De blik van Bistiaux: “Harm Ottenbros, de meest onwaarschijnlijke aller wereldkampioenen”

De volle 23 jaar lang was Paul Bistiaux bij Royal Antwerp FC de bekendste en kleurrijkste clubsecretaris van het land. ‘Brandweerman’, noemde hij het zelf. Voortdurend in de weer om overal kleine en grote branden te blussen op de ontvlambare Bosuil. Maar niet alleen op Antwerp liet hij zich graag gelden, in zijn typische Antwerpse stijl, even fijnzinnig als humoristisch. Van advocaat over plaatsvervangend vrederechter tot voorzitter van de Muziekkapel van de Sint-Pauluskerk: Bistiaux was en is het allemaal. En vanaf dit seizoen, elke zaterdag, ook columnist voor Gazet van Antwerpen.

Paul Bistiaux

Toeval bestaat niet en er zijn data die voor­bestemd lijken om grote evenementen voort te brengen. De komende 1 juni is er zo een. Die dag is er om te beginnen de Epsom Derby. Dat doet hier te lande weinig bellen rinkelen, want het is slechts een paardenkoers en daar heeft de Vlaming van oudsher weinig mee. Maar het is wel een van de oudste sportorganisaties op de wereldkalender. Al bijna 250 jaar rennen de paardjes elke lente door de groener dan groene weiden van Surrey. Meer dan honderdduizend toeschouwers verdringen elkaar voor een race die geen drie minuten duurt. Men hoeft geen fan te zijn om toe te geven dat de Derby een fenomeen is.

Wat elke rechtgeaarde sportliefhebber dan weer wel weet, is dat op diezelfde 1ste juni de finale van de Champions League gespeeld wordt. In het nieuwe stadion van Atlético Madrid vechten Liverpool en de Spurs het uit. Er zijn in het voetbal slechts een handvol clubnamen die historisch en emotioneel even beladen zijn. Bovendien is een finale tussen twee Engelse clubs zeer uitzonderlijk. Het kwam sinds de invoering van het nieuwe format in 1992 slechts één keer voor en dat is intussen ook alweer elf jaar geleden. De bijzondere status die veel Engelsen als uitvinders van het spel nog altijd denken te genieten vertaalt zich mondiaal zelden in resultaten, maar dit jaar hebben ze prijs.

En dan, last but not least, is er op 1 juni Delfine Persoon die bokst voor de wereldtitel bij de lichtgewichten tegen Katie Taylor. En niet zo maar in een achterzaaltje van een of ander café, maar op de heilige grond van de Madison Square Garden in New York! Dat is toch wel een gebeurtenis om u tegen te zeggen.

We zijn het intussen gewoon, maar het is toch verbazend welke vlucht deze en zo veel andere sporten voor en door vrouwen genomen hebben. In de geschiedenis is vrouwensport als equivalent voor sport door mannen een zeer recent verschijnsel. Op de Olympische Spelen bij de Oude Grieken mochten vrouwen zelfs het stadion niet binnen, laat staan dat ze hadden mogen deelnemen.

Vrouwenvoetbal is lange tijd door veel bonden gewoon verboden geweest. Maar die tijden van hoon en spot zijn lang voorbij. Dat geldt ook in de gevechtssporten. De Belgische judoka’s hebben daar vroeger reeds de weg bereid, maar ook in boksen en kickboksen staan de vrouwen hun mannetje. Wat ze missen aan pure kracht, compenseren ze ruim door techniek en snelheid. Ik kan er van meespreken, want ik train met Vanessa Dewaele en daar wil je geen slaag van krijgen.

Voor de Ronde van Italië moeten we niet wachten tot 1 juni, want die is nu bezig en mij heeft altijd gestoord hoe weinig aandacht deze prachtige koers krijgt in vergelijking met de overgehypte Tour. Het heeft natuurlijk alles te maken met de global marketing van het product en daarin zijn de Fransen nu eenmaal veel beter geslaagd dan de Italianen.

De rit van donderdag werd gewonnen door Césare Benedetti. “So what?”, zult u zeggen. Wat is er zo speciaal aan deze renner, afgezien van het feit dat hij zowel een mooie voornaam als een mooie familienaam heeft? Welnu, hij is al 31 jaar oud en het was zijn… eerste overwinning. Nooit iets gewonnen, zelfs geen kermiskoers en nu op zijn bijna oude dag een etappe in de Giro!

De kleine garnaal, de outsider, de onverwachte, de ongewenste soms. Het zijn precies die winnaars die de bouwstenen leveren voor de mythe van de sport. De figuur die hierbij in de meest felle kleuren oplicht, is Harm Ottenbros. De naam alleen al! Ik vermeld hem omdat het precies vijftig jaar geleden is dat deze meest onwaarschijnlijke aller wereldkampioenen heel even uit de anonimiteit kwam om er nadien voor altijd weer in te verdwijnen.

Harm heeft in zijn leven als beroepsrenner geen vier koersen gewonnen en één daarvan was het wereldkampioenschap op de weg in 1969. De grote tenoren beloerden elkaar en ze lieten de tweemansvlucht van Nederlandse Harm en onze landgenoot Julien Stevens te lang rijden en zo kwam het dat deze twee klokkenluiders mochten sprinten voor de hoogste kroon. En waar elke kenner Julien Stevens verwacht had, duwde Harm in die sprint zijn voorwiel met nipt twee centimeters voorsprong als eerste over de streep. Consternatie alom. Een absolute nobody als beste van de wereld. Harm werd genegeerd door de pers, uitgelachen door het publiek en met de nek aangekeken door de collega’s. Niet zo heel lang daarna gaf hij er totaal gedegouteerd de brui aan. Ten behoeve van een tv-programma gooide hij zelfs zijn fiets vanaf de Oosterscheldebrug in zee. Harm de antiheld. Anti weliswaar, maar voor mij toch ook een held. Want op die warme dag in Zolder, nu een halve eeuw geleden, was hij en niemand anders de beste.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER