daalt zijn het de zwaksten die als eerste van de klif vallen.”

Bij ExxonMobil in Diegem heerst ook sociale onrust omdat de hoofdzetel naar Londen verhuist. Staan we voor een hete zomer met nog meer grote faillissementen of banenverlies?

“Ik verwacht de komende maanden nog meer bedrijven die in problemen komen. Maar de rapporten lopen altijd wat achter de feiten aan: inmiddels is de industriële activiteit weer opgeveerd dus ik denk dat die stijgende werkloosheid snel weer zal dalen. Het banenverlies is een tijdelijke oprisping en ik denk dat we dicht bij de piek zitten.”

Een half jaar geleden zei u dat economie goed draaide omdat we veel geld uitgaven: we hadden nog wat centen over van de coronajaren, toen we weinig spendeerden, en dankzij de indexering bleef onze koopkracht op peil. Is dat geld ondertussen op?

“Er blijft toch niet zoveel meer over. Onze koopkracht is niet gedaald, maar de stijging is wel afgekalfd omdat de echte inflatie wat hoger ligt dan de indexering aangeeft. Het is waarschijnlijk dat de mensen met lage inkomens dat nu harder voelen dan de hogere lonen.”

Over inflatie gesproken: deze week kwam ook het nieuws dat de spilindex weer is overschreden, waardoor de uitkeringen, pensioenen en ambtenarenlonen stijgen. Is de inflatie hardnekkiger dan verwacht?

“Ik zie toch een paar problemen met de inflatiecijfers. Om te beginnen worden die bij ons niet juist berekend en iedereen weet dat. Zo gaan we er voor energie vanuit dat iedereen een variabel contract heeft, wat helemaal niet zo is. Nochtans is het niet zo moeilijk om de accurate cijfers te bemachtigen: je vraagt bij de energieregulator de reële betalingen op. In Nederland deden ze het cijferwerk vroeger ook op basis van irreële prijzen, plots zaten ze daar met een inflatie van 17 procent, een totaal willekeurig cijfer.

“Een belangrijk verschil is: Nederland heeft geen automatische indexering, wij wel. Ik ben op zich niet tegen de index, maar als je die baseert op een onjuist berekende inflatie, krijg je ruis. Als de lonen te snel stijgen, verliezen we concurrentiekracht en dus banen, en als ze te weinig toenemen in verhouding met de reële prijsstijgingen, worden mensen kwaad. Beide scenario’s zijn vervelend.”

Waarom wordt die fout niet rechtgezet?

“Omdat de indexering politiek gevoelig ligt. De ene partij wil ze afschaffen, de andere wil er niets aan veranderen. Terwijl het eigenlijk een technisch probleem is dat gemakkelijk op te lossen is, zonder dat daarvoor die doos van Pandora geopend moet worden.”

Wat is er nog mis met de inflatie?

“We zijn in Europa zo gefixeerd op een lage inflatie – die mag niet hoger liggen dan 2 procent per jaar – maar dat is een fetisj. Ik denk dat we juist moeten nadenken over een wat hogere bovengrens, zoals 3 of 4 procent per jaar. Een hogere inflatie zou bijvoorbeeld het probleem van de lage lonen voor jonge werkkrachten oplossen.”

Dat moet u even uitleggen.

“Als je kijkt naar de huidige demografische ontwikkelingen, zie je dat het aantal ouderen toeneemt – dat is geen probleem – terwijl het aantal jongeren afneemt – dat is wel een probleem. Het aantal arbeidskrachten wordt immers schaarser en dus duurder. Heel dat idee van anciënniteit, waarbij je begint te werken aan een laag loon en steeds meer verdient, is helemaal niet logisch als je het huidige marktaanbod bekijkt. Daar gaat dus iets moeten veranderen, maar hoe doen we dat? We zouden ervoor kunnen kiezen om de jongeren iets meer loon te geven en de ouderen wat minder, maar dat lijkt me politiek niet realistisch, de mensen zullen geen loonvermindering pikken.

“De enige manier om die relatieve verschillen tussen oude en jonge werknemers wat te dichten, is dan om enkel de lonen van de jongeren wat te laten stijgen. Daarvoor hebben we een beetje inflatie nodig en 2 procent is dan te weinig, denk ik. Er zijn trouwens nog argumenten voor iets meer inflatie, zoals de groene transitie. Als je voor grote investeringen staat, laat een hogere inflatie de schulden wat verdampen.”

‘De inflatiecijfers worden bij ons niet juist berekend, en iedereen weet dat’: econoom over Belgische trends
Beeld Rosie Barker

We staan voor verkiezingen, de kans op een lange regeringsvorming is reëel. Dreigt dat onze economie te schaden?

“Het hangt ervan af. Een regering in lopende zaken doet geen nieuwe uitgaven en dat is soms een goede zaak. Zo is de federale regering tijdens de energiecrisis veel te gul geweest, tegen alle adviezen in. Een kwart van de mensen zat inderdaad met duurdere energiekosten, maar de helft van de Belgen kreeg door die tussenkomsten juist een lagere factuur. Maar de regering voelde zich opgejaagd door de paniekberichten in de media en heeft zo de begroting nog meer in het rood geduwd.

“Anderzijds leert de geschiedenis dat het snel kan gaan. We zaten vast in aanslepende onderhandelingen toen Dexia dreigde te kapseizen, de gevolgen zouden dramatisch geweest zijn. Een week later was er plots een regering. Tijdens corona hetzelfde verhaal. Als de nood hoog is, is de regering nabij.”

