Direct naar artikelinhoud
sport

Voor de roeiers leiden alle wedstrijden naar de Spelen van Parijs

Toproeier Karolien Florijn draagt na een training haar skiff naar de botenloods bij de Bosbaan in Amsterdam.Beeld Klaas Jan van der Weij / de Volkskrant

Het internationale roeiseizoen begint vrijdag met een wereldbekerwedstrijd in Varese. Op de Bosbaan in Amsterdam schaven de roeiers aan hun vorm. Vooral voor dat ene grote doel: de Olympische Spelen van Parijs.

Een meerkoet schiet weg zodra Karolien Florijn opdoemt uit de regenbui die over de Bosbaan trekt. Het beestje interesseert het niets dat het getuige is van een ongebruikelijke situatie: de nagenoeg onverslaanbare Florijn, regerend wereldkampioen in de skiff, wordt een week voor de start van het internationale roeiseizoen door drie andere boten ingehaald.

Er is geen reden tot paniek. Bij de laatste training op de Bosbaan voor de eerste wereldbekerwedstrijd, vrijdag in het Italiaanse Varese, voert Florijn expres een ongelijke strijd. Ze is bezig met een wedstrijdsimulatie, met in de banen naast haar Veronique Meester en Ymkje Clevering, wereldkampioenen in de twee-zonder, Lisa Scheenaard en Martine Veldhuis in de vrouwen dubbeltwee en Simon van Dorp in de skiff.

Na 1.000 meter is de voorsprong die Florijn bij de start kreeg verdampt. Uiteindelijk zal Van Dorp, die zilver op de WK pakte, na 1.500 meter als eerste over de imaginaire eindstreep komen.

Hevig hijgend laten de roeiers hun riemen met rust en laten zich een eind drijven om bij te komen van de inspanning. Normaal is een roeiwedstrijd 2.000 meter lang, deze training dus 500 meter korter, maar ze moeten die 1,5 kilometer wel tweemaal roeien. Er zit een krap half uur rust tussen beide races, die elk zo’n 5 minuten duren. Dat hakt erin.

Over de auteur

Erik van Lakerveld is sportverslaggever van de Volkskrant en schrijft met name over olympische sporten als schaatsen, atletiek en roeien.

Over het fietspad langs de Bosbaan fietst een zestal begeleiders mee. Het zijn de coaches van de verschillende boten. Bijna onherkenbaar weggestopt in een nagelnieuw regenpak trapt ook hoofdcoach Eelco Meenhorst mee. ‘Ik ben natter van het zweet dan van de regen.’

Meenhorst werd afgelopen jaar tot coach van het jaar gekroond bij het Sportgala. Onder zijn leiding haalde de Nederlandse roeiers meer medailles dan ooit tevoren op de WK in Belgrado. Zesmaal goud, driemaal zilver en dat uitsluitend op olympische onderdelen. In het medailleklassement hield Nederland zelfs Groot-Brittannië, toch een roeiland bij uitstek, van de eerste plek.

Wat hebben de WK voor jou betekend?

‘Het gebeurt niet zo vaak dat het plan dat je voor ogen hebt echt helemaal lukt zoals je wilt. Dat is normaal niet zo omdat je met een competitief veld te maken hebt. Dat het nu allemaal goed viel, was heel bijzonder om mee te maken.’

Technisch directeur Hessel Evertse vertelde net dat de opwinding over de prestaties bij hem al snel was weggeëbd. ‘Bij het zakken van de vlag bij de huldiging al’, zei hij. Hoe was dat voor jou?

‘Op het moment dat de WK voorbij waren, zat ik inderdaad ook al snel in de analyseermodus. Sterker nog: op de weg terug vanuit Belgrado hebben we op Schiphol, toen we net geland waren, al een eerste evaluatiebijeenkomst met de staf gehad, om met de WK nog vers in het geheugen de belangrijkste punten door te nemen. Wat we nog beter konden doen.’

Welke lessen vallen er na zo’n kampioenschap nog te trekken?

‘Het grote plaatje hebben we al redelijk op orde. Maar er zijn wel dingen op detailniveau, bijvoorbeeld over maaltijden of als het gaat om filmbeelden die we tijdens de toernooien maken en waar we informatie uithalen.’

Ook bij de testwedstrijdjes op de Bosbaan wordt volop gefilmd: bij start, finish en onderweg. En trappend op zijn oude stadsfiets kijkt Meenhorst zelf live mee. Hij ziet hoe de roeiers omgaan met de vermoeidheid in lijf en leden. Want hij heeft ze behoorlijk afgemat de laatste weken. Na een periode met heel veel duurtraining zijn de roeiers de twee weken voor de start van het seizoen juist intensief bezig, zoeken naar prikkels die ze ook in wedstrijden te verstouwen krijgen. Hij heeft ze in vier eerdere sessies al aan vergelijkbare afmattende omstandigheden blootgesteld.

Het is nodig om voldoende voorbereid in Varese te varen. Maar verwacht niet al te veel van de Nederlandse boten, waarschuwt de bondscoach. De roeiers zullen klaar zijn voor internationale competitie, maar zijn nog niet in topvorm. Dat zal bij de tweede wereldbeker, eind mei in Luzern, niet anders zijn. Er is maar één piekmoment, maar één moment dat alle roeiers in blakende vorm moeten zijn: deze zomer in Parijs.

