'Geef daklozen geen boete, maar help ze liever'
Rotterdam
‘Ik wil af van het beboeten van de daklozen in onze stad. Daar wil ik echt vanaf’, verzuchtte de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb afgelopen week tijdens een raadscommissievergadering. ‘Het helpt onze daklozen niet.’
Een dakloze die een boete krijgt voor wildplassen of alcoholgebruik op straat kan de prent niet betalen, weet hij. Zo kan een onbetaalde bekeuring van 90 euro oplopen tot 3000 euro, rekende hij de raadsleden voor. En als de dakloze met hulp de weg naar de samenleving weer lijkt te hebben gevonden, zorgt de aanwezigheid van de schuldenberg dat hij zo weer terug bij af is. ‘Mijn indringende wens is om niet te tolereren dat iemand zichzelf verzuipt’, sprak de burgervader. ‘Ik wil juist verder komen met zo’n persoon, maar op een andere manier.’ Een bierdrinkende dakloze moet te horen krijgen dat hij moet vertrekken uit een park waar kinderen spelen. Maar ook: ‘Kan ik nog iets voor je doen? Waar slaap je eigenlijk? Waar breng je je dag door?’ Daarbij is het wel nodig dat er in het uiterste geval gehandhaafd kan worden, vindt Aboutaleb.
De burgemeester gaat in januari met alle betrokken instanties om tafel om het plan om daklozen geen boetes meer te geven, verder uit te werken, meldt zijn woordvoerder Lennart de Jong. Stuit zo’n voorstel niet op juridische bezwaren? Waarom zou een dakloze geen bon moeten krijgen en iemand met een bijstandsuitkering met huis wel? ‘Dat is onderwerp van gesprek in januari.’ Volgens De Jong heeft de burgemeester ‘heel veel reacties’ gehad op zijn uitlatingen. ‘Tot en met de staatssecretaris toe. Er zijn adhesiebetuigingen van bewoners gekomen en mensen opperen ideeën om het probleem op te lossen.’
zwerven
De rekenkamer heeft eens becijferd dat in Rotterdam zo’n 3000 tot 4000 mensen zwerven, vertelt De Jong. ‘Zij leven echt niet allemaal op straat. De groep waar de burgemeester nu op doelt, waar mensen boetes op boetes krijgen gestapeld, zijn er naar schatting een paar honderd.’ Om het probleem bespreekbaar te maken kreeg Aboutaleb een extra duwtje in de rug door de recente RTL-serie Het Rotterdam Project, bevestigt De Jong. Daarin biedt tv-presentator Beau van Erven Dorens daklozen in de stad de helpende hand om van de straat te raken. ‘De verhalen zijn schrijnend om te zien. Beau volgt vijf personen, als je zo’n persoon hoort vertellen, laat dat je niet koud.’ De burgemeester verwacht dat het niet beboeten van daklozen niet tot rechtsongelijkheid leidt. ‘Daklozen hebben vaak last van psychische klachten, daar mag je dan best anders tegenaan kijken’, verklaarde Aboutaleb onlangs tegenover RTV Rijnmond. ‘Je kunt het vergelijken met een volwassene die op de stoep fietst. Die krijgt wel een boete en een kind niet.’ In Amsterdam herkennen we de zorg van Aboutaleb over onbetaalde boetes, bevestigt woordvoerder Julia Drissen. Sinds enige tijd zijn ze daar dan ook overgestapt op een alternatief beleid: ‘We schrijven hier in Amsterdam wel boetes uit, maar innen ze niet. Zo voorkomen we opbouw van schulden, terwijl we de omvang van de problematiek wel in beeld houden.’ Of het niet innen van de boetes tot juridische problemen leidt, kon ze niet nagaan.
