© Tom Palmaers

Paul De Geyter verklapt aan Johan Vansummeren: “Bezig met prestigereeks rond Frank Vandenbroucke”

Wie Gent-Wevelgem zegt, zegt waaiers in De Moeren en de dubbele beklimming van de Kemmelberg. Sinds vorig jaar voorzien de onverharde Plugstreets in Ploegsteert de waaierkoers van extra pepers. Het Ploegsteert van de betreurde Frank Vandenbroucke. Weinig mensen die Il bimbo d’oro beter gekend hebben dan Paul De Geyter. De voormalig wielermanager, die zich sinds september algemeen manager van wielerformatie Lotto Soudal mag noemen, denkt naar eigen zeggen nog vaak aan zijn toenmalige protegé. “Logisch, naast mijn drukke bezigheden voor de ploeg, heb ik nog twee projecten rond VDB in de stelling staan: een zesdelige tv-documentaire én… een heuse langspeelfilm.”

roro

Het treffen tussen Vansummeren en De Geyter in diens Truiense pastabar Roberta verloopt erg amicaal. Of wat had u gedacht? De nieuwbakken inwoner van Kerkom-bij-St-Truiden behartigde meer dan anderhalf decennium de belangen van de Lommelse kilometervreter. Tot grote tevredenheid van Summie, zo blijkt. “Zeker! Paul kende alle truken van de foor. Alleen zal hij er in zijn nieuwe functie nu zelf mee geconfronteerd worden. (Grijnzend) Nietwaar, Paul?” Tot een zitje in de volgwagen van Lotto Soudal leidde het gemeenschappelijk verleden van beide heren vooralsnog niet. “Johan heeft twee voordelen en twee nadelen. En dat zijn eigenlijk dezelfde. Hij is heel eerlijk, maar ook heel rechtuit.” Kortom, de luim zat er meteen goed in.

Vansummeren: “Paul, na 190 kilometer zoekt Gent-Wevelgem zondag drie plugstreets op. Ik neem aan dat je nog regelmatig in Ploegsteert komt, waar Frank is opgegroeid?”

De Geyter: “Absoluut. Ik heb mama Chantal onlangs nog ontmoet en heb nog regelmatig contact met de familie. Occasioneel met Sarah (Pinacci, VDB’s tweede vrouw, nvdr). Ik ben de peter van Margaux, zijn Italiaanse dochter. Laatst was ik in Ploegsteert voor een spaghettidag. Verhalen uit de oude doos dat ik daar gehoord heb van wielerliefhebbers… Ge-wel-dig! Het kerkhof van Ploegsteert wordt trouwens nog veelvuldig bezocht door bedevaarders op zoek naar het graf van VDB.”

Vansummeren: “Taferelen die me doen denken aan het graf van Jim Morrison op de Parijse begraafplaats Père Lachaise.”

De Geyter: “(Knikt) Echt waar! De geest van Frank leeft nog, zoveel is duidelijk. Vandaar dat we momenteel een zesdelige documentaire over hem aan het maken zijn voor Canvas. Wij: dat zijn Borgerhoff&Lamberigts (het productiehuis, nvdr) en ikzelf. Ik heb de eerste aflevering gezien. Die is effenaf prachtig! In het voorjaar van 2019 moet het dé prestigereeks van Canvas worden. Het vertelt het verhaal van Frank zoals dat gelopen is. Heel feitelijk.”

Vansummeren: “Koesterde je ooit ook geen plannen voor een langspeelfilm over VDB met Michaël Roskam?”

De Geyter: “Die koester ik nog steeds. Maar niet meer met Michaël. Binnenkort komt er een andere regisseur af en dan buigen we ons over het scenario. Michaël had al een scenario klaar, maar dat was eerder een specialleke. Met elementen ontleend aan het magisch-realisme. (Doet de openingsscène off the record uit de doeken). Het filmcontract lag bij de advocaat klaar om te tekenen, maar in extremis blies Michaël de deal af. Hij had een aanbieding van het Amerikaanse kabelnetwerk HBO op zak dat hij niet kon afslaan. Maar no hard feelings, want achteraf ben ik nog naar New York gevlogen om de opnames van ‘The Drop’ bij te wonen. Zo heb ik met eigen ogen het vakmanschap van acteurs Tom Hardy en James Gandolfini kunnen bewonderen.”

