Direct naar artikelinhoud
Deense pop

Trentemøller, Mø en Agnes Obel maak plaats: dit zijn de nieuwe Deense rijzende sterren

Een van de allermooiste Kopenhaagse bands van het moment is Iceage.Beeld RV

Eurosonic is afgelopen. Op het grootste showcasefestival van Europa speelde Deense pop dit jaar de hoofdrol. Want de Deense pop staat in bloei. Hoe komt dat? Robert van Gijssel vraagt het na bij drie rijzende sterren in Kopenhagen.

Vreemd eigenlijk, dat ons popgehoor niet wat vaker wordt afgestemd op wat er zoal uit Denemarken komt overwaaien. Als je het vliegtuig pakt om de Deense popcultuur, die dit jaar op festival Eurosonic in de schijnwerpers stond, eens wat beter te onderzoeken, dan zie je hoe dicht de Denen aan onze zijde staan.

De Deense cultuur lijkt ook nog eens vreselijk veel op de onze. De zoektocht naar de beste Deense pop en de geheimen die deze muziek met zich meedraagt, gaat in Kopenhagen van hipsterbar naar koffiesnobcafé. En elke winkel die je passeert rond het uitgaansdeel van de wijk Vesterbro doet denken aan een van die knutselshops die in onze eigen gegentrificeerde steden ook op raadselachtige wijze handel weten te drijven.

Wie je ook spreekt in Denemarken en hoe verschillend de inzichten en persoonlijke voorkeuren ook zijn, over één Deense popontwikkeling is iedereen het eens: er gebeurt eindelijk weer wat in het land. Er kunnen nieuwe namen worden toegevoegd aan het rijtje Trentemøller, Volbeat en Agnes Obel - acts die internationaal echt iets hebben betekend, en nog steeds betekenen. Daarom is het zo fijn - en terecht - dat er deze week 22 Deense acts naar Groningen kwamen.

Er kunnen nieuwe namen worden toegevoegd aan het rijtje Trentemøller, Volbeat en Agnes Obel

Elias Rønnenfelt (Iceage), The Library Bar, 14.00 uur

Een van de allermooiste Kopenhaagse bands van het moment is Iceage, een moeilijk te doorgronden en licht theatrale punkband die nadrukkelijk probeert ongrijpbaar te zijn. Zanger en liedschrijver Elias Bender Rønnenfelt (25) wil best afspreken, maar dan wel op een plek waar hij graag gezien wil worden. Dus bellen we rond het middaguur aan bij The Library Bar, schuin tegenover de ingang van pretpark Tivoli; een soort herensociëteit annex sigarenclub, waar je zomaar Olivier B. Bommel zou kunnen tegenkomen. Aan de donkere, mahoniehouten wanden hangen portretten van grote Deense schrijvers en filosofen als de Deense volksheld Kierkegaard. En in een krakerige rookstoel tussen stoffige boekenkasten zit Rønnenfelt, in een overdreven ruimvallende jas.

'Ik was een asociale rotzak die het nergens mee eens was. En ik werd vrienden met jongens die het ook nergens mee eens waren'
Elias Bender Rønnenfelt

Rønnenfelt vormde zijn band een jaar of negen geleden uit pure baldadigheid, zegt hij. 'Ik was een asociale rotzak die het nergens mee eens was. En ik werd vrienden met jongens die het ook nergens mee eens waren. Inderdaad, ook asociale rotzakken. We renden wat door Kopenhagen, kwamen in allerlei problemen. Maar toen dat ons begon te vervelen, begroeven we ons in de kunst. In de literatuur en de muziek.'

Een van de allermooiste Kopenhaagse bands van het moment is Iceage.Beeld RV

Daar in die diepe, donkere cultuurgronden zagen Rønnenfelt en zijn geestverwanten vooral lichtende voorbeelden van over de grens. Wie de muziek van Iceage beluistert, bijvoorbeeld de indrukwekkende plaat Plowing Into the Field of Love uit 2014, herkent iets van de vroege Nick Cave en Joy Division of zelfs van de sombere poëzie van Leonard Cohen. Maar als je Rønnenfelt op dat soort vergelijkingen wijst, klapt hij onmiddellijk dicht. 'Als je altijd maar naar referenties zoekt, simplificeer je de kunst.'

Je durft dan bijna niet meer te vragen of de zwaarmoedige muziek van Iceage misschien iets typisch Deens in zich draagt - iets van filosoof Kierkegaard, of dat treurige dat schemert in al die grimmige Deense tv-series, zoals The Bridge. Maar je doet het toch. 'Ik heb nooit iets gehad met Kierkegaard. En tv-series kijk ik niet. Maar ik weet wel dat onze muziek voor de Denen nooit erg interessant is geweest, dus misschien is wat wij maken helemaal niet Deens. Toen we net begonnen en soms een showtje gaven op een van de kleinere poppodia, werden we na zo'n optreden meestal voor het leven verbannen uit die tent. Het publiek bij onze optredens was nogal gewelddadig, ze sloopten het interieur. We bouwden alleen op dat vlak een reputatie op, de muziek was voor de Deense smaak en die van de muziekmedia te eigenwijs.'

