Direct naar artikelinhoud

We hebben genoeg redenen om optimisch te zijn, zegt deze wetenschapsjournalist

Wetenschapsjournalist en columnist Matt Ridley ziet genoeg redenen om vrolijk te zijn over de vooruitgang in de wereld. Want 'de statistieken' geven hem gelijk.

Matt RidleyBeeld Agnes Loonstra

Onderweg naar Nederland las hij in National Geographic een uitvoerige reportage over 'het kleine landje dat de wereld voedt'. Nederland dus, de tweede voedselexporteur ter wereld. Amazing, vindt Matt Ridley dat. Fantastic, ook. 'Hoe meer voedsel je verbouwt op een klein stukje land, hoe meer ruimte er is voor de natuur.' Hoofdrolspeler in het artikel is de Wageningen University, een internationale topspeler in voedseltechnologie. Later op de dag zal Ridley hier het academisch jaar gaan openen met een betoog over optimisme.

Die uitnodiging werd niet door iedereen op prijs gesteld. Een aantal docenten en hoogleraren protesteerde. Ze hadden begrepen dat Ridley de klimaatverandering ontkent. ('Pertinent onjuist', pareert Ridley. 'Ik zeg alleen dat de problemen waarschijnlijk niet zo groot zijn als de meesten beweren.') Als tijdens ons gesprek een medewerker van de universiteit binnenkomt en meldt dat nu ook een handvol studenten heeft aangekondigd actie te voeren bij de ingang van de aula, wordt de Britse bezoeker toch wat nerveus. 'Zullen ze opstaan en boe roepen, denkt u? Moet ik me zorgen maken over fysiek geweld?'

Enige weerstand tegen zijn standpunten is hij wel gewend. Matthew White Ridley mag dan de belezen en bedachtzame vijfde telg uit een deftig burggravengeslacht zijn, hij deinst er niet voor terug om weinig populaire standpunten in te nemen. Of dat nu is in zijn boeken over wetenschap en vooruitgang (waarvan hij miljoenen exemplaren verkocht, in zeker dertig talen); in zijn columns en opiniestukken voor The Times of The Wall Street Journal; in het Britse Hogerhuis waarin hij zitting heeft vanwege zijn adellijke afkomst; of, zoals op deze zonnige septemberdag, op de campus van Wageningen.

'Zorgelijk', noemt Ridley het, dat er in onze westerse samenlevingen steeds vaker pogingen worden ondernomen om onconventionele meningen te brandmerken en buiten te sluiten - inspanningen die doorgaans nog worden geprezen ook. 'Je moet de dialoog aangaan met argumenten en bewijzen', vindt hij, 'maar niet proberen om iemand monddood te maken.'

In de aanloop naar zijn toespraak (die zonder incident zal verlopen) vertelt Matt Ridley - achterovergeleund, de lange benen over elkaar geslagen - over optimisme, vooruitgang en het milieu.

Hoe kunt u, zelfs over het klimaat, zo optimistisch zijn?

'De klimaatverandering blijkt niet zo snel te gaan als altijd is gedacht. Ze blijkt ook niet louter dramatische gevolgen te hebben. Zo leidt ze niet aantoonbaar tot meer natuurrampen, maar wel tot een vergroening van de aarde. Satellietbeelden laten zien dat in de afgelopen dertig jaar 14 procent van het aardoppervlak groener is geworden, vooral in droge gebieden in arme landen, grotendeels te danken aan de toenemende concentraties van CO2 in de atmosfeer. Dat is toch groot nieuws?'

cv Matt Ridley

1958 Geboren in Newcastle 1976 Studie zoölogie, Universiteit van Oxford

1984 The Economist, eerst redacteur wetenschap, daarna correspondent in Washington

1993 The red queen, boek

1999 Genoom: Het recept voor een mens, boek

2004 Bestuursvoorzitter Northern Rock, bank

2010 De rationele optimist: Over de ontwikkeling van welvaart, boek

2010 TED-lezing When ideas have sex (meer dan 2 miljoen keer bekeken)

2013 Columnist The Times

2013 Lid van het Britse Hogerhuis, Conservatieve Partij

2015 De evolutie van alles, boek

Maar er kan toch ineens een kantelpunt komen waarna een reeks van gevaarlijke ontwikkelingen in gang wordt gezet?

