Direct naar artikelinhoud
vragen van proust

Raymond van het Groenewoud: "Of ik racistische gevoelens heb? Ja, ik vind zwarten superieur"

Raymond van het Groenewoud.Beeld Stefaan Temmerman

De Franse schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Dertig directe vragen, evenzoveel openhartige antwoorden. Vandaag: Raymond van het Groenewoud (68). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

"Ah! Vandaag? Nog iets ouder dan 68, om een gooi te doen: 72. Dat komt door het fysieke ongemak van de laatste twee dagen. Het prikt nogal vervelend rechts in mijn bekken. Ik heb een periode lang veel wervelproblemen gehad, maar mijn kinesioloog zei dat dat typisch is voor de leeftijd tussen de 50 en 60 en hij had nog gelijk ook, want het is gestopt. Nu is het iets nieuws, maar ik til er niet al te zwaar aan.

"Los daarvan ben ik een jongetje van 16. Ik krijg dat vaak te horen en vind dat zelf ook wel in zekere zin, dus ik zal maar niet te lang tobben over die definitie. Ik heb nog altijd het enthousiasme van een kind voor bepaalde zaken. Seks, sport, muziek. Ook niet altijd, hoor. Dan heb ik het over muziek." (lacht)

2. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

"Ik heb het zopas gelezen in een, hoe heet het, zo'n sterrenbeeldverhaal. Ik vond het grappig dat het er zo stond: de zin voor onafhankelijkheid, waarbij succes niet wordt afgemeten aan de gebruikelijke criteria, maar aan de mate van onafhankelijkheid die je verworven hebt.

"Ik zie die zin voor onafhankelijkheid ook bij mijn moeder terug, het zal dus wel voor een deel genetisch zijn. Als kind wilde ik al niet meedraaien in het schoolsysteem. Ik wilde gewoon een Beatle zijn. Maar dat lukte niet. Ze waren al met vier en wilden geen vijfde. (lacht)

'Ik wilde als kind gewoon een Beatle zijn. Maar dat lukte niet. Ze waren al met vier en wilden geen vijfde'
Raymond van het Groenewoud

"Onbewust heb ik ervaren dat je buiten schot blijft als je kunt overleven met muziek maken. Natuurlijk zijn er ook wel muzikanten die met handen en voeten gebonden zijn en op café verzuchten dat ze eigenlijk iets anders zouden willen doen. Het zal dus wel aan de aard van het beestje liggen. Ik denk dat ik stapsgewijs mijn vrijheid heb bevochten. Bij mijn platenfirma heb ik ongeveer carte blanche, en dat is lang niet vanzelfsprekend.

Raymond van het Groenewoud.Beeld Stefaan Temmerman

"Die drang naar onafhankelijkheid gaat gepaard met egoïsme, dat besef ik. Je isoleert jezelf. Ik vind sociaal zijn wel een mooi idee hoor, maar ik heb niet het natuurlijke talent ervoor. De enige compensatie is dat ik veel geef wanneer ik optreed. Dat is mijn bijdrage, zal ik dan maar zeggen, en dan heb ik een excuus om voor de rest nogal apart te staan."

3. Wat is uw passie?

"Mijn passie kanaliseert zich in mijn enthousiasme dat ik net beschreef. Voor seks, sport en muziek. Niet alle drie tegelijk, neen. (lacht) Seks, sport en muziek geven mij een gevoel van bevrijding.

"Of een leven zonder seks voor mij een nachtmerrie zou zijn? Euh, dat moet zich nog uitwijzen. (lacht) Bij mij werkt het enthousiasmerend, het fenomeen. Eigenlijk ben ik een beetje een laatbloeier op dat vlak. Wat ik nogal kras vond als ontdekking, was een boek van Markies de Sade dat ik in handen kreeg toen ik 19  was of zo. Ik bescheurde mij van het lachen met alle libertijnse gedachten die hij eropna hield. Wat mij later wel teleurstelde, was dat hij het allemaal in zeker opzicht ook meende, dat hij die vrouwen effectief lastig viel, waarop ze klacht indienden bij het gerecht.

