Direct naar artikelinhoud
reportage

Eén dag in het spoor van een dierenarts: “Een privéleven, dat is niet altijd evident”

Julie Houtmeyers (l.): “Van een huisarts vinden we het normaal dat hij in het weekend niet bereikbaar is, maar een dierenarts zou altijd klaar moeten staan.”Beeld Thomas Sweertvaegher

Een derde van de Vlaamse dierenartsen heeft een burn-out, als gevolg van lange werkdagen en een moordende concurrentiestrijd. Een onthutsende inkijk in de veterinaire sector, van hamsterecho’s en kwade baasjes tot vechten om een ziek paard.

09u08: Rambo

De eerste klant van de dag is een chihuahua met een milde vorm van grootheidswaanzin. Hij mag dan amper een paar kilo wegen, in zijn eigen hoofd is Rambo toch vooral een gevreesd roofdier, waarschuwt zijn baasje. Maar het roofdier kampt met tandproblemen en die zorgen er voor dat Rambo nu uitgeteld op de behandelingstafel van Julie Houtmeyers ligt. Zij studeerde in 2009 af als dierenarts en belandde na een korte tussenstop in Antwerpen in een duo-praktijk in Nevele, waar ze nu ondertussen zeven jaar de dienst uit maakt. Op haar 33ste valt Houtmeyers middenin de risicogroep, zo blijkt. Een bevraging van 681 actieve dierenartsen toont aan dat het risico op een burn-out het grootst is bij jonge, vrouwelijke dierenartsen.

Ook Julie had zich een bestaan als dierenarts net iets rooskleuriger voorgesteld, geeft ze toe terwijl Rambo de ene tand na de andere uit zijn muil ziet verdwijnen. Vooral het evenwicht tussen privé en werk is een struikelblok. Een blik op haar uurrooster maakt meteen duidelijk waarom. Werkdagen van negen uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds en een weekendregime van één op twee. Een hels ritme waarin ze met wat kunst- en vliegwerk nog net een lief, vier katten en een hond krijgt ingepast. Maar kinderen? “Neen, ik zou niet weten hoe ik dat geregeld moet krijgen.”

‘Kinderen? Neen, ik zou niet weten hoe ik dat geregeld moet krijgen’
Dierenarts Julie Houtmeyers

09u54: Turbo

Na de grondige renovatie van Rambo’s gebit is het de beurt aan Turbo, een kat met een hardnekkig oorprobleem. Het dier heeft een poliep – een soort gezwel – in zijn oor zitten waar hij dringend van af wil. Chantal, de collega van de praktijk, springt bij. “Het is gewoon heel moeilijk om met je ene hand zo’n kat vast te houden terwijl je met je andere hand een gezwel uit zijn oor moet zien te pulken.”

“Vroeger kon je een eigen praktijk starten vanuit je garage”, zegt Julie. “Een tafel en een stoel, meer had je bij wijze van spreken niet nodig. Dat is tegenwoordig niet meer voldoen­de.” Een volledige behandeling voor hun dier, met alle toeters en bellen die daarbij horen, is vandaag eerder standaard. Een kat die veel drinkt krijgt een bloedonderzoek, van een manke hond worden RX-foto’s genomen... En dus hebben Julie en Chantal in hun praktijk niet alleen de beschikking over een volledig uitgeruste operatiezaal, maar hebben ze ook een radio- en echografietoestel staan en doen ze sinds een paar jaar hun bloedanalyses zelf. Allemaal apparatuur die onbetaalbaar zou zijn voor een jonge dierenarts als Julie.

Maar aan de slag gaan in de praktijk van een oudere dierenarts heeft ook een keerzijde. Julie houdt een behoorlijk loon over, vertelt ze. Maar heel wat pas afgestudeerde dierenartsen worden door meer ervaren dierenartsen gezien als goedkope arbeidskrachten. Uit angst om vervangen te worden door een even ambitieuze maar minder veeleisende jonge collega durven ze vaak niet vragen om betere werkomstandigheden. “Er studeren gewoon te veel dierenartsen af”, vindt Julie. “En allemaal willen die aan de bak komen. Onder welke voorwaarden dan ook.”

