Het buitengewone verschijnsel dat Billie Eilish heet

Ze is 17, enigmatisch en al twee jaar een sensatie: popfenomeen Billie Eilish. De Volkskrant keek de toekomst van de popmuziek een leerzame dag lang recht in het gezicht.

Het is soms lastig een helder zicht te ­krijgen op ‘popfenomenen’. Ze hebben de neiging voorbij te zoeven als een ­komeet langs de aarde, met zo’n spectaculair spetterende vuurstaart. Je probeert een lijntje uit te gooien en aan te haken, maar voor je het weet, is de stralende ster alweer verdwenen in het ondoorgrondelijke duister van de vergetelheid.

Er zijn uitzonderingen. Heel af en toe wordt een helder licht ontstoken dat langdurig op ons netvlies zal gaan branden – dat voel je gewoon, het doet een beetje pijn. Je merkt het ook aan de gonzende bubbel van sensatie (en de opwinding op sociale media) die om zo’n nieuwe ster heen hangt; aan de hype die gestaag over de wereld trekt.

Billie Eilish, want over dat buitengewone verschijnsel hebben we het, is op reis. Ze komt twee dagen naar Utrecht, maar daarvoor doet zij Zurich aan, en daarvoor Milaan, en daarvoor Parijs, et cetera. Als je de bewegingen van de Amerikaanse popzangeres door Europa volgt op ­satellietkaarten, zie je overal brandjes van op­winding ­ontstaan.

Amerikaanse (sociale én mainstream)media ­roepen het al even – we moeten toegeven dat ze ons weer voor waren. Billie Eilish, nét 17, is the next big thing, zoals ze dat daar zo welluidend kunnen zeggen. Een andere spannende kwalificatie: ‘Het woeste nieuwe enigma van de popmuziek.’ Ook leuk bedacht: ‘De grote hoop van de pop.’ Dat laatste schreef de Britse omroep BBC trouwens in 2017, toen Eilish pas 15 was.

Ophef en dranghekken

Het zal allemaal wel, kun je dan denken. Zoals eerder al gesteld: fenomenen komen en gaan, het zal zo’n vaart niet lopen. Maar als je zondagochtend 24 februari net iets over achten hoort dat er iets gaande is bij het muziekcomplex TivoliVredenburg in Utrecht, waar Eilish twaalf uur later pas zal optreden, kun je de ophef toch beter zelf even gaan checken.

Het blijkt geen vals alarm. Voor de ingang van het ­muziekgebouw zitten, liggen en hangen fans. Een stuk of honderd vooralsnog, vooral meiden. Ze hebben zich nog voor de ochtendschemer gemeld aan de poort om vanavond als eerste de roltrappen van TivoliVredenburg over te kunnen vliegen, en een plekje vooraan te veroveren bij het optreden van het verse idool in de grootste zaal van het complex. De organisatie van het podium lijkt verrast. Er worden wat dranghekken aangesleept. Dat klinkt niet prettig, op een vroege zondagmorgen.

Aan het einde van de middag staan er nog veel meer hekken. Het lint van een paar duizend Eilish-fans loopt nu tot ver in winkelcentrum Hoog Catharijne. Er hangt een wat onrustig sfeertje. ‘Ze schijnt in het gebouw te zitten’, zegt een meisje met blauw haar, dat kennelijk op Billie ­Eilish probeert te lijken. Later rennen trosjes meiden schreeuwend rond het gebouw, aangevuurd door geruchten. In hun ogen gloort hoop, misschien treffen ze ergens een in- of uitlopende Eilish aan.

Je raakt langzaam doordrongen van het feit dat Billie ­Eilish echt een sensatie is geworden. En dat met één mini-album op zak genaamd Don’t smile at me, dat ze uitbracht in 2017. Daarop staan acht liedjes, en geen nummer meer. Die nummers schreef ze toen ze een jaar of 14 was, en de ­eerste tekstregels pende ze neer als pre-puber van 11.

We laten ook dat gegeven even nadrukkelijk door het hoofd galmen, voor we naar de artiesteningang wandelen en ons melden bij de receptie. Want hoera: Billie Eilish is inderdaad in het gebouw (sorry meiden bij de dranghekken), en ze heeft ingestemd met een interview. Dat is best bijzonder, want Eilish wordt kunstig ­afgeschermd van al te veel media-aandacht.