'Of ik racistische gevoelens heb? Ja, ik vind de zwarten superieur. In sport, muziek – de enige troostprijs is Bach. In dans, kledij... En ook de Joden, voor hun literatuur en muziek'
Raymond van het Groenewoud

"Voor mij vormen droom en daad een splitsing: in mijn hoofd vind ik die visioenen uiterst vermakelijk, soms zelfs opwindend, maar in werkelijkheid wens ik vooral overeen te komen met de persoon met wie ik te maken heb.

"Ik ben het eens met sommigen dat het misschien een ongelukkig woord is, 'seks'. Iedereen heeft zijn eigen associaties, voor sommigen is het een vies woord. Dan wordt het natuurlijk verwarrend. Ik spreek dan ook liever over het 'liefdesspel'. Het 'minnespel', ja."

4. Waarvoor wilt u vechten?

"Geestelijk dan wel, hè, fysiek zou ik niet vechten. Voor mijn onafhankelijkheid. Ik heb nog altijd het gevoel dat ik die moet bevechten, ja, omdat ik snel een zekere beklemming ervaar en niet de gelatenheid heb die ik benijd bij anderen, van: het is nu eenmaal zo."

5. Wat vindt u uw grootste prestatie?

"Dat ik nog leef. (lacht) Dat klinkt zo trots, maar dat ben ik niet. Er komt ook de factor geluk bij kijken. Ik ken een 91-jarige moeder wier zoon onlangs is gestorven op 64-jarige leeftijd. Op zo'n moment vind ik dat het geluk niet zo eerlijk verdeeld is. Ik zal voor de zoveelste keer de zon zien schijnen, letterlijk en figuurlijk, maar op zich is dat geen prestatie natuurlijk.

"Ik heb ook geen werkethiek, hè. Er is die fameuze Michel Verschueren van Anderlecht die denkt dat hij hard werkt omdat hij hele dagen achter zijn bureau zit in plaats van thuis te zijn bij zijn vrouw. In zijn geval is het misschien een grotere prestatie om thuis bij zijn vrouw te zitten... Dus, wat is dat, een prestatie?

"Die werkethiek die hij uitentreuren heeft mogen ventileren in de media? Als je daarover nadenkt, slaat dat eigenlijk niet op zoveel.

"De gedachte: dit heb ik bereikt omdat ik er helemaal voor gegaan ben, heb ik niet. Daarom kom ik terug bij de aard van het beestje, waardoor je bent wie je bent en waardoor je staat waar je staat. Maar ook dat vind ik geen prestatie. Dat is een prestatie van mijn ouders. Ze hebben zich samengevoegd en toen kwam ik ertussenuit." (lacht)

6. Wat wilde u worden als kind?

"Voetballer. In Amsterdam voetbalde ik op zaterdag, maar door een slechte wending in mijn leven – waardoor ik maatschappelijk gezien buitenspel werd gezet – kreeg ik drempelvrees. Ik voelde me heel goed in Amsterdam, in de school, in de klas, bij mijn grootmoeder en de andere kinderen. Maar toen ik met mijn moeder en stiefvader moest verkassen naar Deurne-Zuid, werd ik daar afgedaan als 'kaaskop'. Ik durfde me niet aan te sluiten bij de plaatselijke voetbalclub en de leerlingen van mijn klas bleken na de les niet buiten te spelen, die moesten allemaal naar huis. 

"Toen pas was ik écht enig kind. Alleen en uitgelachen vanwege mijn accent, ben ik enorm in m'n schulp gekropen. Mocht ik in Amsterdam gebleven zijn, zou ik me waarschijnlijk heel graag bij de club van mijn dromen aangesloten hebben, Ajax. Ik zeg niet dat ik daarin geslaagd zou zijn, hè. Ik ben niet de geboren voetballer. In elk geval niet de geboren aanvallende voetballer."

Raymond van het Groenewoud.Beeld Stefaan Temmerman

7. Wat was voor u een moment van groot geluk?

"Er zijn er natuurlijk veel, hè. Groot geluk associeer ik toch met de liefde, en voor één keer niet het liefdesspel. Die roes van iemand te zien die je direct onvergetelijk lijkt en bij wie je altijd wilt zijn."

8. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

"Eerst wat moeizaam opstaan, dan een beetje ontbijten en dan vooral die eerste tas koffie. En dan naar buiten kijken, vanop een derde verdieping, naar de handel en wandel van de mensen beneden, op de fiets, met de auto, te voet en dan ineens een onbestemd, onverklaarbaar geluksgevoel ervaren. Hoewel, onverklaarbaar. Ik associeer het toch met de werking van die eerste tas koffie. Een merkwaardig fenomeen, maar ik ben de koffie daar wel dankbaar voor."

9. Wat is uw zwakte?

"Je zou het luiheid kunnen noemen. Er is het plan en er is de uitvoering en als de kloof tussen beide groot is, kun je van zwakte spreken. In de droom zit het enthousiasme vervat, maar in de werkelijkheid kun je niet altijd dat enthousiasme vertalen en dat is een vervelende situatie. Eraan toegeven kun je wel een zwakte noemen. Ze is gelukkig niet chronisch, maar het is wel een remmende factor."

10. Waar hebt u spijt van?

"Goh, dat wordt moeilijk. (glimlacht) Ik heb natuurlijk een camion vol blunders, maar die moeten er zijn, hè. Om bij te leren, om iets te beseffen.

"Ik heb mensen gekwetst en ik vind dat spijtig, maar ik ga niet huilend naar de kerk om te zeggen dat ik me schaam. Het is de loop der dingen. Het kan me hoogstens bedachtzamer maken."

11. Wat is uw grootste angst?

"Fysieke pijn lijden, het lichaam dat aftakelt. In tegenstelling tot de grote schrijver Hugo Claus, zei hij schamper, voel ik me niet gegeneerd ten opzichte van geestelijke aftakeling. Het lijkt me wel leuk, die blije verwondering, altijd iets nieuws, eindigen als een goudvis. Op dat punt ben ik niet ijdel."

12. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

"Ah! In 2017 heb ik het nog eens mogen meemaken. Ik zie huilen als een vertolking van machteloosheid. Maar tegelijk is het een cadeau, want het is ook een bevrijding en catharsis. Ik huil heel weinig. Ik kijk er niet naar uit om elke dag een potje te janken, maar het zou me wel meer mogen overkomen. Huilen is veel efficiënter dan woorden zoeken."

13. Wat kan u plots uit uw humeur halen? 

"Mijn onhandigheid. En de gevolgen ervan, natuurlijk. Wanneer ik tijdens een handeling in de keuken iets omver kieper of mijn kop stoot. Daar gaat soms, euh, een kleine portie razernij mee gemoeid."

14. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

"Privé? Dat moet lang geleden zijn, kan ik me niet herinneren. En professioneel is dat artistiek verantwoord. Maar ik zie nogal snel de parodie die je bent als je door het lint gaat."

15. Wat is het decadentste wat u ooit hebt meegemaakt?

"Wat voor mij het meest het begrip decadentie belichaamt, is de film van die Italiaan – maar verdoeme, hoe heet hij nu weer? Er wordt alleen maar in gegeten. La grande bouffe, juist! Ik vond die fantastisch, omdat het een persiflage is op een bepaalde levensstijl die ik wel herkende in mijn ouderlijk milieu, waarin het lekkere hapje enorm centraal stond.

"La grande bouffe is zo slim gemaakt. Die film laat zo goed zien waar we mee bezig zijn – ik ben zelf ook een bourgondiër, daar niet van. En de grap van de film is toch wel dat de vrouwen van lichte zeden die door de vier rijke vrienden opgetrommeld worden, van het hele gebeuren moeten walgen. (lacht) Ik vond die verschuiving geniaal."

16. Welke kunstvorm beroert u het meest? 

(lacht) "Het verbijsterende antwoord bleek muziek te zijn. Ik heb een voornamelijk saai, maar soms toch ook interessant boek van een neuroloog die zot is van muziek. En ik ben het met hem eens: een van de betere definities van muziek is toch 'georganiseerd geluid'. De meeste definities hebben het ook over tekst, maar muziek is puur geluid. Daarom is het ook onverklaarbaar voor iedereen. Als kind begreep ik geen woord van wat de Beatles zongen. En ik werd zot! Nu besef ik dat het door het stemgeluid van John Lennon kwam.

