Meer werkzekerheid voor beginnende leraren

© Hollandse Hoogte / Dolph Cantrijn

Zo’n 350 leraren uit het secundair onderwijs en 2500 leraren uit het basisonderwijs krijgen dankzij de lerarenplatforms de garantie op minstens 1 jaar vast werk.

Steffie Geysens

Zestien schoolgemeenschappen uit het secundair onderwijs, en bijna alle scholen uit het basisonderwijs gaan op 1 oktober 2018 aan de slag met een lerarenplatform. Per scholengemeenschap gaan er zo gemiddeld 6 à 7 beginnende leerkrachten voltijds aan de slag. De lestijden worden samengeteld op het niveau van het lerarenplatform zodat iedere leraar binnen het platform gegarandeerd werk heeft. Het is aan de scholen om die complexe puzzel te maken.

Startende leerkrachten, die de eerste jaren vaak kleinere opdrachten combineren, krijgen zo minstens 1 jaar werkzekerheid binnen dezelfde scholengroep. De leerkrachten zullen 85 procent van hun tijd besteden aan het lesgeven. De overige 15 procent gaat naar andere pedagogische taken. Omdat de vraag naar leerkrachten blijft stijgen, verwacht het kabinet-Crevits dat scholen ook los van het platform op zoek zullen gaan naar extra personeel.

Het onderwijs zoekt ieder jaar zo’n 6000 nieuwe leerkrachten. De helft van de leerkrachten die starten in het onderwijs stopt binnen de vijf jaar. Met de lerarenplatforms wil Crevits het beroep aantrekkelijker maken, en afgestudeerden sneller aan werk helpen. De platforms lijken hun effect niet te missen. Van de 47 afgestudeerde leraren lager onderwijs aan de Thomas More-hogeschool in Mechelen, vonden er 7 werk dankzij het platformsysteem. Ook de anderen kregen bijna allemaal aanbiedingen voor voltijdse jobs, en dat veel vroeger dan andere jaren.

1 september? ‘Onstabiel’

Op voorstel van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits, keurde de Vlaamse Regering de geselecteerde gemeenschappen goed. In totaal voorziet Crevits 17 miljoen euro voor de lerarenplatforms. Twee van de zestien secundaire scholengemeenschappen die starten met het proefproject, zijn scholengemeenschap De Zenne uit Brussel en Lieven Gevaert uit Antwerpen.

Opvallend genoeg valt Gent uit de boot. ‘Een gemiste kans’ zegt de Gentse onderwijsschepen Elke Decruynaere (Groen). ‘Het project is te kleinschalig. Wij hebben ons kandidaat gesteld maar kregen te horen dat we volgend jaar ‘misschien’ in aanmerking komen.’ Het kabinet-Crevits repliceert dat ‘de onderwijspartners de keuze hebben gemaakt’.

Op de vraag waarom het proefproject start op 1 oktober, en niet op 1 september, verwijst het kabinet-Crevits naar de ‘minder stabiele situatie’ aan het begin van het schooljaar. ‘Er zijn personeelsverschuivingen, leerlingen die van school wisselen, en hertellingen van de leerlingaantallen op 1 oktober. De nood aan vervangers is op 1 september minder groot. Vanaf 1 oktober is de situatie stabiel’, aldus de woordvoerster van Crevits.