De eerste dinosaurussen verschenen ongeveer 233 miljoen jaar geleden. Vervolgens liepen ze zo'n 167 miljoen jaar rond op aarde, tot ze werden uitgeroeid door de inslag van een meteoriet.
De dinosaurussen hielden het zo lang uit omdat ze heel snel in omvang groeiden. Paleontologen onderzochten de botten van de oudste dinosaurussen die tot nu toe zijn gevonden. Deze dinosaurussen liepen zo'n 230 miljoen jaar geleden rond in wat nu Argentinië is.
Uit het onderzoek blijkt dat dinosaurussen naar verhouding even snel groeiden als moderne zoogdieren en vogels. De grootste dinosaurussen konden ruim 30 meter lang worden.
"Wanneer dieren snel groeien, ontsnappen ze aan de risico's die kleine dieren lopen. Het wordt bijvoorbeeld moeilijker om op ze te jagen", legt hoofdonderzoeker Kristi Curry Rogers uit.
Dinosaurussen bleven maar groeien
Doordat er minder op ze werd gejaagd, konden ze zich ook beter voortplanten dan andere soorten. Zowel vleeseters als de Tyrannosaurs als grote planteneters als de Argentinosaurus wisten hun voortbestaan op die manier miljoenen jaren vol te houden.
"In tegenstelling tot andere diersoorten in die tijd bleven de dinosaurussen elke generatie maar doorgroeien. Zo konden ze uiteindelijke de dominante soort worden die ze miljoenen jaren zouden blijven", zegt Curry Rogers.