‘De explosieve groei van het aantal dierenartsen is een probleem. In Vlaanderen heeft elk paard ondertussen zijn eigen dierenarts’
Frank Gasthuis, decaan faculteit dierengeneeskunde UGent

Vorig jaar mochten in Vlaande­ren 271 kersverse dierenartsen hun diploma in ontvangst nemen. In de jaren 80 en 90 waren er amper meer dan honderd. “Die explosieve groei is inderdaad een probleem”, zegt Frank Gasthuis, decaan van de faculteit dierengeneeskunde van UGent. “In Vlaanderen heeft elk paard ondertussen zijn eigen dierenarts.”

10u38: Lara en Pitou

“De dieren zijn in onderhoud stukken duurder dan mijn vrouw”, lacht het baasje van Lara en Pitou wanneer hij voor de jaarlijkse controle en vaccinatie van zijn Cavalier King Charles Spaniël en zijn kat meer dan 100 euro moet neertellen. Terwijl een visite bij de huisarts amper iets kost, tikt de rekening bij een bezoek aan de dierenarts snel aan. “Al is dat geen eerlijke vergelijking”, vindt Julie. “Wij doen veel vaker aanvullende technische onderzoeken en bij ons krijg je ook meteen de juiste medicatie mee.”

‘Voor ze bij hun dierenarts binnenstappen hebben heel wat klanten al onderzoek gedaan. Ze weten wat er aan de hand is, denken ze, en hebben eigenlijk enkel bevestiging nodig’
Frank Gasthuis

Maar anders dan bij een doktersvisite is bij een dierenarts geen enkele vorm van terugbetaling voorzien. Dat maakt dat sommige klanten toch even schrikken bij de afrekening. En dat heeft zo zijn gevolgen. “De meeste klanten betalen hier met een bankkaart”, zegt Julie. “Maar het gebeurt weleens dat mensen, na een dure behandeling, vragen om de factuur op te sturen. Dan voel je de bui soms al een beetje hangen.”

De klanten die wel betalen – gelukkig nog steeds het overgrote deel – vinden dan weer dat ze waar voor hun geld mogen krijgen. Een beetje dierenliefhebber laat zich tegenwoordig niet meer afschepen met een handvol pijnstillers en de raad het wat rustig aan te doen wanneer zijn huiskat plots met zijn achterpootje trekt. Neen, daar moet minstens een foto, een gipsverband of een voorschrift voor tien kinesitherapiebeurten bij komen kijken. “De schuld van Dr. Google”, zegt de decaan van de faculteit diergeneeskunde. “Voor ze bij hun dierenarts binnenstappen hebben heel wat klanten al onderzoek gedaan. Ze weten wat er aan de hand is, denken ze, en hebben eigenlijk enkel bevestiging nodig.”

In de hedendaagse dierenartsenpraktijk staat heel wat technologie, die onbetaalbaar is voor de meeste starters.Beeld Thomas Sweertvaegher

13u26: Lou

Julie heeft er net een babybezoek bij acht (!) Duitse herderpups opzitten wanneer Lou, een chocoladebruine labrador van drie jaar oud, zijn opwachting maakt. Het beest trilt als een espenblad en kan amper nog op zijn poten staan. Een noodgeval dus, en dan willen baasjes meteen geholpen worden. Kan dat niet, dan zoeken ze hun heil wel bij een andere, meer bereidwillige dierenarts.

