Direct naar artikelinhoud
Geneeskunde

Acht op de tien artsen slachtoffer van medische complicaties

Acht op de tien artsen slachtoffer van medische complicaties
Beeld Getty Images

Een op de tien patiënten is het slachtoffer van een medisch incident. Nieuw onderzoek aan de KU Leuven legt bloot hoe ook zorgverleners daaronder lijden. Zij zijn second victim.

Een verpleegkundige die na een medische misser geen maagsondes meer durft te plaatsen. Een kinesist die ’s nachts herbeleeft hoe hij de val van die ene patiënt niet kon breken. Of nog: een apotheker die denkt aan stoppen nadat hij een verkeerde bereiding heeft gemaakt. Het zijn stuk voor stuk voorbeelden van second victims. Zorgverleners als ‘tweede slachtoffer’, na de patiënt (first victim). Een effect dat volgens experts “totaal is onderschat”, want second victims hebben het lastig, nemen vaak slaapmedicatie en willen er soms de brui aan geven.

Dergelijke missers zijn geen grote uitzonderingen. Een op de tien patiënten maakt iets mee wat beter had gekund, zo toont recent onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie en de OESO. Zo’n 40 procent van die incidenten is bovendien te voorkomen, luidt het. “Dikwijls gaat het om systeemfouten”, duidt professor Kris Vanhaecht (KU Leuven), docent patiëntveiligheid. “Denk dus niet dat het altijd over verkeerde handelingen of blunders gaat. Soms is er sprake van een infectie, een complicatie, wordt er iets laattijdig ontdekt. En ook al ligt de verantwoordelijkheid dan niet bij die ene arts, hij kan er wel enorm onder lijden.”

Blijvende schade of overlijden

In een grootschalig onderzoek heeft professor Vanhaecht 7.000 Nederlandse artsen en verpleegkundigen in dertig ziekenhuizen bevraagd. Wat blijkt? Acht op de tien werden al second victim. Zo’n 30 procent was zelfs betrokken bij een ernstig incident, met blijvende schade of overlijden. Na zo’n heftig voorval wilde een op de drie tijdelijk het werk neerleggen. Als een incident leidt tot een tuchtzaak, dan is de impact nog veel groter,  blijkt uit een aparte bevraging bij 2.500 zorgverleners. De twijfel over de eigen kunde neemt daardoor nog toe en daardoor ook het risico op fouten. 

Voor het eerst maakt onderzoek nu ook hard met welke symptomen second victims kampen. In de top vijf staan hyperalertheid, twijfel over kennis en kunde, stress, schaamte en flashbacks. Ruim een op de vijf lijdt langer dan een maand onder flashbacks. Denk aan een arts die zijn hartslag voelt stijgen telkens als hij die ingreep moet doen waarbij het ooit fout ging. Of een verpleegkundige die bij het toedienen van een medicijn weer terugdenkt aan die ene verkeerde dosis. “Zulke flashbacks zijn niet te onderschatten”, stelt Vanhaecht. “Hebben zorgverleners er langer dan een maand last van, dan kan dat een trigger zijn voor posttraumatische stress.”

‘Flashbacks zijn niet te onderschatten. Hebben zorgverleners er langer dan een maand last van, dan kan dat een trigger zijn voor posttraumatische stress’
Kris Vanhaecht (KU Leuven), docent patiëntveiligheid

Second victim zijn is een normale reactie op een abnormale gebeurtenis, luidt het. Vanhaecht: “Een dokter die er helemaal niet mee inzit, die zou ik pas niet aan mijn bed willen. Alleen moeten artsen hier goed mee leren omgaan, zodat ze niet in een negatieve spiraal terechtkomen. Die twijfel aan hun eigen kunde, dat is een symptoom dat we zo snel mogelijk moeten weghalen. Want je wil geen chirurg die tijdens de operatie begint te twijfelen. Dat maakt het risico op nieuwe incidenten alleen maar groter.”

Het taboe is nog groot. Al loopt vrijwel elke zorgverlener er weleens tegenaan, stelt professor Vanhaecht. “Ik wil niet in het ziekenhuis liggen dat beweert geen second victims te hebben. Want daar werken robots.” 

Vertrouwensartsen

Wil je als zorgverlener dus niet kraken, dan moet je praten, stellen experts. Precies daarom stippelden sommige ziekenhuizen de voorbije jaren al een second victim-beleid uit. Zo stelde het UZ Leuven binnen elke discipline een of meerdere staflid-coaches aan: veertig vertrouwensartsen bij wie assistenten in opleiding hun verhaal kwijt kunnen. Oncologisch chirurg Daphne Hompes is een van hen. “Was ik destijds blij geweest met zo’n coach? Absoluut. Ook ik ben tijdens mijn opleiding meermaals in een situatie terechtgekomen die nog een hele tijd aan mij is blijven knagen alvorens ik dat een plaats kon geven en weer verder kon.”

Piet Hoebeke, uroloog in het UZ Gent, vertelt in de weekendbijlage Zeno hoe hij na een kwarteeuw opereren voelde dat “zijn rugzak vol met complicaties zat”. Vooral het opereren van transmannen had er in de loop der jaren fors ingehakt, getuigt hij. Het lichaam van een vrouw die man wil worden is namelijk kerngezond. “Liep zo’n patiënt een complicatie op, dan woog dat nog eens zo zwaar op mij”, vertelt Hoebeke. “Dat moment waarop ik een gat in een darm zag ontstaan, kwam heel vaak terug in flashbacks, zeker tijdens slapeloze nachten.”

Potje toegedekt

Aan de UGent leren studenten geneeskunde nu ook bespreken waar ze wakker van liggen, in de hoop dat ze als arts later ook sneller problemen zouden aankaarten. Vergeleken met vroeger ziet Daphne Hompes wel al meer openheid onder collega’s, al lukt dat op de ene afdeling al wat beter dan op de andere. Er zijn diensten waar collega’s op speciale vergaderingen openlijk bespreken wat er misgelopen is. 

“Maar waar die open cultuur ontbreekt, houden veel artsen hun potje toegedekt”, weet Koen Matton, coördinator van Arts in Nood, een hulpplatform voor second victims die niet in hun directe omgeving terechtkunnen. “Ze zijn bang dat collega’s hen erop zouden aankijken. Niemand gaat graag door het leven als die arts die fouten maakte.”