'Ik verwacht niet dat klimaatverandering echt gevaarlijk gaat worden.'

En als u daarin ongelijk krijgt?

'Dan kunnen we ervan uitgaan dat er voldoende tijd is om ons aan te passen.'

Waarom bent u zo optimistisch over alles?

'Vanwege het bewijs. Statistieken tonen een ongekende vooruitgang. Toen ik werd geboren, leefde tweederde van de mensheid nog onder de armoedegrens. Terwijl de wereldbevolking in de jaren daarna harder dan ooit groeide, nam dat percentage af tot ongeveer 10 procent vandaag. Net zo goed is tijdens mijn leven de kindersterfte - de vreselijkste ellende die je kunt bedenken - met driekwart afgenomen.'

Dat betekent niet dat armoede en kindersterfte zijn verdwenen en we tevreden kunnen zijn.

'Klopt, maar we mogen wel vertrouwen putten uit deze buitengewone prestaties. We zijn rijker, gelukkiger, gezonder, slimmer en aardiger dan ooit, en onze samenlevingen waren niet eerder zo vreedzaam, zo vrij en zo gelijk.'

Dat is geen garantie dat die ontwikkeling doorzet.

'Ook dat is waar. Misschien wordt vanaf morgen alles anders. Maar dat geloof ik niet. Deze positieve ontwikkelingen zijn namelijk niet het gevolg van een van bovenaf gedicteerd plan, maar het gevolg van spontane innovatie, mogelijk gemaakt dankzij de creatieve interactie van gewone mensen. Vrije uitwisseling van ideeën zorgt voor toenemende vooruitgang en welvaart. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat die uitwisseling stopt. Sterker, waar innovatie voorheen was voorbehouden aan westerse landen, zien we nu dat landen als China en India ook meedoen. Dat móét wel goed uitpakken.'

Een pessimistische houding wordt gezien als meer gepast en respectabel

De economie zit anders al tien jaar in een dip. Volgens deskundigen houdt die stagnatie nog wel even aan.

'De economische crisis betreft vooral Europa en Noord-Amerika. Een land als Italië is in de afgelopen tien jaar inderdaad economische achteruitgegaan, maar een land als Mozambique heeft tijdens de crisis het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking bijna weten te verdubbelen. Voor veruit het grootste deel van de wereldbevolking zijn de afgelopen tien jaar fantastisch geweest, beter dan voorgaande decennia.'

Uw gebruik van statistieken wekt argwaan. Mensen denken telkens: zou dat wel kloppen?

'Dat is vooral omdat we de statistieken niet kénnen. In een populaire TED-lezing toonde de Zweedse statisticus Hans Rosling eens de resultaten van een experiment. Hij vroeg grote groepen mensen of zij dachten dat het percentage van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft, in de afgelopen twintig jaar ongeveer is verdubbeld, bijna is gehalveerd of gelijk is gebleven. Slechts 5 procent wist dat armoede bijna is gehalveerd en liefst 66 procent dacht dat het zowat is verdubbeld. Als je een chimpansee had gevraagd om een antwoord te kiezen, had die het zes keer beter gedaan dan wij, puur door blind te gokken! We zijn bewust onwetend.'

Waarom willen we het goede nieuws niet horen?

'Ik zou het echt niet weten. Misschien is het omdat optimisme wordt gezien als naïef, terwijl een pessimistische houding wordt gezien als meer gepast en respectabel. Er is ook zeker een evolutionair nut van onze neiging om pessimistisch te zijn en het slechtste te verwachten. Wie in het pleistoceen niet een beetje verdacht was op gevaar, overleefde het niet, dus onze genen komen van voorouders die zich terdege bewust waren van de risico's om te worden aangevallen.

Maar bovenal springt slecht nieuws meer in het oog. Uw krant had twintig jaar lang iedere dag aan de lezers kunnen berichten dat de vorige dag 137 duizend mensen uit extreme armoede waren opgeklommen. Het zou volkomen waar zijn, maar ik durf te wedden dat die kop nooit in uw krant heeft gestaan.'

Tekst loopt door onder de foto. 