Haar programma in Utrecht is overzichtelijk. Op zaterdagmiddag gaf ze een klein intiem optreden bij de pop­radiozender 3FM, in aanwezigheid van een handvol gelukkige fans. De volgende dag geeft ze twee interviews in de kleedkamers van TivoliVredenburg: één met een damesblad, het andere met de Volkskrant. Het was ons al duidelijk gemaakt dat we daarmee onze handen dicht mochten knijpen.

‘Mijn lichaam vindt mij niet aardig’

Boven in het zalencomplex van TivoliVredenburg hangt een onwerkelijke ambiance. Rond de kleedkamers waar Billie Eilish met haar entourage is neergestreken heerst een ijzige kalmte. Die staat ineens wel erg haaks op de ­extatische opwinding beneden op straat. Op een veel te kleine kruk zit een monster van een bodyguard, type ­harige biker. Hij leest een krantje.

Dan worden we een kamer binnengeloodst. Waar een manager (‘aangenaam’) en de moeder van Billie Eilish (‘wat leuk dat u er bent, Billie komt eraan’) zich voorstellen. Het circus-Eilish is een familiezaak. Broer Finneas, die tevens Billies artistieke soulmate is, hangt ook nog ergens rond. Dan komt Billie zelf de kamer binnen. Ze stelt zich breedlachend voor, en zakt in een lederen bank. ‘Drinken we een cola?’

Eilish is een ontzettend stoere verschijning en toch heb je niet het idee dat ze stoer wil overkomen. Echt stoer, dus. Als ze loopt, rinkelen de kettingen die in haar wijde skatebroek zijn gehaakt. Aan haar voeten hangen loodzware werkmansschoenen. Dat heeft iets te maken met haar ­fysieke gesteldheid, zegt ze. ‘Ik voel me helemaal niet goed, ik heb enorm veel pijn in mijn benen. Ik ben ­gisteren naar het podium gedragen, want ik kon gewoon niet lopen.’

Dat klinkt ineens zorgelijk. Eilish: ‘Het zijn shin splints. Je weet wel: van die stekende pijn in je scheen­benen, die krijg ik van al dat heftige gespring op het ­podium. Als ik op een podium sta, dan moet ik springen. Dat gaat soms mis.’

Eilish zegt dat ze tot haar optreden om half 9 vanavond zo weinig mogelijk zal bewegen. Om straks hopelijk ­ouderwets te kunnen ontploffen. En er komt ook nog een fysiotherapeut. Het komt wel goed. ‘Ik heb vroeger aan ballet gedaan, ook toen werd ik geplaagd door blessures. Mijn enkels gingen kapot. En mijn knieën. Ik heb mijn ­liezen verrekt. Mijn rug is fucked up. Mijn schouders zijn fucked up.’ Ze krijgt ineens toch een wat bozige blik in haar ogen en we melden het maar even: Billies boze blik is indrukwekkend. ‘Mijn lichaam vindt mij gewoon niet ­aardig. Mijn lichaam wil niet dat ik lol heb.’

Rot voor haar, vindt ze zelf ook. Vooral als ze beseft wat zich beneden, rond het podium en eigenlijk in heel Utrecht, aan het afspelen is. Iedereen heeft het al twee ­dagen over de zangeres, van de platenzaak Plato (waar ­alles van Eilish in recordtijd uitverkocht is geraakt) tot in de kroeg. We vertellen haar ten overvloede dat haar show in de Ronda uiteraard is uitverkocht. En dat zich op ticketsite Ticketswap meer dan tienduizend mensen hebben ­gemeld als wanhopige zoekers van een laatste kaartje. ‘Echt? Cool!’

