Nieuw regime draagt bij aan een ‘databewustzijn’ waaraan het tot dusver nogal heeft ontbroken
Het vervelende van een complexe operatie als de invoering van de privacywetgeving, die vanaf vrijdag overal in de EU geldt, is dat vooralsnog vooral de bijbehorende rompslomp zichtbaar is.
Ondernemingen groot en klein moeten aan de Autoriteit Persoonsgegevens kunnen laten zien welke data ze met welk oogmerk verzamelen en hoe ze die data beheren. Hun relaties krijgen al weken ongevraagd lange epistels toegestuurd waarmee ze over de nieuwe regelgeving worden geïnformeerd, maar ook over hun recht om hun digitale zichtbaarheid te verkleinen.
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) brengt, kortom, veel administratieve ballast met zich mee. Die dreigt het zicht te onttrekken aan het feit dat de nieuwe regelgeving er in de eerste plaats is gekomen om de burger te behoeden voor oneigenlijk of achteloos gebruik van zijn persoonsgegevens. Niet alleen door hemzelf als hij bij het downloaden van een app ongezien instemt met alle gebruiksvoorwaarden maar ook door de instanties waaraan hij zijn persoonsgegevens heeft toevertrouwd. Mogelijk zal de AVG bijdragen aan een ‘databewustzijn’ waaraan het tot dusverre nogal heeft ontbroken.
Ook na twee jaar voorbereiding van haar implementatie verkeert de privacywet nog in staat van wording. Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) heeft al laten weten dat kleine organisaties, zoals voetbalclubs, niet vanaf dag één op naleving van het nieuwe regime zullen worden gecontroleerd. Verder zullen in de zich ontwikkelende praktijk ongetwijfeld weeffouten aan het licht komen die aanpassingen van de wet vereisen. Zo hebben werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland er al op gewezen dat informatie over fraude voortaan alleen binnen economische sectoren kan worden uitgewisseld, maar niet tussen sectoren onderling. Ook de reïntegratie van zieke werknemers zou een ruimhartiger uitwisseling van persoonsgegevens vereisen dan de AVG toestaat.
De nieuwe wet is nu dan wel van kracht, ze is nog niet af. Het grondrecht van privacy zal er in het informatietijdperk echter beter door worden beschermd dan door wetten die uit pre- of vroegdigitale tijden stammen.