Vansummeren: “Welk verhaal wil je met de bioscoopfilm vertellen dat je in die documentaire niet kwijt kan?”

De Geyter: “In de film wil ik de buitenwereld laten kennismaken met hetgeen er in Franks hoofd omging. De volgende vraag is daarbij cruciaal: wat drijft iemand die geobsedeerd is door zijn lichaam, die zo perfect mogelijk wil zijn, om dat zelfgebouwde kunstwerk vervolgens eigenhandig te vernietigen?”

Vansummeren: “Ik moet zeggen, ik heb ooit als stagiair (bij Domo-Farm Frites, nvdr) met hem de kamer gedeeld en Frank was een heel aimabele gast. Je had ook van die door de wol geverfde beroepsrenners die jongere renners durfden intimideren. Zo was Frank niet.”

De Geyter: “(Knikt) Hij was net enorm graag gezien in het peloton. Ook door mij trouwens. Ik zeg altijd: om voor een renner te kunnen werken, moet je hem graag zien. Zijn surrogaatvader ben ik echter nooit geweest. Al had hij bij momenten wel enorm veel aandacht en zorg nodig. Daartegenover stond dat Frank zich ook alles kon laten vergeven. Op dat vlak was hij spectaculair.”

Vansummeren: “(Knikt) Frank was verre van pretentieus. Er waren er anderen bij Domo, om de naam van Romans Vainsteins niet bij naam te noemen.”

De Geyter: “Echte sterren hebben geen sterallures. Tom (Boonen, nvdr) had dat evenmin.”

Vansummeren: “Frank moet de streek hier in en rond Sint-Truiden goed gekend hebben. Hij logeerde geregeld bij jou toen je nog in Jeuk woonde.”

De Geyter: “Een maand of drie heeft hij bij me ingewoond en daarnaast is er nog een periode geweest dat hij bij mij binnenviel als hij problemen had. Dan bleef hij soms een dag of drie, vier en dan was hij weer weg (lacht). Ik herinner me nog een nacht waarin Frank een woordenwisseling heeft gehad met iemand uit het criminele milieu die hem wilde afpersen. Op de parking van Wielercenter Wellens, niet ver van de Chaussée d’Amour. Ik heb daar toen een advocaat en de politie op gezet en het probleem was van de baan.”

Vansummeren: “Zou je ooit nog een renner onderdak bieden?”

De Geyter: “Hangt ervan af. Als ik geen professionele hulpverlener moet spelen, dan wel. Weet je wat me opgevallen is doorheen de jaren? Toen ik begon als wielermanager dacht ik altijd: wielrennen is voor 90 procent benenwerk en voor 10 procent met het kopje rijden. Toen ik stopte, dacht ik: het is net andersom.”

Vansummeren: “Iets heel anders nu. Wat vind je van de UCI-maatregel om de selecties van de ploegen in te perken?”

De Geyter: “Dat vind ik een eerder ongelukkige ingreep van de UCI. Waarom? Omdat het ook gevolgen heeft voor het programma dat een ploeg rijdt en bijgevolg ook voor het personeelsbestand. Want minder renners betekent automatisch minder ploegleiders, verzorgers, buschauffeurs enzovoorts. Ik weet niet of de UCI zich daarvan bewust was toen het de ‘veiligheid’ in het peloton wilde opvoeren?”

Vansummeren: “Beknot die maatregel niet net de groeimarge van een ploeg?”

De Geyter: “Inderdaad. Kijk, ongelijkheid zal er altijd zijn. In iedere sport. Ik denk niet dat je dat oplost door het aantal renners in een ploeg te verminderen. Die rijke ploeg zal altijd meer kunnen betalen dan een ander aan zijn 25 renners. De toppers zullen altijd goed blijven verdienen maar de druk op de knechten wordt door deze maatregel net ongelooflijk groot. Veel jongens zullen aan het eind van het seizoen voor de keuze staan: of ik rij voor het minimum of ik rij niet meer. Dat kan toch nooit de bedoeling geweest zijn? Bovendien, welke risico’s gaan renners nemen om zich te bewijzen? Is dat dan zoveel veiliger? Mapei had destijds veertig renners onder contract. Er is geen mooiere ploeg geweest voor de uitstraling van het wielrennen dan Mapei.”

