Direct naar artikelinhoud
geweld tegen Rohingya

Verdreven Rohingya over hun vlucht: "Zwakke mensen moesten we achterlaten"

In een vluchtelingenkamp in Bangladesh wachten honderden Rohingya-moslims, die wegvluchtten uit Myanmar, op humanitaire hulp.Beeld AP

Bangladesh vangt meer dan 400.000 verdreven Rohingya uit Myanmar op. Die zijn wanhopig. "Ik denk niet dat we ooit nog kunnen terugkeren."

De boerka kan het verdriet en de angst van Hamida Begum niet verhullen. Haar houding en haar ogen spreken boekdelen. Hamida hurkt in de schaduw van een kleine sikkelvormige vissersboot die op het strand staat geparkeerd. Met precies zo'n bootje is zij twee weken geleden van Myanmar naar Bangladesh gevlucht.

Met vijfendertig mensen zaten ze in deze notendop, waarin op normale dagen voor hoogstens vijf, zes mensen plaats zou zijn. "Als vee", zegt ze. "We hadden geen plaats meer om ons te bewegen."

Hamida Begum is 22 en heeft al een heel Rohingya-leven achter zich. Ze was 15 toen ze haar eerste kind kreeg, en 18 toen de tweede kwam. Hamida komt uit het dorp Rathedaung. Ooit is ze naar Maungdaw geweest, "de grote stad", in het noorden van Rakhine, en daarmee is haar wereld opgesomd. "Ons dorp bleef altijd veilig." Tot eind augustus toen het leger na aanslagen op politieposten door rebellen van het 'Arakan Rohingya Salvation Army' een grote actie begon. Ook Rathedaung moest eraan geloven.

"Het leger kwam met de mawg, zo noemen wij de Rakine, de boeddhisten. Die mawg waren onze buren. Zij waren boeren, net als wij, en woonden in een eigen deel van hetzelfde dorp. Ik zag hoe ze naar ons huis kwamen, brandstichtend, schietend en hakkend met hun hakmessen. Ik heb ze zien moorden. Eerst begonnen ze de mannen te doden, toen grepen ze de meisjes. Ze hebben een van mijn zussen vermoord. Ze heette Saung Shida. Dat moet je opschrijven. Saung Shida. Ze was 25." Ze herhaalt het twee keer, om zeker te zijn dat de dood van haar zus niet onopgemerkt blijft.

'Het was zwaar. We moesten vijf dagen lopen voordat we bij de aanlegplaats voor de schepen kwamen. Zwakke mensen moesten we achterlaten bij een dorpje langs de weg'
Hamida Begum (22)

"Mijn man hebben ze ook gedood. De mawg hebben hem doodgeschoten. Ik heb hem zien sterven en ik kon niets doen. Ik kon niet naar hem toe, ik kon alleen toekijken en ik zag hem sterven."

Om de tranen te verdrijven, praat Hamida verder, harder nu. Ze moest aan haar jongetjes denken, zegt ze. Ze moesten vluchten, weg uit het dorp over modderpaden die door de moesson bijna onbegaanbaar waren geworden, over de bergen. "Het was zwaar. We moesten vijf dagen lopen voordat we bij de aanlegplaats voor de schepen kwamen. Zwakke mensen moesten we achterlaten bij een dorpje langs de weg. Ook de kinderen konden soms niet meer, dan moesten we ze dragen. Toen we eindelijk bij de aanlegplaats kwamen, waren daar al zoveel mensen. Het was heel moeilijk een plekje op een van de schepen te krijgen. We hebben dagen moeten wachten voordat we eindelijk meekonden. Voor een plek moesten we tienduizend taka betalen (ongeveer honderd euro)."

'Als wij nu teruggaan zullen ze ons doodslaan met hun kapmessen'
Hamida Begum (22)

De twee jongetjes spelen onbekommerd op het strand terwijl Hamida probeert wat zelfgemaakt eten te verkopen aan de vissers . Ze is hier nu twee weken en weet al een beetje de weg. "Ik mis mijn man", zegt ze zacht, en dan harder: "en ik haat de mawg. Ik denk niet dat we ooit nog kunnen terugkeren en samen in hetzelfde dorp kunnen wonen. Niet na wat er is gebeurd. Als wij nu teruggaan zullen ze ons doodslaan met hun kapmessen."

Lees verder onder de foto.

Een Rohingya-moslima bij het vluchtelingenkamp Taiy Khali in Bangalesh.Beeld AP

Iedere vluchteling die ik spreek heeft een soortgelijk verhaal. Overal. Soms met massamoorden, massaverkrachtingen en martelingen of met gruwelscenes van mensen die in een huis worden gepropt dat vervolgens in brand wordt gestoken. Niet alles is waar, sommige verhalen raken door het vele doorvertellen aangedikt. Maar in alle verhalen zit een kern die nooit verandert, een patroon dat wijst op een systematische actie van het leger, geholpen door lokale milities.

Het verhaal van Mubarek lijkt daarom sterk op dat van Hamida. Mubarek staat met haar man en drie kleine kinderen op de kade van Shah Parir Dip, de belangrijkste landingsplaats aan de grensrivier de Naft. Ze is net aangekomen, dus haar verhaal is nog vers. Haar ogen schieten heen en weer als zij praat. Mubarek komt uit Maung Nipara, een dorpje van niet meer dan achthonderd mensen. Ook bij haar viel het leger binnen.

Het was de dag na Eidul Adha, het islamitische offerfeest, zegt ze, en niemand was er echt op beducht. "Ze hakten met kapmessen en schoten in het wilde weg. Ik kan niet zeggen hoeveel doden er vielen, maar het waren er heel veel."

Gewonden die Bangladesh weten te bereiken, zijn het levende bewijs dat er inderdaad geschoten wordt. In het kamp Kutubalong hoef je niet lang te zoeken om iemand met een kogelwond te vinden.

Gewonden die Bangladesh weten te bereiken, zijn het levende bewijs dat er inderdaad geschoten wordt

Het leger van Myanmar zelf zegt alleen op "terroristen" te schieten en burgers juist in bescherming te nemen. Het leger houdt ook vol dat alle branden het werk zijn van de Rohingya zelf.

Wat in ieder geval zeker is, is dat 400.000 mensen zoals Hamida en Mubarek nu onder erbarmelijke omstandigheden in Bangladesh verblijven, zonder uitzicht op terugkeer naar huis. Aung San Suu Kyi zegt gisteren dat zij zich "vandaag nog" voor terugkeer kunnen aanmelden en dat hun veiligheid gegarandeerd is, maar dat gelooft niemand. Hoe kun je veiligheid garanderen als je eigen leger achter het geweld zit?

"We zullen niet terugkeren zolang de regering de Rohingya zomaar kan martelen", zegt Soyod Hussin. Hussin was administrateur in Buthidaung, en een van de weinige Rohingya die nog papieren bezit waarmee hij kan bewijzen dat zijn familie als sinds generaties in Myanmar leeft. Die papieren en zijn positie geven hem een goede kans om terug te kunnen keren, maar hij gelooft niet in een snelle terugkeer, en niet in veiligheidsgaranties van de regering.

Soyod Hussin: "Pas als we burgerrechten krijgen, dezelfde rechten als de boeddhisten, ja, dan is er een kans dat we kunnen terugkeren."

'Pas als we burgerrechten krijgen, dezelfde rechten als de boeddhisten, ja, dan is er een kans dat we kunnen terugkeren'
Soyod Hussin