© Kris Van Exel

Servais Verherstraeten, CD&V-fractieleider uit Mol: “We staan klaar om terug te slaan waar we in 2012 verloren hebben”

CD&V’er Servais Verherstraeten staat bekend als een behoedzaam man. Misschien gaat de 58-jarige Kempenaar daarom al zo lang mee: gemeenteraadslid in Mol sinds 1988, parlementslid sinds 1995 en ook fractieleider. Hij is niet te beroerd om tegenstanders te loven. “Een woord is een woord bij N-VA-fractieleider ­Peter De Roover.” Maar minister van Defensie Steven ­Vandeput (N-VA), kijk, daar wil hij toch nog een paar dingen over kwijt in een interview dat eigenlijk vooral over de gemeenteraadsverkie­zingen zou gaan.

Dirk Hendrikx

“Het is niet de eerste keer dat minister Vandeput steken laat vallen”, zegt Servais Verherstraeten. “Hij is onder meer nog bevoegd voor Ambtenarenzaken en zijn palmares daar oogt ook al niet fraai, met de mislukking van de zogenaamde ‘redesign’. Dat was de afslankingskuur van de overheid die de staatskas 550 miljoen euro in drie jaar moest op­brengen, maar strandde op een tiende daarvan. Dat geld moest dienen als compensatie voor de taxshift. Nu wordt ook het dossier van de F-16’s een smet op zijn blazoen. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd. Onderzoek zal uitwijzen wie wat heeft verzwegen en waarom.”

© Kris Van Exel

Kan de minister van Defensie ­gewoon aanblijven?

Servais Verherstraeten: Laten we ons niet bezondigen aan de gewoonte in de Wetstraat om maar meteen over een ontslag te beginnen. We hebben meer ­duidelijkheid nodig in dit dossier. De conclusies van het onderzoek zullen overgemaakt worden aan het parlement. Duidelijk is dat belangrijke informatie achterhouden voor de minister niet kan.

Maar dit is misschien wel het meest gewichtige dossier op ­Defensie. Dat moet een minister toch onder controle hebben?

Het is zeker pijnlijk mocht hij niet of onvoldoende geïnformeerd zijn. Maar soms overkomen je dingen als lid van een regering, zonder dat je daar persoonlijk voor verantwoordelijk bent. Al blijft er wel de politieke verantwoordelijkheid. Die conclusies zijn voor later.

Er is deze week nog een heet hangijzer behandeld in het parlement: prins Laurent die een deel van zijn dotatie verliest.

Het is de eerste keer dat deze wet is toegepast en hopelijk ook de laatste keer. Dit is geen aangename saga. Het is nooit goed als er spanningen ontstaan tussen het parlement en het koningshuis. Ik sta zeker nog achter de dotatiewet uit 2014. Vroeger had je er helemaal geen wettelijk instrument voor de dotaties. Wij hebben ze ook deels belastbaar gemaakt en bij de volgende generatie zal het probleem niet meer aan de orde zijn: van de vier kinderen van koning Filip krijgt alleen prinses ­Elisabeth als troonopvolgster nog een dotatie.

Het vleesschandaal is nog niet uitgewoed.

Over volksgezondheid kunnen we ons geen compromissen veroorloven. We dachten dat we met het Federaal Voedselagentschap (FAVV, red.) een goed antwoord hadden na de dioxinecrisis, maar nu hebben we in korte tijd een paar incidenten te veel gehad. Bijsturing is onontbeerlijk. Wie valsspeelt, veroorzaakt ook een smet op het blazoen van al wie het eerlijk speelt in de sector.

Maar je hoort zo weinig reactie uit die sector. Hoe weet je als consument nog wie het eerlijk speelt?

De industrie staat enorm onder druk. De concurrentie is groot en de marges zijn beperkt. Ik geloof in initiatieven van onderuit. Dat wij als consumenten liever een kleiner stuk vlees op het bord willen dat zeker gezond is en dat ook eisen van de verkopers.

Eet u zelf anders?

Ik ben een vlees- en viseter, geen vegetariër. Maar ik eet wel minder vlees en meer groenten. Ik zal ook vaker naar de kleine zelfstandige om de hoek gaan dan naar de grote retailer, misschien omdat ik er meer vertrouwen in heb. Misschien is dat onterecht. Elke consument maakt nu eenmaal zijn eigen, subjectieve keuzes.

In oktober gaan we stemmen in ­elke gemeente. In 2012 zag u de provincie door N-VA geel kleuren, al hield de CD&V nog redelijk stand. De inzet nu is groot: wie wordt ook lokaal de grootste volkspartij?

