Technologie

AI-investeringen schudden machtsverhoudingen big tech dooreen

Een datacenter van Google in Iowa.© ap

Big tech maakte deze week de kwartaalresultaten bekend. Dat leidde bij beleggers tot heel verschillende conclusies over artificiële intelligentie. Wie de spades en houwelen voor AI levert, zag zijn beurskoers flink oplopen.

Stijn Decock

De waardeverhoudingen binnen big tech zijn deze week stevig door ­elkaar geschud. De beurskapitalisaties van de grootste techbedrijven maakten bokkensprongen: Meta (Facebook) werd deze week 100 miljard dollar minder waard, terwijl Alphabet (Google) 200 miljard en Microsoft 70 miljard dollar meer waard werden. De herschikking kwamen er na de bekend­making van de resultaten over het eerste kwartaal. Beleggers wikten en wogen het AI-beleid van de big-techbedrijven en kwamen tot heel uiteenlopende conclusies: bedrijven die andere bedrijven op de een of andere manier helpen met AI en daarmee onmiddellijk geld verdienen, werden beloond door de belegger. Bedrijven die vooral in AI investeren zonder goed aan te geven wat ze eraan verdienen, werden afgestraft – zoals Meta. De ceo van Meta, Mark Zuckerberg, zei dat hij dit jaar bijna 40 miljard dollar zal investeren in AI om gerichtere advertenties mogelijk te maken. Of die investeringen zullen renderen, is niet duidelijk voor de beleggers.

Microsoft en Alphabet passen artificiële intelligente weliswaar ook in hun eigen producten toe, maar ze verdienen er vooral aan via de verkoop van cloudoplossingen aan derde bedrijven. OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT, draait bijvoorbeeld op de infrastructuur van Microsoft. Om een AI-model te ­laten draaien is bijzonder veel ­reken- en opslagkracht nodig. De meeste start-ups en kleinere techbedrijven kopen die servers en ­gespecialiseerde computerkracht niet zelf, maar huren die bij grote techbedrijven als Alphabet , Microsoft en Amazon. Die laatste is met zijn grote datacenters ook een belangrijke speler in de cloud. Meta speelt geen belangrijke rol in de ­exploitatie van datacenters. Bij ­Microsoft en Alphabet gaan de meeste investeringen dit jaar ook naar het verder uitbreiden van hun datacenter, veeleer dan naar de ­vage uitbouw van AI- en virtualreality-oplossingen, zoals bij Meta.

Microsoft, Alphabet en Amazon kun je dus vergelijken met wat de verkopers van houwelen en schoppen waren tijdens de goudkoorts. Die partijen verdienden als toeleverancier het meest aan de Amerikaanse goudkoorts, meer dan er verdiend werd met het delven van goud zelf. Nvidia, dat de belangrijkste chips voor AI levert, hoort in dezelfde rij thuis.

Games en Windows

De resultaten van Microsoft en Alphabet werden door de beleggers op applaus onthaald, omdat ook de gewone activiteiten het meer dan behoorlijk deden. Zo steeg de omzet bij Microsoft met een potige 17 procent tot 61,9 miljard dollar in het eerste kwartaal. De nettowinst klom met 20 procent tot 21,9 miljard dollar. Bijna de helft van die inkomsten haalt het bedrijf al uit de clouddiensten, die met 21 procent groeiden. Ook de klassieke activiteiten, zoals de verkoop van licenties op Windows-software en games, groeiden mooi.

Bij Alphabet stegen de totale ­inkomsten met 15 procent tot 80,54 miljard dollar. De nettowinst steeg met 56 procent tot 23,6 miljard dollar. De cloud-activiteiten zijn met 9,57 miljard dollar inkomsten wel een maatje kleiner dan bij Microsoft. Alphabet haalt daarentegen het grootste deel van haar centen uit reclame-inkomsten, die opnieuw in de lift zitten. Die advertenties gaan nog altijd hoofdzakelijk naar de eigen zoekmachine Google, goed voor 46 miljard dollar inkomsten in drie maanden, dat is 6 miljard meer dan in de eerste drie maanden van 2023. Youtube was dan weer goed voor 8,1 miljard dollar inkomsten.