Vansummeren: “(Knikt) Die reden decennia geleden al met hun jongere renners in Argentinië. Als je dat kunt betalen, wie is de UCI dan om dat in te perken? Het is ook nog eens goed voor de internationalisering van de sport, want je kunt meerdere programma’s tegelijk rijden.”

De Geyter: “Helemaal mee eens.”

Vansummeren: “Vind je ook niet dat elke renner een zekere houdbaarheidsdatum heeft bij een ploeg?”

De Geyter: “(Knikt) Inderdaad.”

Vansummeren: “De enige uitzonderingen zijn Boonen en Valverde.”

De Geyter: “Juist. Maar laat ons eerlijk zijn: Boonen, dat was de ploeg. Weet je wie die eigenschappen ook bezit? Tim Wellens. Op dit moment is Tim uiteraard nog te veel bezig met de uitbouw van zijn carrière. Maar als hij zich op termijn ook het welzijn van zijn ploegmaats gaat aantrekken, dan kan hij een gelijkaardig traject als dat van Tom afleggen. Tim heeft een uitgesproken mening, het is een intelligente jongen en als hij iets zegt, zit hij er heel vaak op. De toekomst zal uitwijzen of hij een kern rond zich kan uitbouwen. Met de resultaten komen vaak ook de metgezellen, zou je kunnen zeggen.”

Vansummeren: “En dan dat andere toptalent uit jouw stal: Tiesj Benoot. Mogen we stellen dat zijn seizoen al geslaagd is nog voor het goed wel begonnen is?”

De Geyter: “(Knikt) Al onze jongens doen het super, hè! Maar inderdaad, Tiesj zijn zege in Strade Bianche: wat was me dat?! Dat is een koers die ik catalogiseer bij de Sanremo’s en Roubaix’ van deze wereld. Dat is een superklassieker, dat voel je zo.”

Vansummeren: “Dat is het nog niet, maar dat wordt het wel.”

De Geyter: “Klopt. En dus zal Tiesj met terugwerkende kracht een monument op zijn naam hebben staan. Eén: de wegjes zijn heroïsch. Twee: dat kader. Je moet aan niemand uitleggen wat Toscane is. Drie: de weersomstandigheden kunnen een extra piment geven aan het geheel. Ik vind dat de Strade Bianche dit jaar als klassieker een reuzenstap vooruit heeft gezet.”

Vansummeren: “Maar om van een monument te spreken moet de wedstrijd wel de grens van 250 kilometer gaan opzoeken. Dat is toch nog iets anders. Dan mag Gent-Wevelgem eerder aanspraken maken op die titel.”

De Geyter: “Ik vind dat de Strade Bianche een race in it’s own kind moet blijven. Kijk naar de erelijst. Daar staan geen prutsers tussen, hè Johan?”

Vansummeren: “(Grijnzend) Mogen we stellen dat die blitzstart van Lotto Soudal helemaal jouw verdienste is?”

De Geyter: “Dat zou wel erg pretentieus zijn, als ik dat zou claimen. Je moet het hele plaatje bekijken. Na het vertrek van Gilbert (eind 2011, nvdr) is er misschien een gebrek aan ambitie in de ploeg geslopen. Anderzijds moet je ook over de renners beschikken om die ambities waar te maken. Het gegeven dat we opnieuw meedraaien aan de top dankzij renners die door Lotto Soudal zelf zijn opgeleid doet me daarom glimmen van trots. Benoot en Wellens komen uit onze jeugdwerking, vergeet dat niet! Het werk van Kurt Van De Wouwer kan dan ook niet genoeg geprezen worden. En er zitten nog toppers aan te komen met Bjorg Lambrecht, Harm Vanhoucke en jullie eigen Gerben Thijssen.”

Vansummeren: “Nog even over Tim. Verrast de punch waar hij nu over beschikt jou?”

De Geyter: “Nee. Ik moet wel bekennen, ik heb natuurlijk inzage gehad in Wellens’ testresultaten op ploegstage. Ik wist kortom dat hij sterk voor de dag zou komen. Bovendien is Tim een harde werker en een jongen die niet moet geprikkeld worden. Maar wat hij in de Ruta del Sol en Parijs-Nice liet zien, blijft natuurlijk spectaculair. Dat waren prestaties waarmee hij zich in de wereldtop nestelt. (Grijnst) En nu moet ik stoppen met hem te bestoefen want ik moet er binnenkort nog mee rond de tafel gaan zitten.”

