Direct naar artikelinhoud
De gedachtePaul Notelteirs

De aanpak van de European Broadcasting Union maakte het voor vele kandidaten onmogelijk om nog van de competitie te genieten

De aanpak van de European Broadcasting Union maakte het voor vele kandidaten onmogelijk om nog van de competitie te genieten
Beeld Eva Beeusaert - REUTERS

Paul Notelteirs is journalist. Hij kijkt terug op het tumultueuze Songfestival en vindt dat de organisatie wel wat moedigere beslissingen had kunnen nemen.

Al jaren schermt de European Broadcasting Union met het argument dat muziek landen kan verbinden, maar elke slogan stuit ooit op zijn limieten. Na de Russische aanval in Oekraïne aarzelde de organisator van de grootste muziekwedstrijd ter wereld amper om de agressor uit de competitie te weren, voor Israëlisch geweld knijpt ze onder de vlag van politieke neutraliteit een oogje dicht.

Het is daarom vooral cynisch dat het feest van de openheid en tolerantie dit jaar ongeveer even strak geregisseerd was als de gemiddelde parade op de Noord-Koreaanse staatstelevisie. Kritische kandidaten werden bedreigd met diskwalificaties zodat ze hun mond zouden houden, boegeroep vanuit de zaal werd waar mogelijk weggefilterd en aanwezigen met een Palestijnse vlag werden hardhandig naar de uitgang van de arena begeleid door security-agenten.

Lees ook

Raadselachtige sneren, steeds kregeliger en de Nederlandse vlag als verstopplek: wat frustreerde Joost Klein zo in Malmö? Een reconstructie

‘Gaat het Songfestival deze editie overleven?’: na de hetze rond Joost Klein en omstreden deelname van Israël

In hun ambitie om de Israëlische publieke omroep een hand boven het hoofd te houden, sleurden de producenten van het Songfestival de andere kandidaten mee in een onmogelijke pr-storm. Zij krijgen al weken de vraag waarom ze meedoen aan een wedstrijd die geen expliciet standpunt tegenover het leed van de Palestijnen inneemt.

Op zich is het legitiem om na te denken welk verschil een deelnemer binnen zo’n groot evenement kan maken, maar door krampachtig te doen alsof er niets aan de hand is, bracht de organisatie zichzelf alleen maar meer schade toe. “Het was een traumatische ervaring, ik wou dat het afgelopen was na de halve finale”, zei de Litouwse kandidaat Silvester Belt zaterdagavond aan de pers. De aanpak van de European Broadcasting Union maakte het voor hem en vele anderen volstrekt onmogelijk om nog van de competitie te genieten.

De harde uitspraken van deelnemers achteraf en het boegeroep van het publiek moeten de producenten van de show tot introspectie aanzetten. Het Songfestival was altijd al politiek, maar de gepolariseerde standpunten over de oorlog in Gaza dreigen nu ook de competitie te verscheuren.

Als de European Broadcasting Union het midden blijft opzoeken in tijden waarin elke dag bommen op onschuldige burgers vallen, verliest hij zijn laatste restje morele geloofwaardigheid. Het is dan ook triest dat het Songfestival de flagrante schendingen van de mensenrechten volledig onvermeld liet tijdens de shows. De producenten hoeven niet te schrikken nu hun politieke neutraliteit door velen als een dekmantel voor lafhartigheid beschouwd wordt. Als ze de rust op de volgende editie willen laten terugkeren, moeten hun oogkleppen afvallen en horen ze te doen wat allang moest gebeuren: Israël van het Songfestival weren.

Brood en spelen brengen mensen al eeuwen bij elkaar, een minimum aan morele handhaving zou dat niet in de weg mogen staan. Na het Songfestival dreigen namelijk nog andere internationale evenementen met dezelfde discussies geconfronteerd te worden. De komende jaren zullen heel wat organisaties gedwongen worden om kleur te bekennen en politieke standpunten in te nemen. De vraag wordt dan of zij er wel in zullen slagen om het hoofd koel te houden.