Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenZorgsector

Opnieuw luidt de alarmbel: als er niet snel ingegrepen wordt, wil niemand nog in de zorg staan

Opnieuw luidt de alarmbel: als er niet snel ingegrepen wordt, wil niemand nog in de zorg staan
Beeld Mine Dalemans

Sinds de coronacrisis bleef het stil over de ouderenzorg. Tot nu. Vlak voor de verkiezingen duikt het ene probleem na het andere op. ACV Puls hangt nu aan de alarmbel over de hoge werkdruk. ‘Het duurde achttien uur voor ze opnieuw iets te eten of drinken kreeg.’

“Wij hebben weinig tijd om eens aan tafel te gaan zitten, de hand van een bewoner vast te houden en te zeggen: ‘Vertel eens, hoe gaat het met u?’” Het breekt naar eigen zeggen haar “zorghart”, maar Vicky Hutse (63), kinesitherapeut in een woon-zorgcentrum, geeft toe dat het hen niet vaak lukt om tijd te vinden om gewoon te luisteren naar de bewoners voor wie ze zorgt.

Zelf probeert Hutse “die momenten te stelen”. Ze knoopt een gesprek aan met bewoners tijdens een behandeling en vraagt hen dan hoe het met hen gaat. Al is dat niet hetzefde. “Je luistert niet op dezelfde manier als je met je job bezig bent”, zegt ze.

De reden waarom het haar niet lukt? Het is simpelweg te druk. Dan moeten Hutse en haar collega’s harde keuzes maken. “Soms schrijven dokters vijf behandelingen per week voor”, zegt ze. “Daarvan weten wij al dat het niet zal lukken.” Ze mikken op drie behandelingen in de week. Maar als het te druk wordt of haar collega wordt weggeroepen, dan moeten ze de afweging maken: “Voor wie is de nood iets minder hoog en kunnen we deze week twee sessies geven? Of kunnen we behandelingen inkorten tot tien minuten in plaats van twintig?”

ACV Puls hoort dit soort verhalen met de regelmaat van de klok. Dus organiseerde het een bevraging naar de werkomstandigheden bij het personeel in de ouderenzorg. 1.843 vulden die in. “Op een aantal vlakken is de situatie nog erger dan ik eigenlijk had gevreesd”, zegt sectorverantwoordelijke Bart Thys. “Dus de alarmbel is echt zwaar aan het afgaan nu.”

Vooral uit de open vraag die werknemers kregen, komen schrijnende verhalen. Zo is er iemand die vertelt over een bewoonster met dementie die bedlegerig is. Doordat het zo druk is, volgen ontbijt (10 uur), middag- (11.30 uur) en avondmaal (16.30 uur) elkaar met een rotvaart op. Daarna kan niemand meer passeren. “Dus 18 uur wachten vooraleer ze weer iets te eten of drinken krijgt”, klinkt het.

Of een verpleegkundige die zegt dat het twintig minuten duurde vooraleer hij een oproep kon beantwoorden. Hij en zijn collega hadden de handen vol om iedereen op tijd te wassen. Tegen dat hij aankomt aan de kamer in kwestie blijkt de bewoner overleden te zijn.

Personeelstekort

De bevraging toont drie zaken. Eerst en vooral: het personeelstekort in de sector is bijzonder nijpend. Slechts een kwart van de mensen die de enquête invulden zegt dat hun instelling geen personeelstekort heeft. Als gevolg daarvan zegt de ruime meerderheid dat het personeelstekort “altijd” (30,4 procent) of “vaak” (39,2 procent) tot een grote werkdruk leidt. “Veel van mijn collega’s zeggen ’s avonds aan het einde van hun dienst dat ze geen tijd hebben gehad om te drinken of naar het toilet te gaan”, zegt Martine* (58), die als animator in een woon-zorgcentrum werkt. “Mensen kunnen gewoon hun pauze niet nemen.”

Ongeveer een derde van de woon-zorgcentra heeft een personeelstekort, zo blijkt ook uit cijfers die seniorenvereniging OKRA opvroeg bij de overheid. “Bij 127 instellingen ging dat over een tekort van een fulltime-equivalent, bij 91 instellingen twee of meer fulltime-equivalenten”, zegt Herman Fonck, voorzitter belangenbehartiging bij OKRA. “Bij 6 instellingen was er een gemiddeld tekort van zes fulltime-equivalenten aan verpleegkundigen. Wat zorgkundigen betreft is de situatie minder schrijnend, al zijn er ook daar dertig instellingen die de minimumnorm niet halen.”

Om een idee te geven: in de vacaturedatabank van VDAB staan momenteel 1.781 vacatures binnen de ouderenzorg. Het gaat over verschillende functies, van diensthoofden tot animators. Los van de kanttekeningen bij die databank – sommige vacatures staan er wellicht tweemaal in – is de trend duidelijk: alleen de afgelopen week al kwamen er 210 nieuwe vacatures bij.