Vansummeren: “Het was nu ook niet dat jij smerige trucs uithaalde, Paul. Je hield toch altijd de lange termijn voor ogen. Wij hebben meer dan vijftien jaar samengewerkt. Als je mij of een team manager een aantal keren vies in de zak had gezet, had je het zo lang niet volgehouden.”

De Geyter: “Je kunt een ploeg het mes op de keel zetten en gaan voor maximaal resultaat. Maar als er vervolgens ook maar iets met een renner scheelt, dan komt dat onmiddellijk als een boemerang in je gezicht terug. Ik heb altijd geprobeerd om de ambities van de ploeg en die van de renner te verzoenen. Natuurlijk probeer je opportuniteiten (maakt aanhalingstekens met de vingers) uit te buiten. Zoals toen jij Parijs-Roubaix won. Maar dan nog liet ik de ploegkeuze aan jou over. Nu zit ik in een andere positie. Mijn voordeel is: er een hele hoop bullshit waar ik (maakt een vingerknip) zo doorkijk. Niemand moet mij komen afdreigen. Ik ken dat, ik heb dat ook gedaan. Een ander pluspunt: ik ken het peloton. Ik weet waar je als renner naartoe kunt.”

Vansummeren: “Ondertussen wordt jouw huidige selectie er niet goedkoper op. Jongens als Wellens en Benoot zullen in de toekomst – terecht - meer financiële eisen stellen.”

De Geyter: “Er zijn twee zaken die daarin belangrijk zijn. Ten eerste dat je jouw sponsorinkomsten tracht te verhogen. En ten tweede is bij contractonderhandelingen het momentum heel belangrijk. Je moet op het goede moment iemand tekenen. Ik denk dat ik dat in het verleden goed kon. Daarnaast zet ik ook enorm in op het verbeteren van de interne werking van de ploeg, zodat je attractiever wordt voor een renner.”

Vansummeren: “Geef daar eens een concreet voorbeeld van.”

De Geyter: “Wel, ik tracht de communicatie tussen de verschillende protagonisten binnen de ploeg beter te stroomlijnen. Daarmee doel ik onder meer op de trainer, verzorger, sportdirecteur en de medische staf. Ik merkte dat er op dat vlak nog veel progressiemogelijkheden waren. Vanaf nu is er elke maandag om 9 uur een conference call met alle partijen waarbij elke renner tegen het licht gehouden wordt. Daarmee willen we ons hoeden voor verrassingen. Bijvoorbeeld een renner die 80 watt minder kan trappen: dat is geen gegeven dat plots opduikt, dat is een verhaal van afnemende conditie. Zulk een situaties willen we voortaan vermijden door een betere communicatie te implementeren. En zo moeten we op verschillende domeinen nog stappen zetten. Weet je dat Team Sky vaak coureurs goedkoper kan tekenen omdat ze denken dat ze in die nieuwe omgeving een betere renner worden? Wel, die kwaliteitsstempel moeten wij ook durven ambiëren.”

Vansummeren: “Bij jouw aanstelling sprak je de ambitie uit om Lotto Soudal naar de top vijf van de wielerteams te leiden. Dat is een plaats die ook kan je kopen.”

De Geyter: “Wel, dan heb ik enkele problemen. Want mijn eerste sponsor ligt vast. Mijn tweede sponsor ligt eveneens vast. Ik heb enkel nog ruimte achteraan op de broek. Kortom, ik kan het ploegbudget niet spectaculair verhogen. Ik heb van de UCI al weten te bekomen dat we niet een- maar tweemaal van shirt mogen wisselen dit seizoen. In de Giro én de Tour. Dat is een primeur in wielerland. Stel dat ik die sponsorruimte op de broek telkens zou mogen verkopen voor de klassiekers en voor elk van de drie grote ronden: dat zou serieus wat extra geld in het laatje brengen. Maar het mag vooralsnog niet.”