Het excuus om niets te doen, komt juist van de pessimisten.Beeld Agnes Loonstra

Is uw optimisme niet eigenlijk een excuus om niets te doen?

'Het excuus om niets te doen, komt juist van de pessimisten. Zíj zeggen dat we de wereld weleens slechter zouden kunnen maken als we genetisch gemodificeerde gewassen zouden toelaten, dus houden ze die technologie tegen, ook al kan die bijdragen aan een betere, schonere voedselproductie, vooral in arme landen. Wíj optimisten zeggen dat we weleens iets goeds zouden kunnen doen wanneer we ze wél toelaten.'

Ik bedoel te zeggen: u bent ex-bankier, grootgrondbezitter, eigenaar van een steenkoolmijn en lid van het Hogerhuis namens de Tories. Is uw optimisme niet een conservatieve dekmantel?

(Veert op.) 'Integendeel! Niet pessimisme, maar optimisme verbetert de wereld. Het zijn altijd de optimisten die mensen inspireren iets te doen. Innovatie, vooruitgang: het komt nooit van de doemdenkers.'

Vindt u het niet paradoxaal dat u zo prijzend spreekt over innovatie, terwijl uzelf in de stokoude steenkoolindustrie zit?

'Ha! Windenergie is achthonderd jaar oud en niemand zou een vergelijkbare vraag stellen over windenergie! Het is een vergissing om te denken dat innovatie alleen plaatsvindt in hoogtechnologische sectoren. Ook in de mijnbouw van steenkool is sprake van voortdurende innovatie, die heeft geleid tot een hogere en veiliger productiviteit. Ik ben trots op de banen die ik creëer, de voordelen voor de lokale gemeenschap en de bloeiende leefomgeving voor in het wild levende dieren op het land van mijn familie.'

Vanwege zulke uitspraken bent u wel beschuldigd van lobbywerk voor de koolmijnindustrie.

'Wanneer ik schrijf of spreek over steenkool vermeld ik altijd mijn financiële belangen. Bovendien klopt de aantijging niet; in de afgelopen jaren heb ik in opiniestukken en rapporten consequent gepleit voor schaliegas. Laat dat nu juist de grootste coal killer zijn.'

U hekelt de doemdenkers. Toch zijn het pessimisten die waarschuwen voor milieuschade en daarmee het publiek en de politiek wakker schudden.

(Aarzelend:) 'Dat kan soms zo zijn en ik erken het belang van natuurbeschermers. Maar uiteindelijk is milieubeleid pas mogelijk in landen die over de middelen beschikken om zich hierom te bekommeren. De ontbossing in de wereld wordt volgens mij niet zozeer afgeremd dankzij de activisten en politici, maar dankzij de afgenomen noodzaak voor steeds meer mensen om nog bomen te kappen om hun hut te verwarmen of hun eten op te koken.'

Het zijn grote bedrijven die grootschalige ontbossing veroorzaken voor landbouw en veeteelt, niet de lokale bevolking.

'In Haïti is er bijna totale ontbossing vanwege de afhankelijkheid van houtskool. In de Dominicaanse Republiek, zijn buurland, blijft het bos grotendeels intact omdat daar propaan wordt gesubsidieerd als brandstof om op te koken. Ja, industriële operaties zijn een belangrijke oorzaak van ontbossing in sommige plekken, maar dat is alleen zo in de armste landen. De voornaamste reden dat de wereldwijde ontbossing zo goed als tot staan is gebracht, komt volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties doordat deze trend in opkomende economieën en in rijke landen is omgekeerd als resultaat van economische factoren.'

Mijn optimisme komt dan ook niet vanuit temperament, maar is puur gebaseerd op bewijs

Goed, de menselijke soort floreert en de ontbossing is grotendeels stopgezet, maar kunt u accepteren dat het milieu achteruitgaat?

'Nou, in werkelijkheid zien we dat het milieu ook op allerlei gebieden verbeteringen laat zien. De lucht is schoner, het water is schoner, op allerlei gebieden neemt vervuiling af, er lekt minder olie in de oceaan.'

Bent u niet selectief met uw voorbeelden? Er is bijvoorbeeld wel verlies aan biodiversiteit.