“Na een lange werknacht stond mijn man ’s morgens nog onder de douche toen er al weer een patiënt voor de deur stond”, vertelt Ann Janssens, de voorzitter van de Vlaamse tak van de Orde der Dierenartsen. Met haar man runt ze een dierenartsenpraktijk. “Hoewel het nog geen spreekuur was, wilde het baasje meteen geholpen worden. Ik vroeg haar om vijf minuten te wachten zodat mijn man zich kon aankleden. Maar dat was er blijkbaar te veel aan.”

Een dierenarts die liever niet met zijn naam in de krant komt, vertelt dat hij om negen uur ’s avonds werd opgeroepen voor een paard met koliek, een potentieel dodelijke darm­aandoening. “Ik was op locatie en beloofde er binnen het half uur te zijn. Niet snel genoeg, vond die klant, bij wie ik nochtans al jaren over de vloer kwam. Hij zou het wel met een andere dierenarts oplossen. Om half twee ’s nachts rinkelde mijn telefoon opnieuw. Of ik toch niet nog naar dat paard wilde komen kijken. Want ondanks de interventie van de collega was het probleem toch niet opgelost. Ik ben toen toch uit mijn bed gekomen. Tja, je wil dat paard niet aan zijn lot overlaten.”

‘Hoewel het nog geen spreekuur was, wilde het baasje meteen geholpen worden. Ik vroeg haar om vijf minuten te wachten, maar dat was er blijkbaar te veel aan’
Ann Janssens, voorzitter van de Vlaamse tak van de Orde der Dierenartsen

“Voor veel mensen is er maar één criterium”, klinkt het bij een collega. “De beste dierenarts is de dierenarts die meteen kan komen. Maar soms lukt dat gewoon niet.” Wie weigert om meteen in zijn auto te springen, wordt daarop afgerekend. “De paardenwereld bijvoorbeeld is een kleine wereld. Als je één keer niet uit je bed komt, sta je binnen de kortste keren bekend als die luie dierenarts. Met alle gevolgen van dien voor je klantenbestand.”

Lou heeft geluk vandaag: ze kan meteen de behandeltafel van Julie op. Vergiftiging, vermoedt die. De schuldigen zouden wel eens de paddenstoelen in de tuin van Lou’s baasje kunnen zijn. Een braakmiddel moet Lou’s maag leeghalen, een baxter verhindert dat haar nieren en lever het te zwaar te verduren krijgen. Na een paar uur in observatie kan ze weer naar huis.

‘Voor veel mensen is er maar één criterium. De beste dierenarts is de dierenarts die meteen kan komen. Maar soms lukt dat gewoon niet’
Een anonieme dierenarts

15u14: Panda

Ondertussen blijft de wachtzaal vollopen: een Springer Spaniël met jeukende oren, een poes met gekwetst voetzoolkussentje, een chihuahua wiens nagels te snel groeien en Panda, een kat met een chronische mondontsteking die regelmatig op controle komt. Ook dat soort langdurige behandelingen stuit soms op onbegrip. “Mensen hebben steeds minder tijd”, vertelt Julie. “Ze verwachten dat je een diagnose stelt en dat je daarna met een soort wondermiddel komt dat het probleem in één keer oplost. Zonder dat ze nog eens terug moeten komen.”

Allemaal de schuld van dierenprogramma’s zoals Dieren in nesten of Vinger aan de poot, zegt de decaan van de faculteit dierengeneeskunde. “In dat soort programma’s zijn er twee constantes: er gaan nooit dieren dood en niemand moet er betalen.” Het genezingsproces verloopt er bijna altijd supersnel en zonder complicaties. Dat zorgt voor verkeerde verwachtingen.

15u14: Panda
Beeld Thomas Sweertvaegher

17u38: Dino

Dino, een boxerpup met spijsverteringsproblemen, is de 18de patiënt van de dag. Tussen de consultaties is er nog net een halfuurtje om een boterham met kaas naar binnen te proppen. Haar andere dertig minuten ‘pauze’ besteedt Julie aan papierwerk, of aan patiënten die langere tijd in de praktijk moeten verblijven. “En dan is dit nog een doorsneedag”, vertelt ze. “Soms komt hier het ene spoedgeval na het andere binnengerold. Dan krijgen we de wachtzaal niet leeg en wordt onze werkdag nog een stuk langer.”

