Zwerfkat vormt een taai probleem
Zoetermeer
Katten die de vuilniszakken openscheuren, zodat de rommel op straat terechtkomt. Katers en krolse poezen die elkaar in de paartijd met nachtelijk gekrijs het hof maken. Katers die stank verspreiden doordat ze tegen de gevels sproeien of de eigen lapjespoes lastigvallen. Patricia Buckley van de Dierenbescherming weet wel waarom het vangen van zwerfkatten, in de omgeving van Rotterdam en Den Haag, ‘Regio Zuid-West’, wordt gewaardeerd. ‘Soms vinden mensen het gewoon zielig als ze die vreemde poes weer in de tuin aantreffen.’
Buckley hoopt deze maand nog zwervers te vangen in het Bentwoud bij Zoetermeer. Ze doet dat samen met boswachter Linda Groeneveld van Staatsbosbeheer. Dat is een tijdrovend klusje want de dieren zijn schuw en laten zich met een paar brokjes niet snel een vangkooi in lokken. Precies weet niemand het, maar in het Bentwoud scharrelen zo’n dertig weggelopen huiskatten rond.
Ook op industrieterreinen, rond ziekenhuizen, supermarkten en restaurants, op campings en in het buitengebied scharrelen zwerfkatten rond. Hun menu varieert van muizen, jonge konijnen en hazen, vogels, mollen, hagedissen tot insecten en dode dieren. Ook weidevogels, die op de grond broeden, worden belaagd en verstoord. De meeste zwerfkatten hebben vlooien, een derde heeft oormijt en ze kunnen ook mensen ziek maken door het verspreiden van een parasiet: toxoplasmose. Alle reden dus om de zwervers te weren.
maneges
Katten die gechipt zijn, kunnen terug naar hun eigenaar. Tenminste als ze niet te lang op vrije voeten zijn geweest, want de dieren kunnen echt verwilderen en zijn dan in huis niet meer te genieten. ‘Asiels willen dergelijke katten niet’, aldus Groeneveld, die ze naar boerderijen en maneges brengt waar ze wel welkom zijn. ‘Ze worden dan een poos opgesloten en gevoerd en na verloop van tijd voelen ze zich er thuis en blijven er. Ze vangen er muizen maar vinden het ook fijn dat ze veilig zijn.’
Kittens van verwilderde katten moeten snel ergens worden ondergebracht om aan mensen te wennen. ‘Dieren die heel jong zijn, of maar korte tijd hebben gezworven, kunnen wel nog worden gesocialiseerd en aan een leven in huis wennen.’
Verwilderde katten die medisch zijn onderzocht en gesteriliseerd, worden weer losgelaten. Aan de randen van woonwijken ontstaan zo groepjes zwervers die door vrijwilligers in de gaten worden gehouden en gevoerd om ze daar te houden. ‘Dat is een voorwaarde, anders zetten we ze niet uit’, aldus de Dierenbescherming. In natuurgebieden, zoals het Bentwoud, mogen geen katten worden losgelaten omdat die niet in de natuur thuishoren. Een aantal katten is in zo’n slechte conditie dat ze moeten worden afgemaakt, dat zijn er enkele honderden per jaar. ‘Vijf à zes procent’, aldus woordvoerder Niels Dorland.
Eind november begonnen de Dierenbescherming en Staatsbosbeheer in het Bentwoud met het vangen van verwilderde katten, maar door regen en sneeuw is daar weinig van terechtgekomen en is het project kort voor de Kerst opgeschort. ‘Als het zo nat is, zoeken de dieren beschutting en laten ze zich niet zien.’ Voor eind januari wil Buckley, die met vrijwilligers werkt, er nog zo veel mogelijk vangen. ‘Dan begint de paartijd en die proberen we voor te zijn.’ Na sterilisatie mogen de zwervers op adem komen in een opvangcentrum in Katwijk.
nadenken
Jaarlijks vangen Buckley en haar team zo’n tweehonderd tot tweehonderdvijftig zwerfkatten en eenzelfde aantal kittens. ‘Mensen schaffen zich zonder na te denken maar katten aan’, moppert ze. ‘Die worden niet gechipt of gesteriliseerd en als de poezen dan krols worden, gaan ze lopen en komen niet meer terug. ‘Eén huiskat die gaat dwalen is een beperkt probleem. Maar als ze buiten jongen krijgt die helemaal verwilderen, ontstaat er een nieuw probleem.’