Eilish had met gemak de Ziggo Dome volgekregen. Wat doet zo’n hype, zo’n onwerkelijk snelle en wereldwijde opmars als popsensatie eigenlijk met een meisje van 17? Dat vindt ze wel een boeiende vraag, want ze steekt een verhaal af waarin zowel vertwijfeling als een ijzeren stand­vastigheid doorklinken. ‘Natuurlijk voel ik druk, maar ik denk bewust niet na over wat er de laatste tijd met me ­gebeurt. Niet dat het me niet kan schelen: het kan mij heel veel schelen. Alleen wíl ik het niet beseffen, omdat ik ­anders naast mijn schoenen ga lopen, snap je? Het volle besef dat er iets heel groots met me aan het gebeuren is, zou me verwaand maken. En mijn blik op de werkelijkheid vertroebelen. Als je weet dat ongelooflijk veel mensen opeens iets om je geven, kun je gekke dingen gaan doen. Je wordt raar. Je wordt fucking gek.’

‘Als je teveel verstandig praat, verlies je je verstand’

Billie Eilish Pirate Baird O’Connell, zo heet ze officieel, werd op 18 december 2001 geboren in Los Angeles als kind van kunstzinnige ouders en zus van een minstens zo kunstzinnige broer. Billie kreeg les aan huis en werd in een kinderkoor geïnstalleerd toen ze 8 was. Ze ging zingen. En op ballet. En Billie had de kenmerken van een wonderkind. Liedjes schrijven vond ze leuk, vooral omdat ze haar schetsen direct kon doorgeven aan haar oudere broer ­Finneas, die al in een band zat. Hij vond die liedjes van zijn zus zo leuk, dat hij ze op zijn slaapkamer met haar ging opnemen. En zo doen ze het nog altijd.

Vanaf 2015 stapten Billie en Finneas op een raket die het duo door de popwereld schoot – de turbocarrière is bijna niet samen te vatten. We doen toch een poging: het eerste liedje Ocean Eyes verscheen op Soundcloud, werd voorzien van een betoverende videoclip en werd een eerste hit (die nog altijd uitdijt, in vele hippe remixen en danceversies). Vervolgens namen Billie en Finneas Six Feet Under op, een bijna perfecte popballade met een zuchtend zingende ­Eilish, wat knarsende elektronica en een dreigend kerk­orgel op de achtergrond. Een nummer waarin de muziekwereld direct een nieuwe popbelofte zag ontluiken.

Die belofte werd werkelijkheid. De ep Don’t Smile at Me verscheen, en op dat ­bescheiden popalbum surfde ­Eilish daarna de aarde over. Ze ging op­treden, de wijze lessen van haar dansleraar indachtig. En kreeg dit soort headlines te verwerken, in popbladen en op blogs: ‘Billie Eilish is het indrukwekkendste meisje van 15 op aarde.’

De aandacht van de wereld (en vooral miljoenen jongeren) richtte zich op Eilish, omdat zij in de eerste plaats frisse popliedjes schreef, waar-in zij zich lenig tussen hiphop, r&b en puur songwriterswerk bewoog. Maar ook omdat Eilish thema’s naar haar muziek trok die minder voor de hand liggend waren voor een meid van 15 of 16. Eilish schreef over psychische klachten, waar ze van kinds af aan mee te ­maken had gehad. Over verlammende angsten en vergaande somberheid. En zo werd de belachelijk jonge popster ook een rol­model. Een voorbeeld voor de jeugd, dat nu eens niet supersexy hoefde te zijn. ­Eilish was liever relevant.

En dus komt het onderwerp ‘mentale gezondheid’ vaak voorbij, ook als je een gesprek met haar aanknoopt. Want hoe goed het ook met je gaat, of lijkt te gaan, een dag kan zomaar omslaan als je brein rare geintjes met je uithaalt, zegt Eilish. ‘Ik heb mijn momenten. Twee dagen geleden, bijvoorbeeld, keek ik naar een ­video van mijzelf op een of ander fanaccount op Instagram. Ik keek mezelf in de ogen en voelde plots dat ik naar ­iemand anders keek. Ik zag mijn gezicht, maar het was of iemand anders in dat lichaam zat en dat lichaam controleerde en bepaalde wat ik moest doen. Heel moeilijk uit te leggen hoor, maar ik flipte er enorm van. Ik kreeg een ­gevoel van onwerkelijkheid, van uittreding. Ik dacht even dat ik gek zou worden.’