Vansummeren: “Ik vind dat de UCI de ploegen te veel regels oplegt. De budgetten in de wielerwereld zijn al geen vetpotten. Als een ploeg dan met een idee komt om extra centen te genereren dan worden die plannen gefnuikt omdat het zogezegd niet strookt met de kledingvoorschriften. Dat is toch hemeltergend!”

De Geyter: “Ik vind dat we ook weer niet te veel op de UCI moeten kappen. Maar… In Zwitserland begrijpen ze soms niet hoeveel moeite we moeten doen om één euro sponsorgeld in het wielrennen te krijgen. Als ik op korte termijn tien procent extra sponsorinkomsten kan genereren, zou dat spectaculair zijn. Maar daarmee kom ik niet aan het budget van een topvijfteam. Dus zal ik slimmer moeten zijn. Weet je, in se is een renner een heel loyaal dier. Als je een renner goed verzorgt, moet een ander team al met veel geld staan te zwaaien voor hij vertrekt. Zolang BMC niet heeft beslist dat het ermee stopt, moet ik bijvoorbeeld niet met Greg gaan praten. Omdat ik weet: Van Avermaet blijft liever waar hij zit. Met Boonen was het net zo. Die kon op een ander ook meer verdienen maar bleef de ploeg Lefevere toch trouw.”

Vansummeren: “Maar nu heb je ‘m wel beet, Paul! Een slimme zet, als je het mij vraagt. Lefevere had Tom daags na Roubaix al een contract als consultant moeten aanbieden.”

De Geyter: “Ik zat destijds als Toms manager bij die gesprekken. Maar laat het me zo stellen: als ik met jou praat over de verkoop van een auto en tien maanden later heb jij ‘m nog niet gekocht. Dan denk ik: of hij heeft het geld niet, of hij is niet geïnteresseerd. Dus waagde ik onlangs mijn kans. Ik zei: Tom, dat budget heb ik, dat ik verwacht ik van jou. Wat denk je? Binnen het kwartier had ik een antwoord.”

Vansummeren: “Patrick maakt niet veel fouten. Maar in dit geval maakte hij een inschattingsfout.”

De Geyter: “Tja, ik kan alleen maar zeggen dat ik felicitaties heb gekregen voor die overgang. Trouwens, ik ben de voorbije weken al meermaals verschoten van Toms betrokkenheid. Onlangs zat ik twee uur met hem samen bij Giuliano aan de Hasseltse Kinepolis om het te hebben over de toekomst van de ploeg. Wel, bij het afscheid nemen riep Tom: ‘Seg, en vergeet mij niet die lijst met beschikbare renners voor 2019 door te sturen, hè!’ Toen dacht ik: yes! Dat weet jij ook, hè Johan: als je Tom voor iets kunt doen interesseren op een toffe manier dan engageert hij zich volledig.”

Vansummeren: “Patrick had de teugels niet uit handen gegeven.”

De Geyter: “(Snel) Ik luister naar Tom. Omdat ik weet dat ik nog veel van hem kan leren.”

Vansummeren: “Hij is nog niet beschikbaar, maar ik kan me inbeelden dat Wout van Aert wel hoog op jullie verlanglijstje prijkt. Zijn soigneur heb je alvast binnengehaald.”

Vansummeren: “Is hij nog haalbaar voor Lotto Soudal?”

De Geyter: “Als zijn contract ten einde loopt, is hij – denk ik – enkel voor Lotto Soudal haalbaar. Omdat hij nog enkele winters wil blijven crossen. Ik ken niet veel andere ploegen waar hij die combinatie zou kunnen voortzetten. Tenzij Quick Step, maar ik denk niet dat Patrick dat interesseert. Pas op, ik kan me vergissen. Dit kan ik je wel verklappen, de denkpiste cyclocross wordt door Lotto Soudal ernstig bekeken.”

Vansummeren: “Het zal of Lotto Soudal of Jumbo zijn, denk ik. De Nederlandse warenhuisketen lonkt nadrukkelijk naar de Belgische markt.”

De Geyter: “Jumbo zit ook al in het schaatsen. Wat schaatsen is in Nederland, is veldrijden bij ons. Als Lotto Soudal in het veldrijden stapt, is dat om aanwezig te zijn. En bedoel ik niet zevende of achtste eindigen, hè. Dus heb je maar twee renners waaruit je kunt kiezen.”