© Jan Van der Perre

Ronny is al 45 jaar aan de slag in de Zoo als verzorger: “Zonder passie is dit een loodzware job”

Mijn leven in de Zoo? “Dan moet je ver teruggaan, hoor”, zegt Ronny Lorentsen (60) lachend. “Ik ben sinds 1973 verbonden aan de Zoo. En de liefde dateert van nog vroeger. Toen ik 8 jaar was, kwam ik op uitstap naar de Zoo. Sindsdien ben ik verkocht.” Ronny Lorentsen is assistent van de coördinatoren en hij begeleidt elke week een vrijwilligersgroep.

“Als kleine jongen was ik zot van die speelgoeddieren van het merk Great Britains”, vertelt Ronny. “Die worden in verhouding gemaakt en zijn handgeschilderd. Kostelijke beestjes wel. Ik heb al mijn zakgeld daaraan gespendeerd. Ik maakte er zelf kartonnen stallen bij, vijvertjes en lampjes die echt werkten. Daar kon ik uren mee spelen. In het zesde studiejaar zie mijn vader: ‘Als je erdoor bent, krijg je een abonnement op de Zoo. Dan kan je gaan wanneer je wil.’ Ik heb nog nooit zo hard mijn best gedaan, en het lukte. Sindsdien ben ik hier niet meer weg te slaan.”

“Ik kwam zo vaak dat ik een band opbouwde met de verzorgers. Zij stelden me voor om naar de directeur te stappen met de vraag om een vakantiejob. Op mijn vijftiende kwam ik halve dagen werken en deed ik onder andere de toer met de paardjes. Op mijn zestiende mocht ik volledige dagen aan de slag en stond ik onder meer bij de robben en in de kinderzoo.”

Cursus koalaverzorger

Ronny studeerde in die tijd voor elektricien en ging daarna naar het leger. “Ik dacht dat ik in 1976 mijn laatste vakantiejob aan het doen was in de Zoo, tot er plots iemand wegging en ik mocht blijven. Bij de roofdieren. Na acht jaar verhuisde ik weer naar de robben en de kinderzoo. Na de reorganisatie in 1991 – de robben verdwenen toen uit de Zoo – werd ons team opgesplitst en ging ik aan de slag bij de okapi’s.”

“Voor de viering van 150 jaar Zoo van Antwerpen werden er koala’s naar hier gehaald, zes maanden lang. Als fan van Australië – en ik sprak Engels – werd mij gevraagd om daarvoor te zorgen. Wat een eer! Ik trok drie weken naar San Diego (in de VS, red.) om te bestuderen hoe we voor zo’n dier moesten zorgen. De grote uitdaging toen was om aan eten te geraken. De eucalyptus werd vanuit Lissabon naar Antwerpen gestuurd, een helse karwei. Later vond ik een teler in Londen die geen chemi­caliën gebruikte. Nu kweken we zelf eucalyptus en werken we samen met een teler in Duffel. Toen er in Planckendael een permanent koalaperk kwam, ben ik dat daar mee gaan opstarten. Nu hebben we in Antwerpen een permanent verblijf voor koala’s. Er zit zelfs een kleintje.”

Kameel op snelweg

Aan straffe verhalen geen gebrek bij Ronny. Als we het hebben over de losgebroken leeuwin in ­Planckendael, beseft hij als geen ander dat je dat als verzorger vooral niet wil meemaken.

“De ontsnapping van een ­leeuwin is extreem, maar in de loop der jaren gingen er nog al wel eens dieren op de loop, hoor. Ik heb in 1983 of 1984 eens samen met de brandweer achter een rode panda gezeten. De dieren zaten hier pas. Hun komst werd toen gesponsord door Fiat om hun nieuwste model, de Fiat Panda, te promoten. Wij hadden in die tijd zelf een brandweerwagen, maar de chauffeur daarvan was al naar huis. Dus belden we de echte brandweer. Ik in dat bakske naar boven. Zonder resultaat. Eer ik boven was, was dat beestje al lang weg en op het water stond niet genoeg druk om het dier te verschalken. Uiteindelijk is het diertje twee dagen later gewoon teruggekomen.”

In 1978-1979 ontsnapte er bijna een kameel uit een rijdende auto op de snelweg. “We waren op weg naar een televisiestudio met enkele dieren. Een van hen was die kameel, een ontzettend braaf beest, waardoor we hem niet in de een kist hadden gezet. Wat wij niet wisten, was dat het slot van de deur stuk was. Voorbijrijdende auto’s waarschuwden dat de kameel met z’n kop buiten hing. Ik sprong toen op de pechstrook uit de rijdende bestelwagen en kreeg de deur gelukkig langs buiten weer dicht.”

Altijd paraat

De verzorgers leven altijd mee met hun collega’s, ook in ­Planckendael. Met blije verhalen, maar ook met trieste, zoals de dood van de olifanten. “Dat moet verschrikkelijk zijn. Wij beseffen beter dan wie ook wat dat vraagt van een mens om voor zo’n dier te zorgen. Dag en nacht. Ik herinner mij nog hoeveel uren wij gewaakt hebben bij Danae, een zwangere okapi. Zij zakte gewoon door haar poten. Het jong overleefde het niet, maar Danae hebben we erdoor gekregen. Om de paar uur moesten we haar omdraaien om ligwonden te voorkomen zelfs ’s nachts waren we paraat. Het behoort tot je taak, maar je moet toch maar doen, hé. Het is fantastisch om dan te zien als ze er weer bovenop is. Zij heeft zelfs nog twee jongen gekregen. Helaas loopt het niet altijd goed af.”

“Daaraan merk je dat mensen hier niet alleen werken om hun kost te verdienen”, zegt Ronny trots. “Vroeger moesten we onze stiel leren bij oudgedienden. Zij brachten ons de kennis en de passie bij voor de dieren en voor de stiel. Kunnen werken en enorm veel van dieren houden, dat waren de belangrijkste vereisten om hier aan de slag te kunnen. Nu heb je scholen voor het beroep dierenverzorger en dat is uiteraard niet slecht. Dit is geen 9-to-5-job, hier werk je met levende wezens die soms dag en nacht de juiste zorg en liefde vragen. Als dat een opdracht is, wordt dit een loodzware job. Als dat een passie is, is het de mooiste job van de wereld.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER