Direct naar artikelinhoud
Arbeidsmarkt

Zo moeten de werkloosheidsuitkeringen sneller dalen

Arbeidseconoom Stijn Baert legt voorstel op tafel om werklozen efficiënter te activeren
Beeld ANP

De werkloosheidsuitkeringen sneller laten dalen: het zou de uitweg kunnen zijn in de discussie over de arbeidsdeal binnen de federale regering. De Gentse arbeidseconoom Stijn Baert legt een voorstel op tafel, dat De Morgen kon inkijken.

De regering onderzoekt verschillende maatregelen om de 140.000 openstaande vacatures in ons land in te vullen. N-VA en Open Vld pleiten al jaren voor een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, maar daar willen CD&V en MR niet van weten. Een snellere krimp van de werkloosheidsuitkeringen zou weleens het compromis kunnen zijn.

Stijn Baert, professor arbeidseconomie aan de UGent, komt alvast met een voorstel op de proppen, dat minister van Werk Kris Peeters (CD&V) momenteel laat becijferen door de RVA.

Stapsgewijs

In het huidige systeem daalt de uitkering na drie maanden werkloosheid, waarna ze lang op hetzelfde niveau blijft. In sommige gevallen valt een werkloze pas na vier jaar terug op het minimumbedrag: 1.032 euro voor een alleenstaande, 540 euro voor een samenwonende. "Dan zijn de prikkels te laat", zegt Baert. "Uit onderzoek weten we dat het heel moeilijk is om langdurig werklozen te activeren."

Daarom stelt hij voor om de eerste drie maanden de uitkering wat op te trekken, van 65 naar 70 procent van het laatste loon, zodat mensen meer ruimte hebben om een job te zoeken en niet eender welk aanbod moeten aanvaarden.

'In het huidige systeem komen de prikkels te laat, terwijl we weten dat het heel moeilijk is om langdurig werklozen te activeren'
Stijn Baert, arbeidseconoom

Vervolgens zou het bedrag van de uitkering een pak sneller dalen dan vandaag het geval is: om de drie maanden gaat het stapsgewijs naar omlaag. Na twee jaar komen mensen aan hun minimumuitkering. 

In Baerts voorstel is dat 15 procent boven op het leefloon. Voor een alleenstaande wiens laatste loon 2.000 euro bedroeg, komt dat neer op 1.027 euro, een samenwonende die voor zijn werkloosheid 2.400 euro verdiende, krijgt na twee jaar nog 684 euro. 

De redenering achter de stapsgewijze afbouw: constante prikkels leiden ertoe dat werklozen een steeds bredere poule van vacatures overwegen. "Zo vermijd je ook ongewenste, extreme sprongen."

Niet lossen

Dat systeem valt volgens Baert te verkiezen boven het beperken van de uitkeringen in de tijd. Daarbij worden de uitkeringen na verloop van tijd – in de meeste voorstellen is dat na twee jaar – stopgezet. "Dan duw je mensen in de inactiviteit, want ze vallen terug op sociale bijstand, maar worden niet meer begeleid naar werk. Als overheid geef je zo de boodschap dat je er niet meer in gelooft. Hoe moeten mensen er dan zelf nog in geloven? Mensen die er echt voor gaan, mag je nooit lossen. Die moet je actief blijven begeleiden, opvolgen." 

Door ervoor te zorgen dat de bedragen van de minimumuitkering en het leefloon ver genoeg uit elkaar liggen, blijf je volgens Baert mensen motiveren om actief op zoek te gaan naar werk.

Baert is ervan overtuigd dat zijn voorstel ook interessant is voor de schatkist: je krijgt meer mensen aan het werk, waardoor de overheid minder uitkeringen moet betalen én meer belastingen ontvangt. 

Of CD&V de snellere daling van de uitkeringen de komende dagen ook op de regeringstafel legt, hangt af van de financiële gevolgen van het systeem. "We zullen op basis van de berekeningen door de RVA een oordeel vellen", klinkt het op het kabinet-Peeters. 

Baert benadrukt dat de parameters in zijn voorstel – zoals de aanvankelijke stijging naar 70 procent van het laatste loon en het minimumbedrag van 15 procent boven op het leefloon – aangepast kunnen worden om de hervorming budgetneutraal te maken.