Direct naar artikelinhoud
Opinie

Waarom speelde N-VA het niet even hard toen communautaire principes in het geding waren?

Waarom speelde N-VA het niet even hard toen communautaire principes in het geding waren?

Bart Maddens is politicoloog aan de KU Leuven.

Weet u het nog ? Toen de regering-Michel I werd geboren, in oktober 2014, was er veel te doen over de Atoma-schriftjes. Daarin zouden allerlei geheime afspraken staan. Onder meer de afspraak om op het einde van de legislatuur artikel 195 van de grondwet voor herziening vatbaar te verklaren. Op die manier kan na de volgende verkiezingen de hele grondwet worden aangepast. Zo kreeg de N-VA zicht op een mogelijke confederale hervorming in 2019.

Als die afspraak al werd gemaakt, zou ze nog gelden onder Michel II ? Allicht niet. Nu de N-VA in de oppositie zit, heeft de partij daar geen vat meer op. De herzieningsverklaring moet worden goedgekeurd door zowel de regering als het parlement. Het zal niet moeilijk zijn voor Michel II om een meerderheid te vinden voor een zeer beperkte herzieningsverklaring. De N-VA zal daarbij worden genegeerd.

Confederalisme, Brussel als derde gewest, artikel 195, enzovoort: slechts een handvol institutionele diehards is daar nog mee bezig

Of het zou moeten zijn dat de Vlaams-nationalisten het op een akkoordje gooien met Michel II: steun vanuit de oppositie voor het economische beleid in ruil voor een herzieningsverklaring mét artikel 195. Dat zou mooi zijn. Alleen is de vraag: wil de N-VA dat wel? Als een grote hervorming grondwettelijk niet mogelijk is, dan vormt dat voor de partij het perfecte alibi voor nog eens een federale regeringsdeelname met communautaire stilstand.

Zulke flamingantische overwegingen werden de jongste dagen nauwelijks gemaakt. Het communautaire was ver weg tijdens de politieke crisis van de afgelopen weken. Daardoor is ook een ander feit ondergesneeuwd geraakt. Inzake het VN-migratiepact heeft de N-VA een rode lijn getrokken. Voor ons wegen fundamentele principes zwaarder dan ministerportefeuilles, was de boodschap. Maar waarom heeft de partij het niet even hard gespeeld toen een aantal communautaire principes in het geding waren?

Communautaire achteruitgang

In juni 2016 ging de N-VA zonder boe of bah akkoord met het protocol van Londen. Dat bepaalt dat octrooien niet langer moeten worden vertaald in het Nederlands. En dat protocol is, in tegenstelling tot het VN-migratiepact, wél bindend. Vorig jaar liet de N-VA de verengelsing van de masteropleidingen aan de militaire school passeren. En dit voorjaar stribbelde de partij niet tegen toen de taalwetgeving inzake gerechtszaken op een essentieel punt werd ondergraven.

Dat zijn stuk voor stuk dossiers waar de N-VA gemakkelijk met de vuist op tafel had kunnen slaan in de regering. Temeer omdat de beslissingen indruisen tegen de communautaire stilstand. Ze impliceren immers een communautaire achteruitgang. Maar een zwart-gele lijn heeft de partij nooit getrokken. Er was enkel de rode lijn voor identitaire kwesties.

Een zwart-gele lijn heeft de N-VA nooit getrokken. Er was enkel de rode lijn voor identitaire kwesties

Sinds dit weekend is de N-VA niet langer gebonden aan de communautaire zwijgplicht. Wellicht zal de partij nu wat meer Vlaamsgezinde accenten leggen. Toch verwacht ik niet dat ‘confederalisme’ opnieuw centraal zal komen te staan. De partij weet dat het thema ‘identiteit’ veel meer resoneert bij de klassieke achterban. Wat voor zin heeft het om te ijveren voor wat extra Vlaamse bevoegdheden, als het VN-migratiepact toch leidt tot de uitverkoop van onze soevereiniteit? Wat doen de details van de taalwet ertoe, als het westerse Avondland onder de voet dreigt te worden gelopen door horden Islamitische migranten ?

Dat is tegenwoordig de ingesteldheid bij een groot deel van de Vlaamse Beweging. De N-VA heeft dat goed begrepen. Confederalisme, Brussel als derde gewest, artikel 195, enzovoort: slechts een handvol institutionele diehards is daar nog mee bezig. 

 Waaronder wel uw dienaar.