18u51: Loulou

Na een fotosessie met een manke bouvier is het tijd voor de laatste patiënt van de dag: Loulou, een kat met verlammingsverschijnselen en een plasprobleem. Het dier komt nu al twee maanden om de paar dagen langs om haar blaas te laten legen.

Na een werkdag van bijna tien uur gaat de deur van de praktijk op slot. Tot het volgende nood­geval. Al komen die meestal bij Chantal terecht, die vlak naast de praktijk woont. In het weekend doen Julie en Chantal afwisselend wachtdiensten. Julie: “Die wegen zwaar op je privéleven.”

‘Van onze huisdokter vinden we het perfect normaal dat die in het weekend niet te bereiken is, maar onze dierenarts zou altijd klaar moeten staan’
Dierenarts Julie Houtmeyers

En dan mag Julie eigenlijk nog niet klagen. Veel dierenartsen met een eigen praktijk zijn quasi continu van wacht. Een van de pot gerukt systeem, vinden velen: “Van onze huisdokter vinden we het perfect normaal dat die in het weekend niet te bereiken is, maar onze dierenarts zou altijd klaar moeten staan.” Ook dat is een gevolg van het overaanbod aan dierenartsen en de felle concurrentiestrijd die daaruit voortvloeit, klinkt het. Veel dierenartsen hebben schrik om klanten te verliezen wanneer ze hun spreekuren afbouwen of ervoor kiezen om op bepaalde momenten onbereikbaar te zijn.

Ook de prijzen zijn onderhevig aan concurrentie. “Tot twintig jaar geleden was er een systeem van minimumprijzen”, legt Gasthuis uit. “Maar na een klacht bij Europa is dat geschrapt. Sindsdien mag iedereen zelf zijn prijs bepalen. Met als gevolg dat sommige dierenartsen katten steriliseren voor een appel en een ei in de hoop hun klanten­bestand uit te breiden.” Steeds vaker doen klanten voor een bepaalde ingreep eerst een belronde om er de goedkoopste dierenarts uit te pikken.

‘Ik zou liever honderd dierenartsen tot in de puntjes kunnen opleiden dan er zoals nu elk jaar meer dan 250 te zien afzwaaien’
Frank Gasthuis (UGent)

Een beperking van het aantal studenten zoals in de ons omringende landen zou een goede zaak zijn, denken ze bij de Orde der Dierenartsen en de faculteit dierengeneeskunde. “Ik zou liever honderd dierenartsen tot in de puntjes kunnen opleiden dan er zoals nu elk jaar meer dan 250 te zien afzwaaien”, zegt Gasthuis. Maar de politiek wil het hoger onderwijs democratisch houden. En de universiteit, die betaald wordt per student, ziet het studentenaantal liever niet beperkt worden. “Zolang dat niet verandert, zal dierenarts een moeilijk beroep blijven”, zegt Janssens. “Ik heb mijn kinderen alvast afgeraden om de praktijk over te nemen.”

Julie ziet de toekomst rooskleuriger in. Zij merkt een mentaliteitsverandering bij jonge dierenartsen. “We doen onze job graag en willen gerust hard werken, maar er is meer in het leven dan enkel dat dierenarts zijn.”

Meer collegialiteit en samenwerking tussen verschillende dierenartsen kan echt een verschil maken, zegt ze. “Waarom zou je in het weekend met vijf dierenartsen in hetzelfde dorp zitten wachten op die ene hond die onder een auto sukkelt? Terwijl je er met een gezamenlijke wachtdienst voor kunt zorgen dat vier van die vijf dierenartsen in dat weekend iets leuks kunnen doen.”