Poezen zijn al jong vruchtbaar en werpen gemiddeld anderhalf nest van vier jongen per jaar. Ondanks deze aantallen, spreekt Buckley van een situatie die ‘onder controle is’. Hoe het elders in het land is, weet ze niet precies. ‘Het zal op de ene plaats meer zijn dan op de andere, maar ik geloof niet dat er plaatsen zijn zonder zwerfkatten.’
Omdat ze zich moeilijk laten tellen, lopen de ramingen sterk uiteen. Francesca Neijenhuis en Thea van Niekerk, beiden verbonden aan de Wageningen Universiteit, berekenden dat het aantal zwervers ergens ligt tussen de 135.000 en 1,2 miljoen. Hun inventarisatie ‘Als de kat van huis is’, het meest recente onderzoek naar zwerfkatten in Nederland, dateert van mei 2015. De onderzoekers baseren zich daarbij op de gegevens van 78 van de 141 organisaties die zich bezighouden met zwerfkatten en extrapoleerden die.
Op grond van dit rapport berekende de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging dat de ruim drie miljoen katten die Nederland rijk is, goed zijn voor het doden van 140 miljoen prooidieren, waarvan het leeuwendeel voor rekening komt van de zwervers in het buitengebied. Die zijn elk goed voor 120 prooien per jaar en dat zijn niet alleen muizen. Vogels die op de grond broeden vormen een gemakkelijke prooi. Zeker op de Waddeneilanden omdat bodembroeders daar geen predatoren gewend zijn; vossen komen er niet voor. De zwerfkatten daar zijn niet zelden achtergelaten door vakantiegangers die de boot moesten halen. Bij elkaar is de predatie op vogels gelijk aan de natuurlijke aanwas, concludeert samensteller W. Knol.
De Jagersvereniging ziet dan ook niets in het vangen, steriliseren en weer uitzetten van de Dierenbescherming in de hoop dat zo’n groep vanzelf kleiner wordt. Om het wild te beschermen, schakelen jagers de zwervers liever definitief uit. Jaarlijks schieten zij enkele honderden zwerfkatten in Zeeland en Utrecht, in andere provincies mag dat niet. In 2016 waren het er 450, definitieve cijfers over vorig jaar zijn er nog niet. <
Zwerfkatten zijn huiskatten die de verwarming en de blikjes kattenpaté achter zich hebben gelaten. Poezen gaan op avontuur als ze krols zijn en komen dan niet meer terug. Hoewel cyperse katten van een afstand wel wat lijken op wilde boskatten en zich er ook mee kunnen mengen, hebben ze daar niets mee van doen. De echte wilde kat, die afgelopen jaren vanuit België en Duitsland het zuiden van Limburg weer is ingetrokken en zich in het Vijlenerbos heeft gevestigd, is uiterst schuw en laat zich zelden zien. Het dier heeft een karakteristieke streep op zijn rug, die anders dan bij de huiskat, niet doorloopt tot op de staart. De staart van de wilde kat heeft alleen ringen, eindigt stomp en niet in een punt. De boskat, zoals hij ook wordt genoemd, is grover, sterker en heeft een grotere schedel. Hij is slimmer dan de huiskat, eet muizen, ratten, vogels, konijnen en jonge hazen en kan zich op eigen kracht veel beter handhaven dan een op drift geraakte lapjeskat.