Laten we even verder uitzoomen. Ook Europa kwam deze week met groeicijfers van het afgelopen kwartaal, die liggen lager dan verhoopt. Voor heel 2024 wordt een economische groei van 0,8 procent verwacht. Dat is fors minder dan voorspellingen voor de Verenigde Staten (2,7 procent) en zelf Rusland (2,6 procent), dat nochtans onderhevig is aan economische sancties. Doet Europa het dan zoveel slechter?

“Europa doet het niet fantastisch, maar we moeten er wel bij zeggen dat we erin geslaagd zijn om een recessie te vermijden, ondanks de corona-, de energie- en de inflatiecrisis. Amerika groeit inderdaad sneller dankzij goedkope energie en innovatie, maar het is ook een gedopeerde economie. De overheid investeert heel fors en stelt zich protectionistisch op: ze subsidiëren prioritaire sectoren op voorwaarde dat die naar Amerika komen. Het land heeft daardoor een zeer hoge staatsschuld, meer dan 120 procent van het bruto binnenlands product. Dat is veel meer dan België, en wij zijn op dat vlak al een van de slechtste landen van Europa. Daarmee stimuleert Amerika wel de eigen economie, maar dat leidt ook tot inflatie.

“De Russische groei is dan weer een bubbel: daar wordt de economie gedreven door de oorlog. De Russische overheid geeft zeer veel geld uit aan de eigen wapenindustrie en zorgt daarmee voor werkgelegenheid en meer mensen die consumeren. Een snelle groei is eigen aan landen met zo’n oorlogseconomie, maar dat blijft niet duren: al dat geld vloeit naar dingen die per definitie kapot gaan, zoals bommen, tanks en kogels. Dat verdwenen geld wordt bovendien ook niet geïnvesteerd in andere, civiele zaken. Ik verwacht dat binnen twee, drie jaar de Russische reserves op zijn, zonder dat er iets in de plaats gekomen is. Het bruto binnenlands product van Rusland is nu al aan het afnemen. Oppervlakkig gezien staat die economie er goed voor, maar het is een oorlogszeepbel.”

Ook hier horen we steeds vaker dat Europa moet omschakelen naar een oorlogseconomie. Wat zou dat voor ons betekenen?

“Een klassieke oorlogseconomie betekent dat oorlogsdoelstellingen prioritair worden over civiele doelstellingen: de autofabriek gaat tanks maken, de textielfabriek maakt legeruniformen in plaats van T-shirts en de metaalfabriek gaat wapens maken. Dat is in Europa niet aan de orde. Wel zullen overheden een groter deel van hun bruto binnenlands product – minstens 2 procent – moeten besteden aan defensie. Ter vergelijking: in Rusland gaat dat nu over 6 tot 8 procent, al kan niemand dat met zekerheid zeggen. Dat zijn bedragen die doen denken aan de tijden van de Sovjet-Unie.”

Meer geld voor defensie bovenop een groene transitie: hoe gaan wij dat betalen?

“Wat mij opvalt is dat iedereen altijd spreekt over de kosten van de groene transitie. Ik vind dat niet correct: zonnepanelen of windmolenparken zijn geen kosten maar investeringen waar wij – als het goed aangepakt wordt – later de vruchten van gaan plukken. We laten nu al honderden miljarden per jaar wegvloeien naar gas- en oliebedrijven in landen met bedenkelijke reputaties. Als we dat kunnen omkeren, is dat driedubbele winst: we gaan geld besparen, minder koolstof uitstoten én autocratische regimes minder financiële power geven. Die investeringen zullen zichzelf terugverdienen.

“Bij defensie is dat enigszins anders, in de zin dat de groene transitie gedragen wordt door de overheid, bedrijven en burgers terwijl gezinnen en bedrijven natuurlijk geen wapens kopen of lonen betalen aan militairen. Dat geld moet van de begroting komen. Anderzijds zal een verhoogde defensieproductie ook voor wat meer werkgelegenheid en dus welvaart zorgen, al zal dat geen Russische proporties aannemen. Wij gaan niet zelf legervliegtuigen of tanks bouwen, die zullen we moeten invoeren uit pakweg Duitsland. Voor de Europese economie zullen die investeringen in defensie dus toch een positief effect geven. En als we dat niet doen, betalen we die prijs wel op een andere manier.”

De geopolitieke toekomst zal dus bepalend zijn. Valt er eigenlijk al iets zinnigs te zeggen over de economische gevolgen van een eventuele Russische overwinning in Oekraïne?

“Nauwelijks. Ik denk dat we het ons amper kunnen permitteren dat Rusland wint. Elke oorlog eindigt bovendien in onderhandelingen. We zullen moeten afwachten wat dat in de toekomst oplevert, maar wat moet er gebeuren met het Oekraïne dat nog vrij is? We zullen een Marshallplan moeten optekenen waarmee we het land weer heropbouwen, zoals de Amerikanen na de Tweede Wereldoorlog hebben gedaan voor Europa. Nog een dure kost, zegt u? Helemaal niet, integendeel. Dankzij het Marshallplan heeft Europa na de oorlog gouden tijden beleefd, daar hebben de Amerikanen hebben geen spijt van gekregen. (lacht) Zulke uitgaven zijn geen kosten, maar investeringen.”