'Maar er is ook biodiversiteitswinst. In Nederland zijn de wolf en de zeearend alweer gespot, hier in de uiterwaarden van Wageningen zie je weer bevers. Soorten keren terug naar hun voormalige leefgebieden. Omdat we soorten meenemen op reizen of bewust uitzetten in natuurgebieden, ontstaan nieuwe soorten. Het is zeer waarschijnlijk dat we zullen ontdekken hoe we uitgestorven diersoorten terug kunnen brengen.

'Hoe dan ook is de afname van biodiversiteit veel trager dan voorspeld. Experts beweerden dat we aan het einde van de 20ste eeuw de helft van alle soorten zouden verliezen, maar in de laatste vijfhonderd jaar is hooguit iets meer dan 1 procent van de vogels en zoogdieren uitgestorven.'

Mensen die u aanhoren zullen denken dat u niet bezorgd bent.

'Dat is merkwaardig. Het is volgens mij juist belangrijk om te laten zien dat we kennelijk als soort in staat zijn om problemen op te lossen en dat het milieu kan worden verbeterd. Wat motiveert is de mogelijkheid van verbetering.'

Behoort u tot de groep mensen die op feestjes en partijen altijd zorgt voor de vrolijke noot?

'Nee, eerlijk gezegd niet. Ik zie mezelf niet als een bijzonder vrolijk of opgewekt persoon, nee. Mijn optimisme komt dan ook niet vanuit temperament, maar is puur gebaseerd op bewijs.'

Is er dan niets wat uw optimisme kan afremmen?

'Jawel, hoor. Zo doet China weliswaar volop mee met innovatie, maar niet met het verspreiden van vrijheid. De Europese Unie is intussen juist bezig om een rem te zetten op innovatie, wat mijn belangrijkste argument is om een Britse uittreding te steunen. Die onderdrukking van innovatie zien we bij genetisch gemodificeerde gewassen, digitale technieken en biotechnologie, maar ook bij de strenge regulering van elektronische sigaretten, die toch echt mensenlevens kunnen redden. Telkens worden de belangen van grote, gevestigde industrieën beschermd tegenover de start-ups. Ik mag graag zeggen dat onze vooruitgang wordt bedreigd door bureaucratie en bijgeloof.'

Om de innovatie in onze samenleving te stimuleren, moeten we ons keren tegen lieden die intolerantie prediken

Bijgeloof? Welk bijgeloof?

'Nou, ik maak me zorgen om de invloed van de islam. We zijn in Europa in staat geweest om mensen van allerlei geloofsovertuigingen te integreren, maar we worstelen enorm om datzelfde te doen met moslims. Volgens mij komt dit doordat er een fundamentalistische islamistische stroming bestaat die zich baseert op heilige schriften en zich nadrukkelijk keert tegen Westerse waarden, zoals vrije meningsuiting, gelijkheid van vrouwen en acceptatie van homoseksuelen. We zijn geneigd om religies te veel respect te geven. Als ze intolerant zijn, moeten we ze daarover bekritiseren en bespotten, in de beste Voltairiaanse traditie.'

Het bespotten van de islam gebeurt wel, maar loopt niet altijd goed af...

'Akkoord. Maar om de innovatie in onze samenleving te blijven stimuleren, zullen we ons toch moeten keren tegen lieden die intolerantie prediken, of dat nu de islamisten zijn of clubs als Greenpeace. Zij hebben op hun eigen manier de discussies rondom de islam en het klimaat gekaapt. Elk tegengeluid bestempelen ze als islamofobie en klimaatontkenningen en proberen ze weg te censureren, of het nu is door redacties aan te vallen of door opgewonden brieven te schrijven - of door actie te voeren om te verhinderen dat iemand komt spreken met wie ze het niet eens denken te zijn. Beide groepen proberen de zonde van blasfemie in ere te herstellen. Maar wie van blasfemie een misdaad wil maken, pleegt een aanval op onze open, tolerante en verlichte samenleving.'

Vergelijkt u nu milieuactivisten met extreme islamisten?

'Inderdaad... Maar zónder het terrorisme, uiteraard...' (Denkpauze.) 'Oei, dat zou me weleens in problemen kunnen brengen, denkt u niet?'