© GOYVAERTS/GMAX AGENCY

Yoeri Schoepen neemt na vijftien jaar afscheid van Antwerp Giants: “Dit jaar moet en zal ons jaar worden”

Yoeri Schoepen begint vanavond aan zijn vijfde opeenvolgende play-offs met Telenet Giants Antwerp, zijn laatste in Antwerpen. Op het pleintje waar het allemaal begon, blikt hij terug op zijn weg naar de top bij de club.

dante bellon

“Op dit pleintje kwam ik tot het donker was dikwijls met mijn broer en vrienden basketten”, vertelt Schoepen trots als hij terugblikt naar hoe het allemaal begon aan Distelhoek in Merksem. De 25-jarige Antwerpenaar groeide dit seizoen uit tot een vaste waarde in de basisploeg van Roel Moors.

Hoe voelt het om hier te staan?

“Het is leuk om hier weer te staan. Ik ben hier al lang niet meer geweest. Ik woonde op vijf minuten hiervandaan, dus kwam ik wel eens hier naartoe met mijn broer Yannick en Nils, mijn beste vriend. Ik ­herinner me nog dat we een lamp meenamen om ’s avonds door te kunnen spelen en dat mijn moeder ons moest komen halen. Hier heb ik mijn allereerste dunks gedaan!”

De boekentas bleef vaak langs de kant staan?

(lacht) “Mijn broer en ik waren goede studenten, maar we speelden ook gewoon graag basketbal. We ­begonnen samen bij de Giants, maar door een blessure is hij jammer ­genoeg niet kunnen doorbreken. Het shot heb ik van hem geleerd.”

Wanneer kreeg je de microbe te ­pakken?

“Ik was tien jaar. Mijn broer speelde basket en ik voetbal, maar tijdens de trainingen was ik meer met mijn handen shots aan het nemen dan met mijn voeten. Op zijn training was ik altijd bezig en de coach van mijn reeks vroeg toen of ik wilde komen basketten. Mijn mama zei dat ik moest kiezen. Het werd basket.”

Maar het is niet altijd rozengeur en maneschijn geweest.

“Klopt. Ik was lang vrij gezet en had weinig techniek. Dus moest ik in provinciale spelen en dan krijg je wel een tik. Daar domineerde ik en het jaar daarna mocht ik opnieuw in landelijke beginnen. Eddy Faus, mijn coach toen, geloofde heel hard in mij. Hij heeft me enorm geholpen om te staan waar ik nu sta.”

Je bent ook lang out geweest, hoe was dat?

“In 2013 mocht ik meedoen met de nationale jeugdploegen. Dat gaf me een enorme boost. Ik begon volledig op de sport te focussen, maar dan scheurde ik mijn kruisband. Toch bleef ik werken en begon ik met Luc Smout weer elke dag te trainen.”

Je speelt nu nog met en tegen ploegmaats van toen. Dat moet speciaal zijn.

“Bij de jeugd had ik alleen maar vrienden. Akyazili (ploegmaat, red.), Kanda (Kangoeroes Mechelen, red.), Marchant (Charleroi, red.) en Bogaerts (Leuven, red.) zijn de ­bekendsten. We speelden alles ­kapot. Het is echt leuk om tegen hen te staan. In de laatste match tegen Kangoeroes dunkte ik en liep Kanda voorbij. Terwijl ik aan de ring hing, lachte ik naar hem. We maken nog vaak plezier. Als we een beker wonnen, spoten we in de kleedkamer met champagne, zoals de groten.”

Herinner je jouw eerste minuten nog?

Thuis tegen Bergen, begin 2015. Enkele spelers kwamen in foutenlast en plots riep coach Vervaeck mij. Ik dacht: ‘Wat is dat hier?’, maar ik wilde me volledig geven. Mike Smith was mijn tegenstander. De eerste keer scoorde hij wel, maar ik heb hem ook kunnen afblokken.”

Er is één wedstrijd die iedereen ­altijd zal bij blijven.

“Die wedstrijd tegen Lyon? Ik krijg nog altijd kippenvel als ik die ­beelden zie. Vier driepunters na ­elkaar… ook elke rebound tussenin was van mij, hé. We stonden dertien punten achter. Na dat tweede shot wist ik dat alles zou binnenvliegen. Uiteindelijk wonnen we nog.”

Je hebt je echt in de ploeg geknokt.

“In plaats van uit te gaan in de ­vakantie, ging ik elke dag twee keer trainen. Dat is de beloning van jaren hard werken. Ik wilde koste wat kost prof worden. Dit jaar kwam ik dan in de basis terecht en is het vertrouwen nog groter dan het al was. Ik ben ­gegroeid als prof en dankzij een ­geweldige staf sta ik waar ik nu sta.”

Final Four en de beker. Er ontbreekt nog iets, denk ik dan?

“We zijn altijd veel te bescheiden geweest. Dit jaar moet en zal ons jaar worden. Met de ploeg die we hebben en wat we al bereikt hebben, moet het gebeuren. Ik heb Oostende al te vaak met de prijzen zien weg­lopen. We zijn honderd procent klaar om de finale te spelen en te winnen.”

MEER OVER Telenet Giants Antwerp