Ja, het was een millimeterspurt de vorige keer. Maar ik merk een duidelijk verschil. De peilingen toen waren verschrikkelijk, ook bij ons in de streek. Uiteindelijk bleven we over heel Vlaanderen met 137 CD&V-burgemeesters de sterkste. In de provincie Antwerpen net niet, maar we konden gelijke tred houden, met hier en daar nog een absolute meerderheid. Nu ziet het er beter uit.

Waar baseert u dat op?

Ik kom geregeld bij provinciale en lokale CD&V-afdelingen. Ik merk dat er een andere sfeer is, zeker in de Kempen. Toen dachten ze in veel afdelingen nog: ons kan niets overkomen. Nu zie ik een gezonde vechtlust. In gemeenten waar we een absolute meerderheid zijn kwijtgespeeld, staan onze mensen klaar om terug te slaan. Veel jonge mensen willen op onze lijsten staan, veel meer dan in 2012. De problemen in de Dorpsstraat staan soms ook ver af van de die van de Wetstraat: nu gaat het om veilig naar school fietsen, kinderopvang, het verenigingsleven … En ik stel vast dat bij N-VA heel wat mandatarissen de partij de rug hebben toegekeerd. Dat is op heel wat plaatsen gebeurd. Andere partijen hebben ook met uitval te maken, maar een stuk minder. Het zal wel komen doordat N-VA nog een jonge partij is, maar het zal toch gevolgen hebben.

In uw gemeente Mol had N-VA meer stemmen en zijn ze toch uit de coalitie gehouden.

Het verschil was nipt en we hebben dan met andere partijen een meerderheid gevormd. Je trouwt vaak met de partner die je kent. Vandaag ligt het anders. Onze ambitie is natuurlijk om met voorsprong te winnen. Maar we werken goed samen. Je moet als politicus goed kunnen samenwerken. Ook bij N-VA zijn er sympathieke, goedmenende collega’s.

© Kris Van Exel

Na de Vlaamse verkiezingen in 2010 concludeerde u dat CD&V te veel energie had gestoken in het zoeken naar compromissen en daardoor de eigen identiteit en partijlijn uit het oog was verloren. Herhaalt de geschiedenis zich?

Nee, we hadden toen een horrorlegislatuur achter de rug. Maar als ik nu kijk naar ons verkiezingsprogramma, dan stel ik vast dat het erg goed overeenkomt met wat deze regering gedaan heeft: welvaart creëren gekoppeld aan sociale vooruitgang, een verhoging van de laagste inkomens, pensioenen en uitkeringen, een belastingverschuiving in de taxshift die ten goede komt aan de laagste inkomens, een pak meer jobs. Terwijl we in 2010 communautaire ambities hadden waar we geen invulling aan hadden kunnen geven.

Maar jullie identiteit is erbij ingeschoten volgens staatssecretaris en partijgenoot Pieter De Crem. Hij bekritiseerde het linkse imago en jullie discours dat haaks zou staan op dat van een volkspartij. Hij noemt de regering een valkuilcoalitie.

Voor mij is het belangrijkste dat Pieter nadien de regerings- en partijlijn heeft onderschreven. Daarmee is voor mij het dossier gesloten. De inhoud van het beleid is belangrijk voor mij en daar zitten we goed. Het is wel waar dat in deze regering scherper dan vroeger wordt gecommuniceerd. We zijn permanent in campagne. Dat maakt het lastiger. Maar deze regering voert wel degelijk een centrumbeleid, met maatregelen die ondernemers steunen en tegelijk sociaal rechtvaardig zijn, zoals de verlaging van de vennootschapsbelasting, die dankzij ons ook geldt voor eenmanszaken en die voor meer werkgelegenheid kan zorgen. Toen onze minister van Werk (Kris Peeters, red.) sprak van volledige tewerkstelling, leek dat iets onhaalbaars. Het werd zelfs op hoongelach onthaald. Maar we zitten vandaag met een wereldrecord aan vacatures.

Staat De Crem voor een breder gevoel van ontevredenheid?

Nee, dat ervaar ik zeker niet. We hebben goede, open discussies en we komen tot eenparige conclusies. Ik draai al lang mee en ik heb periodes meegemaakt met veel meer spanningen. We naderen wel verkiezingen, dan neemt de nervositeit toe. Toch is er ook bij de lokale afdelingen een positieve spirit: we waren de sterkste, we willen dat blijven. In Antwerpen zou Kris Peeters een goede burgemeester zijn met zijn ervaring. Bij ons in de streek, op ‘de parking’, hebben we burgemeesters in twee van de vijf grote gemeenten: Mol en Hoogstraten. En dus niet in Herentals, Geel en Turnhout. De ambitie is om naar vier op de vijf te gaan.

