Direct naar artikelinhoud
Column

Als Lance echt groots was, waarom bezocht hij Ullrich dan niet in alle anonimiteit?

Als Lance echt groots was, waarom bezocht hij Ullrich dan niet in alle anonimiteit?
Beeld Bob Van Mol

Elke dinsdag en donderdag schrijft Ann De Craemer over de kleine en grote dingen des levens die haar beroeren.

Voormalig wielrenner Jan Ullrich is opgenomen in een ontwenningskliniek nadat hij zijn buurman had aangevallen en onder invloed van drank en drugs een prostituee had proberen te wurgen. ‘Der Jan’ was de grootste uitdager van Lance Armstrong, die ik nooit heb kunnen luchten, niet toen hij koerste en nog minder toen hij jarenlang de boel belazerd bleek te hebben - van stelselmatige intimidatie tot bedreiging. Het was die Lance-van-wie-ik-gruw(de) die vrijdag op Instagram een foto postte waarop hij Ullrich omarmt: hij was naar Duitsland afgereisd om zijn ex-concurrent te steunen.

Ik sms’te een vriend dat ik het ‘chic’ vond van Lance. Ik schrok van zijn antwoord: "Ik weiger mee te stappen in dit verhaal. Straks moeten we nog met zijn allen voor geraffineerd uitschot op de knieën. Op bedevaart, zelfs. 17 jaar schandalig bedrog van Armstrong. Kan jij dat vergeten? Ik niet." Snoeihard, maar stof tot nadenken. Had ik me te snel laten beïnvloeden door de teneur van artikels en reacties op de sociale media – dat Armstrong dan tóch een ‘grote mijnheer’ was?

Maar als Lance echt groots was, waarom bezocht hij Ullrich dan niet in alle anonimiteit, zonder gepolijste Instagram-foto? Was dit geen doorzichtige poging om het eigen blazoen op te poetsen, profiterend van de ellende van een ander? Verliest een vos inderdaad zijn haren maar niet zijn streken? Ik geraak er moeizaam uit. Het gaat hier namelijk om een vraag die ook buiten de koers van tel is: moeten we altijd ‘Bijbels’ vergeven of mogen we ook immer blijven wantrouwen? 

Was dit een doorzichtige poging om het eigen blazoen op te poetsen, profiterend van de ellende van een ander?