Direct naar artikelinhoud

Geen start in Livigno: zo raken de renners eens aan de portefeuille van de Giro-organisatie

De renners vertrekken niet in Livigno maar in Laas voor een ingekorte bergrit.Beeld Photo News

Het zit serieus scheef tussen organisator RCS en de renners in de Giro. De weigering om over de Umbrail-pas te rijden was het dieptepunt na twee weken van groeiende frustratie. Wat is er precies aan de hand?

Er werd dinsdagmiddag stevig gevloekt bij RCS. De organisator van de Giro leed een meer dan symbolische nederlaag. Ondanks grote druk weigerden renners en ploegen om over de Umbrail-pas te rijden. Het slechte weer op de top (twee graden en sneeuwregen) en de vrees voor ijsplekken in de afdaling was volgens hen een te groot risico. Zij deden een beroep op het extremeweerprotocol van de UCI en schakelden rennersvakbond CPA in om de rit aan te passen en de start te verplaatsen naar de andere kant van de col.

Dat had maandagavond al tot verhitte discussies geleid. RCS toonde zich bereid om een time-out te organiseren op de top van de klim. Alle renners zouden de kans krijgen om droge kleren aan te trekken. Bij de herstart zou rekening worden gehouden met eventuele tijdsverschillen.

Ploegen die niet akkoord gingen, konden volgens RCS hun eigen conclusies trekken. Er werd zelfs gedreigd. “Als er maar twee teams willen starten, dan zullen we maar met twee teams starten. We zijn bereid om de roze trui aan gelijk wie te geven”, zou er zijn gezegd.

Brief van vakbond

De samenhorigheid in het peloton bleek groter dan gedacht. Op dinsdagochtend overhandigde Adam Hansen, voorzitter van de rennersvakbond, een brief aan de organisatie die het standpunt van alle 22 ploegen vertegenwoordigde. Verrassend: ook de Italiaanse teams gingen in tegen de wens van RCS.

In de brief werd met klem gevraagd om de gezondheid en veiligheid van de renners prioriteit te geven. “Renners willen elkaar beconcurreren en de fans entertainen, maar ze willen niet op 2.498 meter hoogte in de kou en sneeuw van kleren wisselen. Vooral in de afdaling zijn de risico’s te groot. We zijn 2024, dit soort toestanden is onacceptabel.”

Het is bar koud in Livigno, met smeltende sneeuw.Beeld Photo News

RCS moest inbinden, maar daarmee was het verhaal niet voorbij. De organisatie wilde graag nog een rennersparade door startplaats Livigno vooraleer te verhuizen naar een nieuwe startlocatie. “Maar ondanks een handdruk tussen de betrokken partijen kwamen de renners niet opdagen aan de start”, liet RCS weten. Het wederzijdse onbegrip werd alleen maar groter. Uiteindelijk werd de startlocatie nog twee keer verplaatst alvorens de rit met drie uur vertraging van start kon gaan.

Veel boetes

Waarom hield RCS zo hardnekkig vast aan Livigno? De reden is simpel: geld. Het stadsbestuur van Livigno heeft veel geld betaald (naar verluidt 400.000 euro) voor een aankomst, rustdag en start op zijn grondgebied. Omdat die start niet kon plaatsvinden, is RCS contractueel verplicht om volgend jaar een gratis start te organiseren.

En waarom waren de renners en ploegen zo onvermurwbaar? Het gedoe rond de Umbrail-pas was de druppel die de emmer deed overlopen. De voorbije weken was er veel onvrede ontstaan over het verloop van de Giro. Renners klagen dat ze bij het minste een boete krijgen.

“Heel even achter de wagen rijden na een technisch onderhoud, plassen op een plaats die om een of andere reden niet geschikt werd bevonden, even van je rijlijn afwijken: alles was een reden om te betalen”, vertelt een anonieme stem.

Een collega vult aan: “Het ergste is dat je niet weet wanneer en waarom die boetes worden gegeven. Het is willekeur.”

Opnieuw bron A: “De renners hadden het er toen al over dat ze de vakbond wilden inschakelen. Als je elke dag twee boetes van 500 Zwitserse frank moet betalen (506 euro, BA), dan loopt de rekening snel op. De grootste frustratie is dat er nooit ruimte is om in discussie te gaan.”

Veel renners ergeren zich ook aan de grote afstand tussen de ploegbussenparking en de start- en aankomstlocaties. Dat maakte dat renners soms vol in het verkeer terechtkomen. Na de aankomst op Prato di Tivo (rit 8) was er een bijkomend probleem: toen moesten de renners nog 27,7 kilometer in slecht weer naar beneden rijden tot aan hun ploegbus. Een heel aantal was verkleumd door de kou. “Is het toeval dat drie dagen later zes renners ziek uit de race verdwenen?”, vraagt een deelnemer zich af.