© Wim Hendrix

Bijna 6 miljoen euro subsidie voor uitbreiding scholen

De stad Mechelen krijgt een Vlaamse subsidie van 5,8 miljoen euro. Daarmee moet een dreigend capaciteitstekort in het secundair onderwijs voorkomen worden. In samenspraak met de schoolbesturen zal beslist worden hoe het geld verdeeld wordt.

Stijn Van de Sande

In heel Vlaanderen verwacht men binnen dit en enkele jaren een capaciteitstekort in het secundair onderwijs. In Mechelen is dat niet anders. Momenteel stelt het probleem zich nog niet, maar volgens de nieuwe capaciteitsmonitor ‘schoolinfrastructuur leerplichtonderwijs 2018’ blijkt dat er in de Dijlestad vanaf het schooljaar 2024-2025 een tekort aan plaatsen in het secundair onderwijs zal zijn.

Bijkomende middelen

Om dit dreigende tekort op te vangen maakt de Vlaamse overheid bijkomende middelen vrij voor de periode 2019-2021. De regering voorziet voor Mechelen een subsidie van 5.829.000 euro. Dit bedrag moet verplicht geïnvesteerd worden in capaciteitsprojecten. “De jongste jaren hebben wij als stadsbestuur al stevig ingezet op de capaciteitsuitbreiding”, zegt schepen van Onderwijs Marc Hendrickx (N-VA). “Daarbij hebben we ons vooral op het basisonderwijs gericht. Dankzij financiële ondersteuning van de Vlaamse regering kan 95% van de Mechelse kinderen naar een school van de eerste keuze.”

Secundair onderwijs

“Nu we dat luik onder controle hebben, is het ook belangrijk dat we inzetten op de capaciteitsuitbreiding in het secundair onderwijs”, klinkt het. “Het mag niet gebeuren dat Mechelse kinderen niet terecht kunnen in een school in hun eigen stad. We zijn dan ook tevreden met deze bijkomende middelen die de Vlaamse overheid voor onze stad vrijmaakt.”

Naar welke projecten het geld zal gaan, is op dit moment nog niet geweten. “Ieder schoolbestuur kan capaciteitsprojecten insturen en samen met de onderwijspartners zal bekeken worden naar welke projecten het geld kan gaan”, aldus de schepen. “Door actief samen te werken met de scholen kan op een constructieve manier bekeken worden waar de nood het hoogst is en welke scholen dus het meeste aanspraak kunnen maken op het geld.”