Weg met het hokjesdenken

In drie series trekken de tien boten die zich al voor de Spelen hebben gekwalificeerd over de roeibaan. Het is uniek dat op deze manier zowel mannen als vrouwen en zowel ‘boordroeiers’ (degenen die aan één riem trekken) als ‘scullers’ (roeiers met twee riemen in handen) het tegen elkaar opnemen.

Dat is het beleid wat Meenhorst, die in Tokio de mannen-dubbelvier naar goud begeleidde, sinds zijn aanstelling als hoofdcoach in 2021 voorstaat: geen scheiding tussen de boottypes, zoals vroeger gebruikelijk was.

Het hokjesdenken zat de ontwikkeling van het Nederlandse roeien in de weg. ‘Er was helemaal geen saamhorigheidsgevoel. We bleven heel erg hangen in ouderwetse ideeën van hoe we moesten trainen.’

Ook de enige boot die nog niet geplaatst is, de twee-zonder met Niki van Sprang en Guillaume Krommenhoek, is op de Bosbaan, maar doet niet mee aan de wedstrijdjes. Zij volgen een ander programma dan hun collega’s. Zij ontbreken in Varese en mikken op de finale van de olympische kwalificatie, die in mei in Luzern gepland is en bekendstaat als de ‘regatta of death’.

Zoals voor veel van de mondiaal kleinere sporten gelden de Olympische Spelen als de heilige graal. Alleen tijdens dat toernooi komen de roeiers werkelijk in de schijnwerpers. Dankzij de succesvolle WK is de aandacht eerder op gang gekomen, merkt Meenhorst. ‘Er is een bijna continue stroom van aanvragen voor interviews en documentaires.’

Bondscoach Eelco Meenhorst.Beeld ANP

Hoe ga je om met de druk die bij de Olympische Spelen komt kijken?

‘Voor mij is het de derde keer dat ik erheen ga, maar nu is het anders omdat ik nu verantwoordelijk ben voor het hele team. Toch ervaar ik de voorbereiding niet anders dan bij een WK. Het enige waar ik heel specifiek met de ploeg meer aandacht aan besteed: hoe kun je je nou mentaal voorbereiden als je nog nooit naar de Spelen bent gegaan? Hoe ga je ermee om?

‘We zijn al op de olympische roeibaan geweest. We zijn op bezoek gegaan om te kijken hoe het daar is. Iedereen kent nu de locatie. En dan wordt het veel meer een normale route. Ik wil niet dat ze het specialer maken dan nodig is. Dat hoeft helemaal niet. Het helpt dat we straks niet in het olympisch dorp zitten, maar vlak bij de roeibaan.’

Is de aandacht na de WK een belemmering voor de roeiers?

‘Ik gun het de sporters eigenlijk wel. Ze doen heel veel voor hun sport en ik denk dat het goed is dat we leuke exposure krijgen, dat de sporters wat bekender worden. Maar evengoed, het grootste deel van de groep is nog behoorlijk anoniem. Ik denk dat Karolien nu misschien een beetje bekend is. Veel anderen komen niet zo vaak in de media.’

Als de wedstrijdjes erop zitten en de boten uit het water worden getild begint het nog harder te plenzen. Snel hijsen regerend wereldkampioenen in de vier-zonder, Benthe Boonstra, Hermijntje Drenth en Tinka Offereins hun ranke boot op de schouders. Erachteraan komt hun ploeggenoot Marloes Oldenburg die alle riemen als een spel reuzenmikado de botenloods binnendraagt.

Doorweekt keert iedereen terug naar het hoofdkwartier van het Nederlandse roeien, het bondsgebouw dat bij de finish aan de oever staat. Daar is net door een sponsor van de roeibond een vijftal appeltaarten bezorgd. ‘Dat krijgen we normaal alleen als we winnen’, lacht Roos de Jong, lid van de bronzen dubbeltwee van Tokio. Mick Makker, lid van de acht, laat fris gedoucht een goedkeurende blik over de traktatie gaan.

De sfeer houdt het midden tussen kantoortuin en clubhuis. Er is die ongedwongenheid die bij een sportvereniging past en tegelijkertijd is duidelijk dat hier serieus wordt gewerkt. De mannen-dubbelvier, ook al regerend wereldkampioen, zullen nog even moeten wachten tot ze aan de taart kunnen. Zij zijn in een klein vergaderzaaltje bezig met de evaluatie van hun wedstrijd.

Hun prestatie wordt afgezet tegen wat Meenhorst de golden standard noemt, de tijd waarvan de staf na onderzoek en analyse vermoedt dat deze nodig is voor olympisch goud. Die hanteren ze voor elke boot.

Probeer je nog dingen aan te passen in het trainingsprogramma om dichter bij de gouden standaarden te komen of was succesjaar 2023 de blauwdruk voor de olympische campagne?

‘Dit jaar proberen we te maximaliseren, maar we proberen niet nog iets nieuws uit.’

Wordt het in Parijs ook zesmaal goud?

‘Dat het in Belgrado zo goed uitpakte, mocht je niet verwachten. Dus dat doe ik ook helemaal niet voor Parijs. Ik heb aan het begin afgesproken dat het doel was om bij de mannen goud en bij de vrouwen goud te pakken. Daar is de financiering op gebaseerd en het team op ingericht. Dus afgelopen WK, tja. Die zijn niet de maat voor de Spelen.’