‘Bekeuringen uitdelen aan mensen die ze toch niet kunnen betalen, is het paard achter de wagen spannen’, zegt Daan Bonenkamp namens de gemeente Den Haag. ‘Maar om een bepaalde groep op voorhand sowieso geen bekeuring te geven, gaat ons te ver. Wij willen wel meer kijken naar wat daklozen echt nodig hebben. En dat is natuurlijk niet een stapeling van schulden door boetes. Je zou ook kunnen kijken naar een alternatief voor boetes. We zetten in Den Haag veel meer in op het aanspreken van daklozen om ze in een reintegratietraject te krijgen. Het zijn dus twee kanten van de medaille: je moet duidelijk maken dat je bepaald gedrag niet wenselijk vindt en tegelijkertijd hulp en opvang bieden.’ Den Haag komt later deze week met een ‘tien-puntenplan’ waarin ‘zinvolle acties’ over opvang en begeleiding van daklozen centraal staan. Dit naar aanleiding van een onderzoek van de Haagse rekenkamer. Over de precieze inhoud kan Bonenkamp zich nog niet uitlaten. ‘Eerst informeren we de gemeenteraad.’ In Utrecht volgen we de ontwikkelingen in Rotterdam met belangstelling, meldt woordvoerder Sjoukje Volten. ‘Ik kan wel begrijpen waar ze tegenaan lopen daar.’ Volgens haar is maatwerk belangrijk: ‘Een boete is nooit het doel, je probeert een effect te bereiken. Dus voeren we hier in Utrecht vooral een gesprek, waarin we aangeven wat wel en niet is toegestaan, of geven we een waarschuwing.’ De stad biedt biedt volgens Volten een uitgebreid hulpverleningsprogramma voor dak- of thuislozen. ‘Er zijn hostels en diverse opvanglocaties, waar veel dak- en thuislozen gebruik van maken.’ Soms is een boete wel onontbeerlijk, erkent ze: ‘Bijvoorbeeld wanneer iemand een opgelegd gebiedsverbod negeert.’
kennisgeving
De uitlatingen van Aboutaleb nemen ze in Arnhem vooral voor kennisgeving aan. ‘Geen boetes voor daklozen zijn hier geen onderwerp van gesprek. Wel is het zo dat bij ons altijd al hulp wordt aangeboden’, laat woordvoerder Susanne Boerhof weten. In Zwolle onderstreept woordvoerder Karin Obdeijn het belang van goed contact en samenwerking met zorgaanbieders van dak- en thuislozen. ‘Daardoor hebben we goed zicht op de doelgroep. Wij hebben geen signalen dat het probleem met niet- betaalde, hoogopgelopen boetes hier speelt. De politie beboet hier alleen in extreme gevallen.’ <
Nederland telt ruim dertigduizend daklozen. Bijna de helft van hen verblijft in een van de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht) blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vandaag publiceert.
De meeste daklozen zijn man (84 procent) en een relatief groot deel (48 procent) heeft een niet-westerse achtergrond. Driekwart van de mensen die op straat leven is nooit getrouwd geweest, 19 procent is geregistreerd als gescheiden en 6 procent van de daklozen staat te boek als gehuwd.
Het CBS analyseerde de achtergrond en voorgeschiedenis van daklozen in Nederland en vergeleek daarvoor gegevens uit 2009 en 2016. Op een aantal punten zijn veranderingen waar te nemen. Zo zijn de recente daklozen gemiddeld iets jonger, vaker alleenstaand en niet-westers, melden de analisten. Ook concentreren zij zich steeds meer in de vier grote steden. Het gemiddelde opleidingsniveau is gestegen. Was in 2009 nog 28 procent van de daklozen hoog of middelbaar opgeleid, in 2016 was dat 35 procent.
De meeste daklozen krijgen een uitkering uit een sociale voorziening. Dat percentage is in de loop der jaren gegroeid van 72 procent in 2009 tot 83 procent in 2016. Velen van hen behoorden al langer tot de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Ook vijf jaar of tien jaar voor ze dakloos werden, waren zij vaak al uitkeringsafhankelijk.
Het CBS ging ook na in hoeverre ingrijpende ervaringen als baanverlies en echtscheiding invloed hadden op dakloosheid. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat mensen meestal niet kort na zo’n gebeurtenis op straat terechtkwamen. Het merendeel had al langere tijd geen baan. En bij gescheiden daklozen vond in slechts 4 procent van de gevallen die scheiding plaats in de vijf jaar voordat ze dakloos werden. Naast de onderzochte kenmerken kunnen ook andere factoren iemand op straat doen belanden, tekent het CBS aan. Te denken valt aan ‘het ontbreken van een sociaal vangnet of een opeenstapeling van schulden en betaalachterstanden’.
Opvallend is het zorgverleden van veel daklozen. Van de recente daklozen had 40 procent in de drie jaar voorafgaand aan hun dakloosheid aangeklopt bij de ggz. In 2009 was dat zelfs 53 procent. Dat betekent niet per se dat de psychische problemen afgenomen zijn, het kan ook te maken hebben met veranderingen in de zorg. Een groter aandeel kreeg zorg van de huisarts in plaats van in de specialistische ggz.