"Een juffrouw van de lagere school in Amsterdam heeft mij ooit een mooie lange brief geschreven. Dat ze in eerste instantie verwonderd was dat ik het gemaakt had als muzikant, want ik was toch een verlegen jongetje, maar toen ik vooraan in de klas moest komen om een zelfverzonnen verhaaltje te vertellen op basis van vier tekeningen, had ze die gloed wel gezien. Het cliché wil dat veel muzikanten verlegen mensen zijn. Het voorbeeld dat mij het best is bijgebleven is Jimi Hendrix. De Antwerpse groep The Pebbles speelde ooit zijn voorprogramma in Parijs en een van hen zei mij ooit: 'Amai, zo'n verlegen gast!' Nu, als er een gezonde Antwerpenaar op je afkomt: 'Ey moat, ge doet da niet slicht', dan zou je voor minder verlegen worden." (lacht)

17. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

"Da's een moeilijke, hè. Ik denk dat ik kan stellen dat ik door de muziek van Bach onbewust vertrouwd ben met religieuze ervaringen. Omdat ik dan in iets opgenomen word dat hoger is, ja. Daarom vind ik Bach van een andere orde dan wie of wat dan ook. Ik heb hem nu al zoveel gedraaid dat ik hem soms beu ben. (lacht)

"Bach heb ik als kind leren kennen bij mijn ouders. Zij hadden een hele collectie met gezangen van Alfred Deller. Zij hielden van castraten. (richt zich tot Ann) Jij ook? Het spijt me, maar dan moet ik je vreselijk teleurstellen." (hilariteit)

18. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

"Ik voel me wel prettig in mijn lichaam. Ik heb het geluk dat ik vanzelf recht loop en recht zit, dat heb ik ook van mijn moeder. Is dat nu onbewuste trots? En ik heb het geluk dat ik niet verdik.

"Ik vermoed dat ik mezelf wel ooit te iel en te mager heb gevonden (met diepe mannenstem) 'ten opzichte van de echte mannen'. Maar de tijd speelt in mijn voordeel. Toen ik dertig, veertig was, was het alle dagen feest en at ik soms twee hoofdgerechten op restaurant. (lacht) Maar kijk, de gevolgen zijn niet zichtbaar."

19. Wat vindt u erotisch?

"Goh. Een behoorlijk aantal vrouwen. En associatief: hoe een poes, kat dus, zich een weg baant naar een comfortabele positie. Ik vind het echt geweldig als ik een kat bezig zie die een plekje zoekt om zich neer te vlijen. Dat schouwspel kan soms minutenlang duren. Plus die zachte pels, hè."

20. Wat is uw goorste fantasie?

"Goh. Ik denk aan bepaalde seksuele handelingen waar de rioolbladen van zouden smullen (lacht), maar ik heb toch gêne om dat in een krant te zien staan. Ik zal dus moeten passen."

21. Welk dier zou u willen zijn?

"Een kat, maar een olifant mag er ook zijn, amai. Wat dat besef heeft aangezwengeld, is een gedicht van Carlos Drummond de Andrade waarin hij zo mooi het oog van de olifant beschrijft."

22. Hoe was de relatie met uw ouders?

"Wel, euh. Ik zal beginnen met te zeggen dat ze gescheiden zijn toen ik vier was, waardoor ik een dichte relatie met mijn moeder had en een zeer verre met mijn vader, maar die met mijn vader werd enorm aangehaald vanaf m'n achttiende, omdat ik met hem heb samengewerkt.

"Tijdens hun leven was onze relatie op z'n minst complex te noemen en lang niet aangenaam. In mijn kinderlijkheid vond ik het heel vreemd dat ze zoveel behoefte hadden om het steeds over zichzelf te hebben. Het gebrek aan nieuwsgierigheid hoe het met hun kind ging, trof mij. Maar na hun dood is dat natuurlijk allemaal weer in orde gekomen. Mijn ouders staan dichter bij mij dan tijdens hun leven. Dus alles komt goed. Bij Nietzsche las ik de formulering 'menselijk, al te menselijk' en dat vind ik heel treffend. Je kunt niet kwaad blijven op mensen."

23. Hoe definieert u liefde?

"Liefde heeft te maken met weerloosheid en de wil om op te gaan in de ander, of het andere. Sla ik nu uit mijn botten. Maar voorlopig ben ik tevreden met mijn definitie. Opgaan in de ander, ja. De bereidheid om jezelf te geven en erop te vertrouwen dat het een prachtige, goede zaak is. Liefde is ook een tegenpool van angst."

