Biologische stier voor biologische koe
Amersfoort
Boerenzoon Wytze Nauta wist alles van de hightech veeteelt toen hij tot de conclusie kwam dat het toch ook allemaal meer biologisch kon. Via de hogere agrarische school en de Wageningen Universiteit was hij een expert geworden op het gebied van de veefokkerij. ‘Ik heb runderembryo’s gekweekt’, vertelt hij. ‘Maar in die wereld is het een ratrace om steeds betere koeien te krijgen en komt het dierenwelzijn in de knel. Ik realiseerde me: dit ga ik de rest van mijn leven niet doen.’
Met die gedachte maakte hij de overstap naar de biologische fokkerij van kippen, varkens en koeien, waar hij zijn specialismen biologie en fysiologie prima kon gebruiken. Bij het Louis Bolkinstituut in Bunnik werkte hij aan een project dat de basis vormde voor zijn proefschrift ‘Selective Breeding in Organic Dairy Production’ (Selectieve fokkerij in biologische melkveehouderij) waarop hij in 2009 promoveerde. ‘Toen dacht ik: ik wil niet alleen een mooi boekje in de kast. Nu moeten we het ook handen en voeten geven.’
kippen en melkkoeien
Sindsdien werkt hij aan het opzetten van een biologische fokkerij van kippen en melkkoeien. Hij laat zijn broedmachines zien – ‘elk goed voor duizend eieren’ – en is druk doende een nieuwe ren te timmeren voor zijn Vredelingerkippen die al op meer dan dertig bedrijven te vinden zijn. Voor de rundveefokkerij is de Coöperatieve Biologische Rundveefokkerij Bio-KI opgericht ‘voor en door de boer’. Hij zit in het bestuur van het samenwerkingsverband dat biologische melkveehouders goede fokstieren wil leveren. De dieren worden zo natuurlijk mogelijk gefokt en gehouden. Antibiotica, hormonen, het seksen van sperma en embryotransplantatie zijn taboe. De enig toegelaten kunstgreep is kunstmatige inseminatie.
brede basis
‘Samen met een biologische veehouder hebben we in 2009 een stier van goede komaf gekocht, bij een KI-station ondergebracht en zijn we begonnen rietjes sperma te verkopen’, vertelt Nauta. KI-station De Toekomst in Albergen (Overijssel) zorgt voor het winnen en de distributie van het sperma. Bio Opneij Wytze was de eerste van de zestien stieren die de coöperatie inzette. Als ze een goed jaar oud zijn en geslachtsrijp, worden hoogstens tweeduizend rietjes sperma gewonnen en opgeslagen, vertelt Douwe Zijlstra, voorzitter van de coöperatie. Omdat de coöperatie streeft naar een brede genetische basis wil ze geen honderdduizend nakomelingen van één stier, zoals de beroemde prijsstier Sunny Boy. Daarom blijven de stieren, met namen als Bio Henkieboy, Bio Peter, Bio Bram en Bio Zorro, niet langer dan een maand of twee op het KI-station.
Daarna verhuizen ze naar biologische boeren die ze bij hun koeien in de wei laten lopen. Als een dier tweeënhalf jaar is, gaat het naar de slager omdat het dan goed en mals biologisch vlees oplevert. Bovendien is een volwassen stier onberekenbaar en te gevaarlijk. ‘Voor een KI-station is dat geen probleem, die hebben extra beveiligde stierenstallen.’ Zo’n 20 procent van de biologische boeren houdt er een eigen stier op na, deels noodgedwongen omdat ze geen gebruik willen maken van stieren van de gangbare KI-stations. ‘Als Bio-KI een succes wordt, kan dat weleens minder worden’, erkent Zijlstra.
Bio-KI selecteert zijn fokstieren met het young bull-systeem. ‘Je haalt de beste jonge stieren bij biologische bedrijven, want daar fok je voor’, legt Nauta uit. ‘Wij zetten consequent stieren in die dochters geven die het beste passen bij deze bedrijfsvoering. Zo maken we snelle voortgang en behouden we genetische spreiding.’ Dat is een noodgedwongen keuze. In de gangbare fokkerij worden uit honderden stiertjes de beste geselecteerd, uitgebreid getest en pas na enkele jaren daadwerkelijk ingezet voor de fokkerij. ‘Daar is per stier al snel 30.000 euro mee gemoeid. Dat geld hebben wij niet.’
Naarmate Bio-KI groeit, zal er meer keuze zijn uit jonge stieren. Er is vraag naar alle rassen, de Hollandse Holstein, de Maas-Rijn-IJsselkoe, blaarkop, Friese koeien en buitenlandse rassen als Montbéliarde en Fleckvieh. ‘Ook biologische boeren hebben hun voorkeuren.’
Biologisch gehouden melkkoeien lopen zo veel mogelijk in de wei, kunnen tegen een stootje, hebben minder krachtvoer nodig, behalen een behoorlijke melkproductie en gaan lang mee. ‘Op een gangbaar bedrijf krijgen koeien tot wel 40 procent krachtvoer, de meeste biologische boeren zitten op 20 procent.’ Bio-KI streeft naar sterke en robuuste dieren, maar is er niet op uit om een geheel eigen biologisch runderras te fokken. ‘Als er onderling wordt gekruist, kan het op de lange duur wel die kant op gaan’, aldus Nauta. ‘Al zie ik dat nog niet zo snel gebeuren, boeren zijn liefhebbers van het ras dat ze hebben.’
uniek in de wereld
De biologische boer heeft doorgaans minder melkvee dan een gangbaar bedrijf. Zijlstra zelf heeft op zijn ‘tweegezinsbedrijf’ in Hallum (Friesland) 120 koeien. ‘De hoeveelheid land is bepalend. Op een hectare kun je twee koeien houden en wat jongvee, je moet voldoende voer produceren en je mest kwijt kunnen’, legt hij uit. ‘Gangbare bedrijven die hun vee altijd op stal houden, kunnen ook zonder land als ze hun voer inkopen en de mest af laten voeren. Het gaat de biologische melkveehouder niet om meer, meer, meer, maar om kwaliteit.’
Omdat de prijzen voor biologische melk stijgen, is het de laatste tijd iets gemakkelijker voor de biologische boer om winstgevend te werken, ook al is biologisch krachtvoer twee keer zo duur als het gangbare voer. ‘Gemiddeld produceert de Nederlandse koe 8400 liter per jaar tegen 6600 tot 6700 voor een koe die biologisch wordt gehouden’, aldus Zijlstra.
De voorzitter ziet volop mogelijkheden voor de coöperatie, die uniek is in de wereld. Er zijn vier- tot vijfhonderd biologische melkveehouders in Nederland, een aantal dat sinds de daling van de gangbare melkprijzen nog groeit. Vijfendertig zijn er aangesloten bij Bio-KI en Zijlstra gaat ervan uit dat dit er volgend jaar zeker honderd zijn. ‘Hoe meer deelnemers, hoe meer stieren we kunnen aanbieden.’ <