Het aanwezige personeel moet niet alleen voor (een beetje) meer ouderen zorgen – het aantal bewoners van woon-zorgcentra steeg van 78.924 in januari 2019 naar 80.991 dit jaar – ook wordt de zogenaamde ‘zorgzwaarte’ groter. In 2021 had 84 procent van de bewoners van een woon-zorgcentrum nood aan grote zorgen. Dat was in 2010 nog 70 procent, zo blijkt uit cijfers van Statistiek Vlaanderen. “Bewoners vragen om complexere zorg”, zegt Thys. “Om het met een boutade te zeggen: vroeger wandelden bewoners een woon-zorgcentrum binnen, nu rollen ze binnen.” Mensen blijven nu ook langer thuis dan vroeger.

Geen gesprek

“Die kurkdroge cijfers vertalen zich in een gebrek aan tijdige zorg en lange wachttijden wanneer een bewoner om hulp vraagt, assistentie nodig heeft voor toiletbezoek, het aantrekken van kleren, in de douche gaan, eten enzovoort”, zegt Fonck. Dat is de tweede vaststelling uit de bevraging: de werkdruk is zo groot dat de geleverde zorg eronder lijdt. Slechts 7,1 procent van het personeel zegt bewoners “altijd” de zorg te kunnen geven die ze nodig hebben, en 33,9 procent zegt dat “vaak” te kunnen doen. Omgekeerd zegt 48,5 procent “soms” de zorg te kunnen geven die bewoners nodig hebben en 6,7 procent “nooit”.

Vicky Hutse (63), kinesitherapeut in een woon-zorgcentrum. 'Soms schrijven dokters vijf behandelingen per week voor. Daarvan weten wij al dat het niet zal lukken.'Beeld Eric de Mildt

Dan gaat om broodnodige en fundamentele zorg, zoals aan het begin van dit stuk beschreven. Maar evengoed om kleine zaken, zoals het wegvallen van een gesprek. Ongeveer 70 procent van het personeel heeft “soms geen tijd voor een gesprek met een bewoner”. “Terwijl dat wel is waar veel werknemers net hun voldoening uit halen”, zegt Thys. “Dat het contact met bewoners aan waarde inboet, maakt de sector van de ouderenzorg minder aantrekkelijk – ook voor de mensen die er nu in werken. Zo dreigt een vicieuze cirkel te ontstaan die werknemers uit de ouderenzorg duwt.”

Maar evengoed leidt die werkdruk volgens de helft van het personeel soms tot agressie op de werkvloer. Het gaat dan hoofdzakelijk om bewoners en hun familie die zich onvoldoende gehoord of geholpen voelen. Al zijn er ook personeelsleden die gewagen van interne pesterijen.

Trouwfeest

Tot slot zeggen de mensen die werken in de ouderenzorg dat de grenzen tussen privé en werk vervagen. Overuren zijn vaste prik. Slechts 11 procent van de mensen die bevraging invulden zegt nooit overuren te hoeven draaien – al de rest wel. Bij 10 procent van het personeel is dat zelfs een structureel gegeven.

Sommige van de collega’s van Hutse, de zorg- en verpleegkundigen, werken bijvoorbeeld om de twee weekends. Willen ze twee weken verlof, dan hebben ze twee keuzes: of maximaal twaalf dagen verlof nemen, of wisselen en een andere keer drie weekends na elkaar werken. “Ik ben zelf zes maanden uit geweest omdat ik een knieprothese kreeg”, zegt Hutse. “Dat zijn zes maanden waarin ik niet vervangen ben en mijn collega’s extra moesten werken om mijn afwezigheid op te vangen – waarvoor ik mij schuldig voelde. Dat gaat ten nadele van hen, en de zorg die zij aan de bewoners kunnen bieden natuurlijk.”

Ongeveer de helft van de personeelsleden in de ouderenzorg gaat daarom ziek werken. “Dat is typisch iets voor de zorg”, zegt Martine. “Als je een goed team hebt, is het moeilijk om thuis te blijven. Heb je koorts, blijf je thuis. Maar een opkomende bronchitis? Mondmasker aan en gaan werken. Ik ben zelf ooit een week gaan werken met een ontsteking op mijn knie.” Martine is animator en staat dus in voor alle activiteiten en vormen van beweging in het woon-zorgcentrum, zoals het maken van wandelingen.

Valt er dan toch iemand ziek uit, dan zijn het de collega’s die moeten inspringen. “Ik ben maar kort naar een trouwfeest van vrienden kunnen gaan omdat ik de enige verpleegkundige was die kon inspringen op het werk”, antwoordde iemand op de open vraag. Het aantal verhalen van mensen die thuis opgebeld worden om alsnog in te springen of eigen doktersafspraken moesten afzeggen om diezelfde reden, is niet te tellen.

