Strafrechtelijk onderzoek naar misbruik Jehova’s Getuigen
Den Haag
Dat meldt minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) in een brief aan de Tweede Kamer. Over dat lopende onderzoek kan de bewindsman geen mededelingen doen.
De bewindsman stelt dat de politie en justitie goed op de hoogte zijn van de organisatiestructuur van de geloofsgemeenschap. De stichting Reclaimed Voices, die zich inzet voor de slachtoffers van seksueel misbruik in de kring van de Jehova’s Getuigen, heeft politie en OM van informatie voorzien, aldus de minister.
De Kamer heeft er vlak voor het zomerreces bij de bewindsman op aangedrongen een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar het misbruik in de geloofsgemeenschap. De Kamer wilde dat omdat eerder bleek dat het bestuur van de Jehova’s Getuigen niet wilde meewerken aan een onafhankelijk onderzoek naar aanleiding van beschuldigingen van kindermisbruik. De minister heeft op dat verzoek nog niet geantwoord.
De stichting Reclaimed Voices liet in mei weten dat er 276 meldingen van seksueel misbruik bij hen waren binnengekomen. Het bestuur van de geloofsgemeenschap had, ondanks beloften, nog niet met de misbruikslachtoffers gesproken. De minister erkent dat in een beperkt aantal gevallen Jehova’s Getuigen een beroep doen op het ‘verschoningsrecht’, artikel 218 uit het Wetboek van Strafrecht. Het beroep dat ‘geestelijken’ op dat artikel kunnen doen, is slechts in bepaalde gevallen mogelijk. Er moet dan sprake zijn van een hulpverleningstaak waarbij een geestelijke zich op geheimhouding mag beroepen indien er een algemeen belang mee is gemoeid. Alleen een individu kan zich, in bijzondere gevallen, beroepen op dat verschoningsrecht. Dat recht komt niet toe aan organisaties. Een kerkgenootschap kan zich niet achter dat recht verschuilen, laat de minister de Tweede Kamer weten. <