In de senaat klinkt een geuzenlied
Den Haag
Het gebeurt zelden dat een bijeenkomst in de Eerste Kamer wordt afgesloten met de versregels: ‘Gelukkig is het land, dat God de Heer beschermt’. Donderdag klonken die regels in de plechtige vergaderzaal van de senaat. Het geuzenlied van Adriaan Valerius, uit zijn Nederlandtsche Gedenck-clank, werd er ten gehore gebracht door sopraan Mylou Mazali.
Het oude strijdlied tegen de Spaanse overheerser paste prima in de opzet die het Comité Nederlandse Onafhankelijkheidsdag met 26 juli voorheeft. Het comité spant zich al enkele jaren in om deze dag uit te roepen tot een feestelijke vrije dag. 437 jaar eerder, op 26 juli 1581, verklaarden de Staten-Generaal dat ze koning Philips II niet langer als vorst erkenden. In het Plakkaat van Verlatinghe wordt de vorst afgezet omdat hij zich heeft ontpopt als een tiran. ‘Wij laten dus weten dat wij, (...) verklaren de koning van Spanje te hebben afgezet.’ Philips II, zo stellen de Staten-Generaal, was aangesteld als vorst bij de gratie Gods. Dat betekent dat hij tot taak had zijn onderdanen als een goede herder te beschermen tegen ‘alle onrecht en gewelddadige overlast’. Hij verwaarloosde zijn taak als vorst schromelijk. Hij vergat zijn opdracht en dacht dat het volk er was om hem te plezieren, in plaats van te beseffen dat ‘de vorst er is ter wille van zijn onderdanen’.
Het comité vindt het plakkaat van zo grote betekenis dat het pleit voor een bijzondere feestdag. Juist dit jaar kreeg het Plakkaat van Verlatinghe de wind vol in de rug. Tv-kijkers riepen dit historische document uit tot ‘pronkstuk’ van Nederland. Rembrandts ‘Nachtwacht’ had bij die publieksverkiezing het nakijken.
hugenoten
De kans dat die nieuwe feestdag er komt, is niet groot. Piet Hein Donner, vicepresident van de Raad van State, maakt in een doorwrochte lezing duidelijk dat het Plakkaat van Verlatinghe niet gezien kan worden als een onafhankelijkheidsverklaring. Moderne gedachten over volkssoevereiniteit en mensenrechten worden geprojecteerd op een ver verleden, toen die begrippen nog niet bestonden. Historisch is dat een niet verantwoorde aanpak.
Donner plaatste het plakkaat als vrucht van het denken van een groep Franse politieke denkers uit de kring van de hugenoten. Die groep keerde zich tegen de absolute vorsten. Voor de invoering van een nieuwe onafhankelijkheidsdag voelt Donner niets. Liever ziet hij de bestaande bevrijdingsdag, 5 mei, als hét moment om de onafhankelijkheid van Nederland te vieren. In het besef dat Nederland bestaat bij de gratie van afhankelijkheid van anderen. ‘Die andere landen moesten in 1945 ons land bevrijden’. <