Een onderbelicht alternatief om landbouw duurzamer te maken: lokaal voedsel
De ‘Agrarisch Ondernemer van het jaar’ is een prestigieuze ondernemersprijs. Op 29 maart kiest de jury de winnaar van 2018. Er is een top 10 van genomineerden bekendgemaakt.
De 23e verkiezing ‘staat open voor deelnemers uit alle agrarische sectoren’, vermeldde de website. Maar de kleinschaligheid ontbreekt. Productieomvang is een van de beoordelingscriteria bij de prijs.
Helaas heerst het idee dat een gezond bedrijf een bepaalde omvang moet hebben om te kunnen bestaan.
Toch kan kleinschalig boeren wel uit.
Neem Amelis’Hof, een cultuurhistorische moestuin op landgoed Amelisweerd. Hier hebben Michel en Mariëlle al dertig jaar een bio-dynamische tuinderij van een hectare met honderd vaste klanten, een tuinwinkel, twaalf vaste vrijwilligers en zeven zorgklanten uit de stad Utrecht en omgeving. Verder werken ze samen met lokale (biologische) ondernemers.
Voor hun groentepakketten is een wachtlijst. Ze hebben zelfs acht jaar geleden hun bedrijf gehalveerd om het werk persoonlijk en gezellig te houden.
hoge productie
Veel burgers zijn niet trots op onze hoge landbouwproductie. Nederland is de tweede exporteur van agrarische producten van de wereld. Maar op lokaal niveau betalen we dat met mestoverschotten en verlies van biodiversiteit, landschap en schoon water.
Ook al zijn we al ver met dierenwelzijn, agrarisch natuurbeheer en duurzame energie – de transitie naar echt duurzame landbouw is nog lang niet af.
Juist nu moeten agrarische podia, zoals deze prijs, zo veel mogelijk alternatieven laten zien.
Ook boeren zelf lijden onder de wereldwijde marktwerking. Er gaat veel geld om in de sector, maar dat belandt niet bij de producenten.
Veel boeren werken jaar in jaar uit 24 uur per dag, zeven dagen per week, voor een inkomen onder het minimumloon of erger. Er zijn genoeg boeren die om die reden de handdoek in de ring gooien. Zoals boerenechtpaar José en Herman Bongen het in 2016 vertelde: tachtig uur per week werken voor een verlies van een halve ton per jaar.
Nog steeds zijn er elke dag boeren die met hun bedrijf stoppen, vaak met grote schulden in plaats van de boerderij als pensioen. Velen van hen kunnen niet op de boerderij blijven wonen, die soms al generaties in de familie is.
Bedrijfsovername is voor de kinderen meestal onbetaalbaar. Grote oppervlakten aan bedrijfsgebouwen komen leeg te staan.
Helaas wil het grootste deel van de Nederlandse consumenten nog steeds niet de echte prijs voor hun voedsel betalen.
Lage bedrijfskosten zijn een groot voordeel van kleinschalig groente telen. Dat maakt het ook toegankelijk voor starters.
Wel vraagt het om een betrokken lokale gemeenschap van afnemers en meewerkers. Dat kan op verschillende manieren.
De Amelis’Hof functioneert in een zogenaamde pergolaconstructie. De vaste klanten kiezen bewust voor de biologisch-dynamische kwaliteit. Ze betalen in april voor het hele jaar vooruit, zodat de tuinders in het voorjaar zaai- en pootgoed kunnen kopen. De abonnementen zorgen voor een deel gegarandeerde afname en inkomen. Bij een misoogst vangen de leden samen de klap op.
samen telen
De boerderij Hof van Twello functioneert als nieuwe meente. Een ‘meente’ was in de Middeleeuwen een gemeenschap voor gezamenlijk landgebruik. Dit is een eigentijdse vorm.
Veertig particuliere medetuinders telen op de helft van hun leengrond voor de winkel, op de andere helft voor zichzelf. De opbrengst uit de winkel wordt gedeeld met de medetuinders. De winkel rendeert voldoende, dankzij de ligging bij de stad Deventer. Beide tuinderijen hebben aanvullende inkomsten uit nevenactiviteiten. Bezoekers genieten van een informele sfeer in een natuurlijke omgeving.
lokaal produceren
Kleinschalige landbouw helpt bij het duurzaam maken van de landbouw – zeker rondom de stad.
Voorbeelden als de Amelis’Hof kunnen jonge ondernemers met een groen hart een toekomst bieden. Zij dragen bij aan een gezond, gezellig en rendabel landschap rondom de stad, waar de stedeling zich welkom voelt.
Om de landbouw in Nederland echt duurzaam te kunnen maken, moeten we waarschijnlijk minder produceren en een groter deel lokaal afnemen. Zolang de agrarische sector de biologische en stadslandbouw benadert als (te) alternatief, mist ze de kans om samen te leren.
Op 29 maart is er een rondleiding op de Amelis’Hof, als alternatief voor de prijsuitreiking van de Agrarische Ondernemersprijs. Opgeven: www.zininbuiten.eu