CD&V-parlementslid Hendrik ­Bogaert pleitte voor een verbod op hoofddoeken in het openbaar. ­Mieke Van Hecke, lijsttrekker in Gent, staat daar lijnrecht tegenover.

Geen enkele partij is een monolithisch blok. We hebben verschillende standpunten. Identiteit is een belangrijk gegeven, iets waar mensen zich zorgen over maken en waarvoor we niet doof of blind mogen blijven.

Dan kom je tot ons plichten-en-rechtenverhaal, in die volgorde. Of je nu autochtoon of allochtoon bent, nieuw of hier geboren, je toekomst is belangrijker dan je afkomst. Daar horen verantwoordelijkheden bij. Je moet de taal leren, opleiding volgen, werk zoeken, de normen en waarden respecteren die we al eeuwen meedragen, en je moet inspanningen leveren om kansen te grijpen en bij te dragen aan de sociale zekerheid.

N-VA heeft op dit terrein een scherper verhaal dat beter scoort.

Ik weet niet of zij een scherper verhaal hebben. Ze hebben wel scherpere communicatie. Het plichtenverhaal is bij ons even duidelijk, maar in de communicatie verschillen we steeds meer van elkaar.

Hoezo?

Je kunt afgeven op een gemeenschap. Dat kan tijdelijk lonend zijn, zo blijkt uit opiniepeilingen, maar voor samenhang in een ­samenleving is het allesbehalve lonend.

Na de Soedanrel rond staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo ­Francken van N-VA zei u: “Wij ­sturen niet gretig terug.” Maar ­Francken is wel de populairste ­politicus van Vlaanderen.

Ons migratiebeleid houdt in dat wie hier mag blijven zich moet integreren. Dat is een werkwoord, daar moet je inspanningen voor doen. Wie niet gerechtigd is om te blijven, moet jammer genoeg voor hem of haar het land uit, desnoods onder dwang, maar altijd respectvol. Daar doen we grote inspanningen voor en we moeten over deze mensen ook met respect communiceren.

© Kris Van Exel

En als die houding stemmen kost?

Respectvolle communicatie is cruciaal voor de samenhang. Als die er is, komen de stemmen vanzelf. Dit is de kern van het christendemocratische verhaal: niet alleen maar geen probleem hebben met je buur, maar ook samenwerken, samenleven en de dialoog aangaan, zodat iedereen erbij wint. Niet op mekaar afgeven, dat moet je vermijden.

Over naar de regering. Die heeft nog lastige knopen door te hakken. De verwachtingen liggen laag.

We komen stilaan in het laatste jaar van deze legislatuur. Het is de eerste keer dat we het vijf jaar doen en dat is verdomd lang. Normaal hadden we nu in het voorjaar federale verkiezingen gehad. Het is altijd makkelijker in het begin, zeker met nog twéé verkiezingen voor de boeg. Nu, als ik collega’s al hardop hoor spreken over een regering-Michel II, eventueel aangevuld met een tweede Franstalige partij zoals de cdH, dan moeten we wel blijven presteren en mekaar iets gunnen.

U werkt in het parlement goed samen met uw collega-fractieleider Peter De Roover van N-VA.

Ik heb hem goed leren kennen deze legislatuur. Humor is een uitstekend bindmiddel om bruggen te slaan en compromissen te sluiten tussen een overtuigde Vlaams-nationalist en een overtuigde confederalist als mezelf. We kunnen mekaar vertrouwen, we weten dat een woord een woord blijft.

Tot slot: Oosterweel. Gaan daar te veel Vlaamse middelen naar toe?

Neen. Er zal altijd een spanningsveld zijn tussen de stad en ‘de parking’, dat vind ik ook niet erg. Maar dit is nu eens een dossier waar de belangen van de stad en de provincie, tot diep in de Kempen, gelijklopen. Als het stilvalt op de Antwerpse Ring, rij ik mij ook vast als ik in Geel de E313 oprij. Oosterweel, met de ontsluiting van de haven, is belangrijk voor heel Vlaanderen. Wat we geleerd hebben, is dat je voor zo’n project een breed draagvlak nodig hebt en dat daar veel dialoog voor nodig is.

Voor mij is ook belangrijk dat nu eindelijk werk wordt gemaakt van de spoorontsluiting en elektrificatie van de lijn Herentals-Mol tot in Noord-Limburg. We zullen meer van het spoor gebruik moeten maken, bijvoorbeeld met een verbinding naar Antwerpen om de twintig minuten, als we minder auto’s willen.