Laten we het woord ‘gehandicapten’ maar nooit meer gebruiken
Vorig jaar heeft Nederland eindelijk het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap ondertekend. Onze regering heeft daar meer dan tien jaar over gedaan. Wat zegt dat over onze wijze van denken, over onze visie op mensen? We staan toch bekend als een beschaafd land.
Er zijn mensen die andere mensen in categorieën indelen, zoals ‘hulpbehoevenden’ (het woord alleen al), blinden, dementen, armen, bijstandtrekkers, minderbedeelden, gehandicapten.
Maar als je zo over een ander spreekt, wat zegt dit dan over jezelf? In welke categorie hoor jij dan?
Het categoriseren van mensen is een eenvoudige manier om in plaats van een gelijkwaardige relatie, een afhankelijkheidsrelatie aan te gaan. Er zit iets achter van ‘ik ben beter dan jij’ – meestal onbedoeld.
gerepareerd
Wat zijn de gevolgen van deze manier van denken geweest? Veel groepen zijn van het samenleven uitgesloten, wat dan weer op een aparte manier gerepareerd moet worden. Ze moeten ook veel aandacht vragen voordat er iets aan hun behoeften gedaan wordt. Of er zijn schrijnende situaties ontstaan, die beleidsmakers zichzelf niet zouden aandoen.
Een paar voorbeelden. Het openbaar vervoer is niet voor iedereen toegankelijk. Een ritje waar jij maximaal een halfuur over wilt doen, kost een ander die is aangewezen op speciaal vervoer, wel twee uur. De openbare ruimte heeft allerlei hindernissen voor mensen met bijvoorbeeld een visuele beperking, een rolstoel of rollator. Veel dienstverlening is niet ingericht op mensen met gehoorhinder. Mensen in een rolstoel kunnen winkels en horeca niet in of krijgen daar geen hulp. Of er zijn geen toiletten die ze kunnen (of mogen) gebruiken. Er zijn websites die alleen opgezet zijn voor een categorie mensen die deze snel kunnen bedienen.
Bij een sollicitatie wordt soms niet de economische waarde van de denkkracht van de sollicitant gewaardeerd, maar wordt deze vanwege een ergonomische beperking afgewezen.
Het VN-verdrag draait de definitie van beperking om. Het spreekt over ‘de wisselwerking tussen personen met functiebeperkingen en sociale en fysieke drempels die hen belet ten volle, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving’.
De beperking van de samenleving staat vanaf nu centraal. Mensen kunnen een langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperking hebben, maar daarnaast ervaren ze ook beperkingen doordat de samenleving niet voor iedereen gelijkwaardig is ingericht.
geen gunst
Het gaat dus over menselijke waardigheid, persoonlijke autonomie, gelijkheid, participatie, toegang tot onderwijs, arbeid, zelfstandig wonen, respect voor verschillen.
Het gaat om niet praten óver mensen met een beperking, maar de samenleving inrichten samen mét hen.
Een inclusieve samenleving is niet langer een gunst, maar een recht. Het gaat niet om wat de samenleving voor hen wil en kan doen, maar om wat ze moet doen. Het gaat om een mensenrecht.
Om dit goed te kunnen uitvoeren moeten we eerst anders tegen onszelf leren aankijken. De ander als een gelijkwaardig mens op gelijk niveau leren zien. Doe je de ander iets aan wat je voor jezelf niet zou wensen?
Er is ook een andere blikrichting nodig: niet langer denken in een medisch model, maar in een sociaal en cultureel model.
De naam van het verdrag stamt nog uit de tijd van oud denken. Laten we het woord ‘gehandicapten’ ook maar nooit meer gebruiken. Sinds de zondeval zijn wij mensen allemaal beperkt. De een draagt een bril, de ander een gehoorapparaat, een derde heeft hulp van een psycholoog. We hebben allemaal een vorm van ondersteuning nodig.
We kennen geen ‘gehandicapten’, maar mensen die een vorm van ondersteuning nodig hebben om volwaardig te participeren. Dat vraagt van ons allemaal om zó naar elkaar en naar onszelf te kijken.
Het gaat niet om mensen met een beperking, maar om mensen die last hebben van een beperking, doordat drempels worden opgeworpen. Het VN-verdrag vraagt om anders denken, anders spreken, anders omgaan en anders doen.
Het VN-verdrag verandert op zichzelf niets. We zullen het zelf, samen, moeten waarmaken. <