Als je altijd maar naar referenties zoekt, simplificeer je de kunst
Elias Bender Rønnenfelt

Het weerhield Iceage er niet van stug door te schrijven en drie degelijke punkpopplaten te maken. Platen die bijvoorbeeld in de Verenigde Staten en Engeland werden opgepikt. Iceage werd besproken in muziekbladen en -blogs, van NME en Pitchfork tot Rolling Stone. De band kon lang op club- en festivaltournee in Europa en Amerika. En kreeg zelfs een eigen fan- en vriendenclub in Brooklyn, New York. Volgens de overheidsorganisatie voor Deense pop Music Export Denmark steeg de exportwaarde van de Deense popmuziek de laatste jaren fors, vooral dankzij het succes van Iceage en zangeres Mø.

Rønnenfelt: 'En ja hoor, dankzij ons succes over de grens werden we ook in Denemarken opgemerkt. Zo werkt het hier nu eenmaal. De Denen zijn pas onder de indruk als de zogenaamd grote buitenlandse media iets over je schrijven. Dan word je ineens gerekend tot het Deense muziekestablishment. Het kan ons verder weinig schelen. Wij hebben dat establishment niet nodig. De Deense radio heeft nooit iets om ons gegeven en wij kunnen ook zonder die steun. De mensen die ons zien optreden en het leuk vinden wat we doen, weten onze muziek daarna wel te vinden.'

De Denen zijn pas onder de indruk als de zogenaamd grote buitenlandse media iets over je schrijven
Elias Bender Rønnenfelt

Andreas Holdø (Snavs), Duck and Cover, 16.15 uur

De Deense dancebelofte Andreas Holdø (25), artiestennaam Snavs, kan een vergelijkbaar carrièreverhaal vertellen. En ook Holdø is niet bepaald in zijn schulp gekropen toen de waardering in het thuisland voor zijn opgewekte, urbanachtige danceplaten op zich liet wachten. We zoeken Snavs op in een goed verstopte cocktailkelder, die heel toepasselijk Duck and Cover heet. Een aardedonkere tent met alweer een warm aura van openhaardvuur en schemerlampen.

Maar Holdø is in alles een tegenpool van de stugge Elias Rønnenfelt van Iceage. Hij krabbelt vrolijk aan zijn in beschermend plastic verpakte bovenarm, waar hij een uur geleden een tatoeage van een boze adelaar in heeft laten prikken. 'Mijn zesde in twee maanden.' Holdø vindt alles grappig, laat een rondje gin-tonic aanrukken en neemt zijn gasten straks nog even mee naar een prima platenzaak op de hoek. Hij is blij, maar het gaat dan ook ontzettend goed met Snavs, zegt Snavs. Hij heeft pas getekend bij het grote Nederlandse dancelabel Spinnin' Records en toert non-stop de wereld rond, vooral in Azië en de Verenigde Staten.

De Deense dancebelofte Andreas Holdø (25), artiestennaam Snavs.Beeld RV

Holdø groeide op in de wijk Amager, op een halfuurtje lopen van het centrum van Kopenhagen. Een dichtbevolkt stadsdeel met een rijke straatcultuur. 'Ik speelde eerst wat gitaar, maar ging me serieus met muziek bezighouden toen ook in Denemarken de hiphop opkwam. En de Londense grime en de dubstep, eigenlijk alle harde Britse dance. Ik hackte wat muzieksoftware en ging beats maken voor een paar rappers uit de buurt. Dat ging aardig, maar er gebeurde eigenlijk niets met mijn muziek, omdat er in Denemarken vrijwel geen belangstelling voor was. Toch wat te dwars voor de gemiddelde smaak - in de Deense hitlijsten staat eigenlijk altijd gelikte mainstreampop en r&b. Dus bleef dat clubje van ons klein. Ik denk dat de hele dubstep- en grimescene rond Kopenhagen bestond uit een man of twintig.'

Ook Snavs had Denemarken aanvankelijk niet zo nodig. Omdat landsgrenzen in het huidige muziektijdperk nu eenmaal niet meer zo belangrijk zijn. 'Ik zette mijn muziek op YouTube en Soundcloud en daar ging ik. Een track die ik maakte met de Deense hiphop- en trapproducer Fabian Mazur werd heel groot en de deuren vlogen open. Ik kon ineens met een usb-stick op pad, draaien voor tienduizend man in de Verenigde Staten. Terwijl in Denemarken niemand me kende.'

Ik zette mijn muziek op YouTube en Soundcloud en daar ging ik
Snavs

Dat was weleens raar, zegt Holdø. 'Kwam ik terug van een draaibeurt in de VS voor een publiek van tienduizenden, kon ik hier in Kopenhagen weer een setje draaien in een club voor 150 man. Niet erg, hoor. Wel merkwaardig. We keken weleens jaloers naar Zweden, voor ons het grote buurland met een enorme pop- en dancecultuur, die vanuit Zweden zelf wereldberoemd is geworden - kijk maar naar Avicii en de Swedish House Mafia. Ik heb me vaak afgevraagd waarom de Zweedse pop en dance in eigen land zoveel beter worden gewaardeerd dan diezelfde genres in Denemarken. Volgens mij heeft het iets te maken met de volksaard.'