Waanzin is een loerend monster dat bij iedereen boven het hoofd zweeft, daar zingt Eilish over – haar teksten zijn een aandachtige lees- of luisterbeurt waard. Maar ook als ze vrijuit praat, borrelen raadselachtige zinnen op, die je even doen stilvallen. ‘Als je te veel verstandig praat’, zegt ze bijvoorbeeld, ‘dan verlies je je verstand.’ Ze lacht er niet bij.

Een eerbetoon aan de angst

Daarom is die clip bij haar net verschenen nummer Bury a Friend ook zo indrukwekkend. Die gaat duidelijk ergens over, en hoe langer je naar de vervreemdende horrorvideo kijkt, hoe meer betekenis je eruit kunt halen. Eilish schreef het nummer voor haar aanstaande en eerste echte grote popplaat When We All Fall Asleep, Where Do We Go?, die volgende week vrijdag verschijnt. En bedacht daarna ook op eigen kracht de clip, de merkwaardige dansjes en gruwelscènes.

We dachten dat het aardig zou zijn als Eilish die clip voor ons kon duiden, scène voor scène misschien. Om zo wat meer over haar te weten te komen. Maar dat feest gaat niet door. ‘Ik heb dit nummer en de video zó vreselijk vol betekenis gestopt, dat het bijna niet uit te leggen is. En dat wil ik ook niet. Ik heb namelijk gemerkt dat veel mensen die ernaar hebben gekeken, voor zichzelf iets eruit hebben gehaald. Iets waaraan ze misschien ook wat hebben, zoals ik ook iets eraan heb gehad. En dat wil ik niet ver­kloten door er een verklaring over af te leggen. Als je in een sciencefictionfilm ­terugreist in de tijd, dan weet je dat je niet mag gaan sleutelen aan de loop van de geschiedenis, toch? Omdat je anders het heden verkloot? Nou, dat denk ik dus ook bij dit liedje. Niet meer aankomen.’

Over de inspiratie voor Bury a Friend – en voor veel van haar werk – wil ze wel iets kwijt. ‘Ik ben een ongelooflijke horrorfan. Ik hou van films die met je hoofd ­klieren. Mijn clip is een mash-up van horrorfilms die ik mooi vind, van The Shining (Stanley Kubrick, 1980) tot The Babadook ­(Jennifer Kent, 2014).’

Toch een beetje uitleg: ‘Eigenlijk zet ik in de clip angsten op een voetstuk, alle denkbare angsten die in een mensenleven voorbij kunnen komen. Angst voor spinnen, voor monsters onder je bed, voor naalden; ik laat ze allemaal passeren. Maar dit zijn niet mijn angsten, zeg ik er maar bij. Eigenlijk werk ik een soort standaardpakket aan angsten af, in de hoop straks mijn eigen angsten onder handen te kunnen nemen. Het is een proces, ik werk duidelijk ­ergens naartoe.’

Show-time

Het is klaar, zegt Eilish’ manager. De tijd is om, de zaal beneden begint vol te lopen. Het is bijna showtime. En in de wereld van Billie Eilish is showtime dus ook echt shówtime. Dat zien we als de zangeres de grote popzaal Ronda daarna compleet binnenstebuiten keert. Van zere scheenbenen en ­andere ongemakken lijkt geen sprake meer, als Eilish in een ogenschijnlijk onverschillige skaters­outfit over het podium stuitert.

De pakweg twintig songs die ­Eilish met haar broer vertolkt, worden stuk voor stuk meegezongen door een popzaalkoor dat echt zo mooi mogelijk probeert mee te zingen. En dan zie je, eindelijk op dat brede podium, de magie van de nieuwe ster. Van wie ­ieder liedje, van kleine en ­gevoelige ballade tot opgewekte dancetrack, live wordt uitgebouwd tot een ­klapperend stadion­anthem.

Het is opwindend en aangrijpend tegelijk, en soms ook behoorlijk raadselachtig. En dan daalt het besef neer, na een lange, memorabele en ook wat verwarrende ­Billiedag. Kennelijk hebben we ­vandaag de toekomst van de pop­muziek recht in het gezicht gekeken.

When We All Fall Asleep, Where Do We Go? verschijnt vrijdag 29/3. Op 16/8 speelt Billie Eilish op ­festival Lowlands in Bidding­huizen.