Direct naar artikelinhoud
Column

Het probleem van prognoses die over immigratie gaan

Het probleem van prognoses die over immigratie gaan

Of we (in het jaar 2060) twintig miljoen inwoners willen, luidde de vraag boven een stuk van Remco Meijer, gisteren in de Volkskrant. Goeie vraag wel waarop, schat ik, een meerderheid van de bevolking met een ‘nee’ zal antwoorden. Twintig miljoen is 2.791.813 meer inwoners dan dit land er gistermiddag om 15.19 uur telde – volgens de actuele stand van het CBS.

Minder is op dit moment een populairder woord dan meer. Meer wordt geassocieerd met meer immigratie, en inderdaad blijkt uit een essay van de Tilburgse hoogleraar Paul Scheffer in de bundel Regie over migratie: Naar een strategische agenda, dat die de groei voornamelijk veroorzaakt. Scheffer is, sinds hij in 2000 een geruchtmakend artikel schreef in NRC Handelsblad en zeven jaar later het boek Land van aankomst publiceerde, een internationale autoriteit in het immigratiedebat. Hij reist zich suf om overal gastcolleges te geven en het mag wel een wonder heten dat hij nog niet is geëmigreerd naar Harvard.

Het antwoord op de vraag of we naar twintig miljoen willen, is dus afhankelijk van de vraag hoe we staan tegenover immigratie. Gooien we de grenzen potdicht, dan zitten we in 2060 weer op 16 miljoen inwoners, blijft het emigratiesaldo op vijftigduizend (het saldo van de afgelopen acht jaar) dan komt de twintig miljoen in beeld.

De bundel werd dinsdag gepubliceerd door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij is het lezen meer dan waard en gratis te downloaden op de site van de WRR. Er staat ook een essay in van Leo Lucassen, hoogleraar sociale geschiedenis in Leiden en tevens de pispaal van iedereen die bij het woord immigratie meteen het schuim op de bek krijgt. Dit omdat Lucassen nuchtere en op feiten gebaseerde standpunten heeft – en nuchterheid is in het immigratiedebat niet bij iedereen populair: het verkleint de kans op succesvol paniekzaaien danig. Op verzoek van Scheffer rekende het CBS een aantal scenario’s door – daar komen de genoemde groeicijfers vandaan.

Het probleem van prognoses is, dat ze meestal niet kloppen. Dat blijkt ook uit de vergelijking van prognoses uit verschillende jaren die Scheffer in zijn stuk laat zien. Hij schrijft het trouwens ook: ‘Het is goed om te bedenken dat elke blik in de toekomst omgeven is door onzekerheden’, een variant op Einsteins waarneming dat voorspellen erg moeilijk is, zeker waar het de toekomst betreft. Prognoses zijn daarmee niet zinloos: voor beleid en keuzes voor de langere termijn kun je niet zonder.

Het duurt nog even voor het 2060 is. Er gaan zich, durf ik te wedden, in de komende veertig jaar ontwikkelingen voordoen die niemand had voorzien. We kijken altijd naar de toekomst alsof die voortkomt uit een rechte lijn vanuit het heden. Dat is nooit zo, maar we kunnen niet anders.

De EU dreigt uiteen te vallen op het immigratievraagstuk (dat las ik tenminste) en de Europese sociaal-democraten vergaderden maandag in het Lloydhotel in Amsterdam – ooit de vertrekplaats van talloze emigranten naar Amerika – over een oplossing. Er zijn plannen genoeg, maar niemand weet of ze zullen werken. De toekomst is een monster dat zich maar moeilijk laat temmen.

Maar mijn glazen bol zegt dit: in 2060 zijn er volgens de voorspellingen ruim drie miljard wereldburgers meer dan de zeven miljard van dit moment. Als 0,1 procent van die groei, uit immigratie of eigen kweek, neerslaat in deze stadstaat aan de Noordzee, zitten we op die twintig miljoen. De vraag, lijkt mij, is meer hoe we daarmee zullen omgaan, dan of we het wíllen.