Direct naar artikelinhoud

Gemeenten moeten juist nu mensen met een beperking uit de bijstand helpen

Een medewerker van Makers Unite, een sociale onderneming die Amsterdammers en nieuwkomers bijeenbrengt om samen duurzame producten te maken.Beeld ANP

Hoe staat het drie jaar na invoering met de Participatiewet? Het begin is er, maar het wordt nu tijd voor de grote klap.

Het huidige tempo waarmee gemeenten proberen werkplekken te realiseren voor mensen met een beperking is onvoldoende. Dat constateert onderzoeksbureau Berenschot vandaag in het rapport ‘Landkaart van de Participatiewet’. “Gemeenten moeten hun kansen pakken nu het economisch goed gaat. Anders komen deze mensen mogelijk nooit meer uit de bijstand”, zegt Martin Heekelaar, sectorleider bij Berenschot.

Het is zonde om met de huidige krapte op de arbeidsmarkt je bijstandsbestand vol te laten zitten
Christien Bronda, directeur participatie ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid

Christien Bronda, directeur participatie bij het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid, sluit zich daar bij aan in het rapport. “We moeten er rekening mee houden dat de huidige hoogconjunctuur nog maar één jaar duurt”, aldus Bronda. “Gemeenten moeten dus nu echt aan de bak om mensen uit de bijstand te krijgen. Het is zonde om met de huidige krapte op de arbeidsmarkt je bijstandsbestand vol te laten zitten.”

Niet helemaal gelukt

De invoering van de Participatiewet in 2015 betekende het samenvloeien van drie wetten voor mensen die niet zelfstandig aan de slag kunnen komen: bijstandsgerechtigden, werknemers van de sociale werkvoorziening en jonggehandicapten met een Wajong-uitkering. Hiermee werd gepoogd één regeling te creëren voor de onderkant van de arbeidsmarkt.

Dat is niet helemaal gelukt, vinden de geïnterviewden in het rapport. “Per saldo is het een halfslachtige ­decentralisatieoperatie geweest”, zegt Paul de Beer, bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen. “Gemeenten hebben wel veel meer verantwoordelijkheden gekregen, maar tegelijkertijd minder middelen. Bovendien zijn gemeenten toch beperkt in de ruimte om eigen beleidskeuzes te maken.” Voorheen lag de opdracht van arbeidsparticipatie op het bordje van het Rijk.

Het aantal mensen dat werkt met loonkostensubsidie en het aantal nieuw beschutte banen voor mensen die echt veel begeleiding nodig hebben, blijft achter bij de verwachtingen, vertelt Heekelaar. Er zijn maar 41 gemeenten die een gelijk of hoger aantal loonkostensubsidies voor elkaar krijgen dan het verwachte aantal. Een van de redenen om niet of nauwelijks in te zetten op loonkostensubsidies is dat het gemeenten geld zou kosten. Uit de analyse van Berenschot blijkt echter dat de inzet van deze subsidie juist een besparing betekent voor het bijstandsbudget.

Wajong

Meer dan driehonderd gemeenten zitten nog niet op de helft van het aantal te realiseren beschutte werkplekken, blijkt uit cijfers van het CBS. Dit zijn werkplekken voor mensen die voorheen op sociale werkplaatsen werkten. Waar zijn deze mensen nu gebleven? Daar maakt Jan-Jaap de Haan, directeur van Cedris, de organisatie voor sociale werkgelegenheid, zich ook zorgen over. “Veel gemeenten hebben niet volledig zicht op het bestand”, zegt hij. “Een deel van de doelgroep zijn we aan het kwijtraken, met name jongeren die eerst onder de Wajong vielen.”

Dat het bij gemeenten niet direct van een leien dakje gaat, vindt boegbeeld van het 100.000-banenproject Aart van der Gaag begrijpelijk. “De gemeenten kregen deze taak in 2015 gewoon over de schutting geflikkerd. Ze hadden geen ervaring met de doelgroep, en bovendien ging de decentralisatie gepaard met een forse bezuiniging. Dan kun je niet verwachten dat het binnen een half jaar loopt.” 

Evenzo heeft de overheid wel wat steken laten vallen bij de uitvoering van de Participatiewet, vindt Van der Gaag. “Er zijn intussen 380 beleidsnota’s, alle gemeenten doen het anders. Ik snap niet dat gemeenten niet veel meer van elkaar kopiëren. Kom achter je bureau vandaan.”

Vacatures

Hij hoopt dat gemeenten nu snel in actie komen. “Banen zijn er nu genoeg. Bijvoorbeeld in de horeca en de schoonmaak, waar de vacatures op dit moment niet te vervullen zijn. Dat zijn ook zeer geschikte functies voor mensen met een arbeidsbeperking.”

Op landelijk niveau wordt intussen gewerkt aan het eenvoudiger maken van het systeem, vertelt Bronda van het ministerie van sociale zaken. “Dat is nodig, want we hebben het soms flink ingewikkeld gemaakt. Dat komt vooral door onze poldergeest: voor iedere uitzondering wordt een nieuwe regel geïntroduceerd. Dat is nooit de bedoeling geweest.” Wat betreft de Participatiewet is het devies voor komende jaren rust. “We willen voorlopig geen grote systeemwijzigingen. We werken er intern vooral aan om nieuwe wetten te voorkomen.”

Van Ark grijpt in

Met een reeks veranderingen wil het kabinet meer arbeidsgehandicapten aan het werk helpen. Staatssecretaris Tamara van Ark van sociale zaken en werkgelegenheid zei gisteren: “De helft van de arbeidsgehandicapten staat aan de kant. Dat is een onacceptabele situatie.”

Zo moet het makkelijker worden terug te vallen op de oude uitkering als de stap naar werk toch (even) niet lukt. Ook moeten mensen meer inzicht hebben in de financiële gevolgen als ze gaan werken. Verder moet de begeleiding continu zijn, ook als mensen naar een andere plek overgaan.

Dit alles wordt in december verder uitwerking. Een deel van de maatregelen gaan volgend jaar of in 2020 in.

Lees ook:

Slechts 5 procent werkgevers biedt 57 procent arbeidsbeperkten baan

Vijf procent van de werkgevers heeft 57 procent van de mensen met loonkostensubsidie in dienst. Het overgrote deel van de ondernemers geeft meestal maar één werknemer met een arbeidsbeperking een baan.