Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Arseen eten, melk drinken en leven in de vrieskou: zo past de mens zich aan aan zijn omgeving

Een nomade in de Tibetaanse hoogvlakte.Beeld Getty Images

De 'aquamensen' uit de Suluzee, een volk van onderwatervissers met een flink vergrote milt, zijn niet het eerste voorbeeld van hoe de mens zich aanpast aan zijn omgeving. De mens evolueert continu. En gelukkig maar: dat u vandaag rijst kunt eten en melk kunt drinken, heeft u te danken aan genetische evolutie.

Bergbewoners: vloeibaar bloed

Heeft u wel eens last gehad van hoogteziekte wanneer u op uw reisbestemming in de bergen aankwam? Dan bent u niet alleen. Wanneer het lichaam te weinig tijd krijgt om zich aan de ijle lucht aan te passen, kan dat resulteren in hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid en soms lichtschuwheid. Boven de 3.500 meter kan de aandoening zelfs levensbedreigende vormen aannemen.

In het 4.000 meter hoge Tibetaanse hoogland is er 40 procent minder zuurstof in de lucht dan op zeeniveau. Toch wonen hier mensen, net als in de Andes en Ethiopië. Deze mensen hebben genetische veranderingen ondergaan waardoor ze kunnen overleven in de ijle lucht. Hun bloed neemt makkelijker zuurstof op en minder rode bloedcellen aan waardoor het dun blijft. Dat voorkomt dat er stolsels ontstaan.

In het 4.000 meter hoge Tibetaanse hoogland is er 40 procent minder zuurstof in de lucht dan op zeeniveau

Lees ook: Evolutie maakt van duikersvolk steeds meer ‘Aquamensen’

Inuit: geen koukleumen

Kou lijden is 'hot', zo doet de snelle opkomst van de vele ijshotels in Scandinavië en Noord-Amerika vermoeden. Maar de ijzige koude die de Inuit – de 'eskimo's' van Groenland, Alaska en Canada – moeten trotseren, doet de vriestemperaturen in dergelijke hotels verbleken. Hoe kan iemand overleven in vrieskou die een half jaar aanhoudt, met pieken tot -45 graden Celsius, en bij hevige ijskoude winden?

Het lichaam van de Inuit heeft doorheen de eeuwen verschillende aanpassingen ondergaan op het leven in de kou. Door verschillende genveranderingen kunnen ze de enorme hoeveelheid omega-3-vetzuren in hun dieet boordevol vis en vlees efficiënter afbreken. Studies hebben aangetoond dat de vingers van volwassen Inuit, gedompeld in ijswater, gemiddeld 4 tot 5 graden warmer blijven dan die van andere mensen.

Inuit: geen koukleumen
Beeld Wikimedia Commons/Ansgar Walk

Ook de bewoners van Siberië dragen verschillende mutaties die hen helpen overleven op de koude toendra. Naast de vetstofwisseling hebben de mutaties onder andere effecten voor het samentrekken van de bloedvaten.

Afrikaanse volkeren: resistentie tegen malaria

Malaria is wereldwijd een van de grootste doodsoorzaken bij kinderen en de sterkste gekende drijfkracht van evolutionaire selectie. Er is steeds meer bewijs voor etnische verschillen in vatbaarheid voor de ziekte. Sommige Afrikaanse volkeren hebben zelfs een genetische resistentie ontwikkeld.

Dat is wellicht terug te brengen tot de voorouders van de Bantoe, een groep volkeren in Centraal- en zuidelijk Afrika, die zo'n vijfduizend jaar geleden aan hun Grote Trek over het continent begonnen. Malaria speelde daarbij een sleutelrol. 

Afrikaanse volkeren: resistentie tegen malaria
Beeld AFP

De vuile waterpoelen die ontstonden doordat de landbouwers massaal bossen kapten, waren een uitstekende broedplaats voor muggen – en malaria. Veel baby's en kinderen stierven, maar wie het overleefde had een sterke immuniteit tegen de ziekte. Op hun tocht door Afrika streden de Bantoe met nomaden en jagers-verzamelaars voor territorium. Vaak moesten ze echter helemaal niet vechten – de muggen die met hen meereisden deden hun werk.

Granen eten: niet zonder amylase

Ook de opkomst van landbouw en veeteelt, vanaf zo’n 10.000 jaar geleden, is terug te zien in ons DNA. Het menselijke lichaam kreeg plots veel meer granen, rijst en zetmeel te verwerken. Overal waar mensen deze gewassen gingen verbouwen, breidde het aantal amylase-genen in het genenpakket uit. Daardoor kunnen we efficiënter suikers opnemen uit rijst, knollen en granen.

Het klinkt verbazingwekkend, maar niet overal ter wereld kunnen mensen zomaar granen en zetmeel eten, zonder er ziek van te worden. De consumptie van zetmeel is een typisch kenmerk van landbouwmaatschappijen en jagers-verzamelaars in dorre gebieden. De jagers-verzamelaars in het regenwoud en in het noordpoolgebied eten veel minder zetmeel.

Melk drinken dankzij lactase

Dat we zonder darmproblemen melk kunnen drinken, is dan weer te danken aan een tolerantie voor melksuikers (lactose) die 9.000 jaar geleden bij herdersvolken in het Midden-Oosten is ontstaan. De tolerantie verspreidde zich snel omdat ze overal voordelen had, vooral op plaatsen waar voedsel schaarser was.

Door de mutatie in het gen MCM6 blijven we ook na de zuigelingentijd ‘lactase’ aanmaken, een enzym dat melksuiker afbreekt. Oorspronkelijk maakten mensen dat enzym na hun babytijd niet meer aan, waardoor ze geen melk meer konden verdragen.

Huidskleur

Dat Europeanen een lichtere huid hebben, komt door verschillende genveranderingen. De afgelopen vierduizend jaar namen die genvarianten in aantal toe. 

Mensen met de lichtste huidtypes leven voornamelijk in noordelijke regio's met minder licht. Hun lichtere huid zorgt voor een betere vitamine D-productie. Een donkere huid beschermt dan weer tegen uv-licht, wat huidkanker kan veroorzaken.

Huidskleur
Beeld thinkstock

Argentinië: arseeneters

In het Argentijnse plaatsje San Antonio de los Cobres heeft de evolutie iets bedacht op het vele giftige arseen dat van nature in de grond van de Atacama-woestijn zit. De plaatselijke bevolking heeft een genetische mutatie opgedaan waardoor hun lichaam arseen veel beter kan afbreken. Zo slaagt de bevolking er al 7.000 jaar in te overleven in deze ongunstige omgeving.