24. Hoe wilt u bemind worden?

"Te land, ter zee en in de lucht. (lacht) Oeverloos."

25. Hoe zou u willen sterven?

"Ah, in mijn slaap natuurlijk. Met mijn handjes zedig op mijn buik samengevouwen en een milde glimlach op mijn sympathieke gelaat. Opdat niemand zich zorgen hoeft te maken."

26. Welk maatschappelijk probleem raakt u?

"Ontbering, armoede, vind ik humanitair gesproken niet aanvaardbaar. En ik vind dat politici de verkeerde prioriteiten stellen. Armoedebestrijding hoort op nummer één te staan. We moeten daarbij streven naar een aanvaardbaar evenwicht. Ik vind dat mensen die zich uit enthousiasme of uit ijdelheid in de politiek storten, de verantwoordelijkheid hebben om daarvoor te vechten. Maar ze zijn doodsbang voor de rijken hè. Altijd hebben ze wel een reden: 'Ja maar, als we ze te veel lastigvallen, stappen ze het af'. In mijn naïviteit zeg ik dan: dat ze het dan maar afstappen. Ik vind dat we in een maatschappij moeten leven die niet beschamend mag zijn."

27. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?

"Ja, ik vind de zwarten superieur. In sport, in muziek – de enige troostprijs is Bach, die tot nader order geen zwarte is. In dans, in hun bewegingen, in hun kledij. En ook de Joden, voor hun teksten, hun literatuur, hun muziek. Joden en zwarten betekenen zo veel in mijn leven, dat stemt tot nadenken."

28. Wat betekent geld voor u?

"Een heel aangenaam middel, maar geen doel op zich. Aangezien onafhankelijkheid mijn doel is, kan geld het doel niet zijn. Om geld tot doel te maken, moet je schipperen en je onafhankelijkheid opgeven, neem ik aan.

"Als ik pakweg vijf nachten in een chic hotel in Frankrijk wil verblijven, vraag ik wel eerst aan mijn manager of dat oké is. Want dat is een folie, hè. Op dat vlak heb ik niet genoeg normbesef en ik wil geen stommiteiten begaan. Maar hij heeft nog nooit nee gezegd. 

"Comfort apprecieer ik, maar statussymbolen zeggen mij niets. Ik reed heel lang rond met een R4'ke, tot er een manager in mijn levensverhaal kwam die zei: 'Koop eens een stevige wagen, dat is veel veiliger'. Dat vond ik een behoorlijk argument en daarom heb ik een Volvo gekocht. Maar de ellende begon toen een winkelierster mij vol ontzag aansprak omdat ze mij in die auto had gezien. Ik werd er alleen maar dwars van." (lacht)

29. Wat zoekt u op reis?

"O, de zon. En niks doen. Hapjes en drankjes. En niet te druk. Genieten met de geliefden.

"Ik heb een voorkeur voor Zuid-Europa, op de andere continenten voel ik me te veel een vreemdeling, je komt algauw over als te welgesteld. En Azië zegt me eigenlijk niets. De Aziaten, ik begrijp ze niet. Zulke andere mensen. Ik voel ze niet aan."

30. Hoe werkt u mee aan een betere wereld?

"Wat mij drijft, is de goesting om muziek te spelen. In de hoop mensen te verblijden of te ontroeren. Je kunt er moeilijk zelf voetstoots van uitgaan dat je de wereld verbetert door muziek te maken, maar uit getuigenissen blijkt dat je hier en daar toch iets teweeg hebt gebracht. Dat houdt mij staande. Dat iemand de moeite neemt om te zeggen dat hij iets aan mijn muziek heeft, vind ik toch een mooi aspect van mijn leven. Anders zit je helemaal geïsoleerd.

"Een appreciatie is welkom, want in wezen is het een continu gevecht hè. Een gevecht met de beperkingen, de blunders, de fouten van de dag. Het is heel uitzonderlijk dat ik een goed gevoel heb, dat ik zelf content ben. Ik heb iets voor ogen en haal dat niet. Je leert daarmee leven. Maar toch. Je geeft jezelf dan een 6,5 of 4 of 7 op 10. Maar als iemand je zegt dat hij er iets aan gehad heeft, dan is dat meteen 10 op 10." (lacht)