Hutse: 'De directie doet wat ze kan. Maar je kan moeilijk vissen in een vijver die leeg is.'Beeld Eric de Mildt

Inspringen is trouwens geen evidentie. In het geval van Martine betekent het dat ze het voorbije halfjaar nooit kon rekenen op de hulp van de ergotherapeut die haar normaal helpt. Die werd telkens weggeroepen om elders te helpen. “Wij moeten naar andere diensten waar we het niet gewoon zijn”, zegt een van de personeelsleden die de bevraging invulde. “Toch moeten we daar werken alsof we alles weten en kennen. De avonddiensten op onze eigen dienst doen we met vier personen in plaats van met zes. Daardoor moeten we 39 mensen met vier personeelsleden avondeten geven. Dan is er geen tijd om een praatje of om benen in te smeren of iets extra’s.”

Concurrentie

Noch bij Huste, noch bij Martine doet de werkdruk iets aan hun liefde voor de job. Ook nemen ze hun eigen directie niets kwalijk. “Die doet wat ze kan”, zegt Hutse. “Maar je kan moeilijk vissen in een vijver die leeg is. Intussen hebben ze een twaalftal logistieke werknemers aangeworven. Die kunnen een aantal taken van zorgkundigen overnemen, zoals het opdienen van het eten.”

Wel kijken beide vrouwen naar de overheid. Die heeft de ouderenzorg in de kou laten staan, zeggen ze. “De overheid weet niet wat er op het terrein gebeurt”, zegt Martine. “Als daar niet gauw iets aan verandert, houd ik mijn hart vast voor wat er over twee of drie jaar gebeurt.” Ook ACV Puls vreest dat de overheid de “broeksriem nog verder zal aantrekken, om te kunnen voldoen aan de begrotingsvoorwaarden die de Europese Unie opstelt”, aldus Thys. Volgens de nieuwe regels die het Europees Parlement in februari afklopte, zou ons land de komende zeven jaar mogelijk 27 miljard euro moeten besparen. “Terwijl het net nodig is om te investeren in ouderenzorg.”

Verloning blijft een thema in de ouderenzorg, en dan vooral het verschil met wat zorg- en verpleegkundigen in ziekenhuizen verdienen. Een voorbeeld dat steeds terugkeert: die laatste groep heeft recht op een hogere eindejaarspremie dan personeel in woon-zorgcentra.

“Twee jaar al hebben we ervoor moeten vechten om ons personeel dezelfde premie als mensen in ziekenhuizen te geven – met succes”, zegt Thys. “Maar dat geeft geen goed signaal. Ook al is dat maar iets kleins, ziekenhuizen hebben extra inkomstenbronnen, zoals erelonen van artsen, waardoor het personeel links en rechts ook enkele extralegale voordelen heeft, zoals verlofdagen of maaltijdcheques. Dat leidt tot interne concurrentie.” Hutse: “Omdat ze genoeg keuze hebben, shoppen mensen. Zeker jonge mensen. Zo gebeurt het weleens dat mensen solliciteren en dan op het laatste nippertje afzeggen.”

Regeerakkoord

Vlaams minister van Zorg Hilde Crevits (cd&v) wijst in een reactie op het sociaal akkoord van 577 miljoen dat in 2021 werd afgeklopt. Bedoeling daarvan was om de lonen op te trekken en extra personeel aan te trekken. “Maar we weten dat het niet eenvoudig is om de vacatures in te vullen”, zegt Crevits over de mogelijkheid die ze instellingen gaf om studenten en mensen zonder de klassieke zorgdiploma’s in te zetten. “Daarnaast ben ik nog in overleg rond bijkomende maatregelen voor een betere financiering van de zorgkosten en mentaal welzijn van de bewoners in de woon-zorgcentra.”

Zorg zal sowieso een belangrijk hoofdstuk worden in het regeerakkoord van de volgende Vlaamse regering. Dat kinderopvang daar een aanzienlijk deel van moet uitmaken, weet iedereen. Steeds meer wordt duidelijk dat ook ouderenzorg niet weggestoken kan worden in een hoekje van dat regeerakkoord.

Eerder trok bijvoorbeeld CM-voorzitter Luc Van Gorp aan de alarmbel over de totaal onderschatte uitdagingen die de vergrijzing stelt. Ook de Belgische federatie voor zorgkundigen wees op de nood aan een hervorming van de zorgopleidingen. De organisatie verwijt de overheid te veel te kijken naar hoeveel zorgkundigen afstuderen omdat er handen te kort zijn, maar de kwaliteit van opleidingen uit het oog te verliezen. Eigenlijk zeggen ze allemaal hetzelfde: als er niet snel ingegrepen wordt, wil niemand nog in de (ouderen)zorg staan en “stevenen we af op een regelrechte zorgcrash”, aldus Van Gorp in een opiniestuk in De Morgen.

*Martine is een schuilnaam. Echte naam bekend bij de redactie.