Direct naar artikelinhoud
Theaterrecensie

'Het puin van Eden' van fABULEUS: weemoedig theater over het verlies van de kindertijd

fABULEUS - Het puin van EdenBeeld RV/Clara Hermans

“Ze worden vanzelf groot”, minimaliseert de volkswijsheid het opgroeien van kinderen, achteloos voorbijgaand aan de pijnlijke scheuren die dat met zich meebrengt. Het puin van Eden (10+) van Het Kwartier en fABULEUS ontdubbelt het thema met een bespiegeling rond theater. Want groot worden, betekent dat niet: stoppen met (toneel)spelen?

Het begint met een Droste-effect – je weet wel: op de achterflap van een Tiny-boekje leest een meisje een boek met op de achterflap een meisje dat een boek leest met op die achterflap een meisje… 

Het puin van Eden, geschreven door Freek Mariën en Carl von Winckelmann, veroorzaakt zo’n caleidoscopisch effect. We kijken naar een voorstelling waarin acteur Arend Pinoy een acteur speelt die ‘als zichzelf’ vertelt over zijn theatersolo waarbinnen zich... etcetera. Mariën en Von Winckelmann construeren laag op laag, frame op frame, zodat we steeds weer botsen op de ‘onechtheid’ van wat wordt verteld, op het kader dat de illusie omvat. Want rond het belang van fictie draait Het puin van Eden – niet alleen die op scène, maar ook die in een kinderleven.

fABULEUS - Het puin van EdenBeeld RV/Clara Hermans

De personages van Pinoy en Wanda Eyckerman doen ons het verhaal van hun gedeelde jeugd: ze wonen bij een heuvel, ‘hun heuvel’, waarop ze dagelijks samenkomen om hun verbeelding de vrije loop te laten. Martha heeft de lead: haar fantasieën, die steevast gaan over het begin van het einde (de Apocalyps, de dood) lijken gegrond in noodzaak, in wanhoop bijna. Je vraagt je af waarvoor zij vlucht. Dat haar thuissituatie weinig geborgen is, geeft de tekst slechts onderhuids aan. Martha is een kind en dat is ook Lukas aanvankelijk, tot hij de stap zet naar de middelbare school en alles verandert. Zoals hij zelf kernachtig samenvat: “Jullie speelden, wij hadden een bank.”

Het verraad van de fantasie

Op die bank, vol nieuwe vrienden die hij moet imponeren, dient hij het spel af te zweren – het gaat er nu om ‘echt’ te zijn, cool, stoer. Zij probeert tegemoet te komen aan zijn veranderde verlangens, met verregaande gevolgen en tevergeefs, want uiteindelijk verraadt hij haar. Twee keer zelfs, want in de theatervoorstelling die Lucas en Martha zoveel jaar later samen maken is het ironisch genoeg hij die weigert te spelen wat ‘echt’ gebeurd is. Op die manier tiktakt Het puin van Eden voortdurend tussen de verwarrende grenzen van waarheid en verzinsel, tot de bordkartonnen decors en daarmee ook de luchtkastelen van elke kindertijd vallen.

fABULEUS - Het puin van EdenBeeld RV/Clara Hermans

Het is pas in het laatste conflict dat de tekst daarover expliciet wordt (“Mezelf? Wat is dat?”). Dat is jammer, want voorheen slaagde de auteurs er mooi in om evenveel te onthullen als verhullen. Zoals regisseurs Mariën en von Winckelmann ook het spel van Pinoy en Eyckerman perfect weten te balanceren tussen de professionaliteit van ‘acteurs’ en de stuntelige onhandigheid van de ‘echte’ personen op scène. 

Het puin van Eden licht uiteindelijk op een subtiele manier uit wat ons allemaal overkomt en ieders opgroeien tekent: het verlies van spel, van fantasie. En het trekt daar een weemoedige conclusie over: “We kunnen dat niet houden, maar we mogen dat niet weggooien.”

Nog tot 23/1 in OPEK (Leuven), daarna op tournee, hetkwartier.befabuleus.be