Die lijkt ook wel wat op die bij ons. 'Denemarken is klein, vinden wij altijd. We zijn daardoor wat defensief. Als je als bandje of dj eenmaal iets van een stijl hebt gevonden, wil je die graag voor jezelf houden. Je terrein beschermen, uit onzekerheid. De Zweedse pop en dance werden volgens mij zo populair omdat de muziek zich altijd heeft opengesteld en wilde mengen met andere popstijlen en kunstvormen, met dans en vormgeving en noem maar op. De dance van Avicii ging samen met pop en soul enzo, heel vrij allemaal. Pas de laatste jaren gebeurt dat ook bij ons en dat komt vooral door het succes van de Amerikaanse danceband Major Lazer en de producers Diplo en DJ Snake, die de samenwerking aangingen met de grootste Deense ster van het moment, de zangeres Mø.'

Dat hoor je vaker als je met Denen praat over de kleine doorbraak van frisse Deense pop. De nieuwe lichting heeft veel te danken aan Mø, oftewel zangeres Karen Marie Ørsted. Dat kan Rasmus Littauer (28) zeker beamen, want deze drummer en liedschrijver reisde jarenlang met Mø de wereld over.

‘Als je als bandje of dj eenmaal iets van een stijl hebt gevonden, wil je die graag voor jezelf houden’
Snavs

Rasmus Littauer (School of X), Dyrehaven, 18.30 uur

We ontmoeten Littauer (28) in het schitterende café Dyrehaven aan de horecastraat Sønder Boulevard, waar vandaag helaas dichte sluierregens hangen. Littauer geldt ondanks zijn leeftijd als veteraan van de nieuwe lichting Deense pop. Hij komt uit een muziekfamilie, speelde zelf in de aardig lopende band Reptile Youth, werd daarna gevraagd voor het nog een tandje succesvollere The Asteroids Galaxy Tour en later door de zingende sensatie Mø.

'Ik kende Mø van de clip die ze met mijn broer en zijn bandje Broke maakte in 2013 toen ze nog volslagen onbekend was. Een te gek nummer: Let the Youth Go Mad, keiharde punkdance, met echt een leuke video.' Dat nummer en het eigenwijze, punkachtige dancewerk dat Mø daarna maakte, fungeerden als raketmotor voor de zangeres die in 2015 een wereldhit scoorde met het nummer Lean On. 'Mø vroeg mij in haar band, als drummer bij haar liveshows.' En zo haakte Littauer de afgelopen jaren aan, als drummende Mø-werknemer. 'Ik speelde afgelopen jaar nog op Pinkpop. Was je daar? Wel, dan stond je ook naar mij te kijken.'

‘Ze heeft laten zien dat je vanuit het kleine Denemarken toch de wereld aan je voeten kunt krijgen, en niet per se met vlakke doorsneepop’
Rasmus Littauer over Mø

Volgens Littauer heeft Mø vooral een psychologische barrière geslecht in Denemarken. 'Ze heeft laten zien dat je vanuit het kleine Denemarken toch de wereld aan je voeten kunt krijgen, en niet per se met vlakke doorsneepop. Dat heeft zelfvertrouwen gegeven.' Weer die verwijzing naar de omvang van het land, en de bijbehorende bescheidenheid. En nee: Denemarken is met ruim vijf miljoen inwoners zeker geen Europese kolos. 'Maar de laatste jaren werkt die beperkte omvang juist heel goed in de pop', zegt Littauer. 'De infrastructuur voor popmuziek is fijn; het netwerk van poppodia en studio- en oefenruimtes is goed te doorgronden. Alle bandjes kennen elkaar en in het huidige poptijdperk, waarin iedereen vooral samen nieuwe dingen wil uitproberen, is dat ineens gunstig.'

Een mooie verklaring van Littauer, die het tegenwoordig probeert met zijn eigen fijnzinnige popproject School of X. 'De wereld verandert en Denemarken verandert mee. Door het gebruik van sociale media zijn Denen volgens mij wat losser in de omgang geworden. Je kunt nu in deze stampvolle bar zomaar iemand aanspreken. Dat is niet raar. Zes jaar geleden was dat wel zo geweest. Daarom kan ik nu makkelijk met Elias van Iceage bellen om te vragen of we niet eens samen een nummer kunnen maken. Terwijl onze muziek totaal anders is. Dat vrije gevoel geeft de Deense pop nu het goede zetje.'

Ook de Deense overheid heeft de schouders onder de pop gezet. 'Er is een fonds dat bandjes steunt als die in de rode cijfers komen. Onderneem je een grote tour om bekendheid te krijgen in Europa of speel je bijvoorbeeld zonder betaling op Eurosonic in Groningen, dan dekt de overheid de helft van je kosten. Dat helpt enorm. Al is het Deense publiek voor veel bandjes van hier niet per se de doelgroep, het is toch prettig als je eigen land achter je staat. Het geeft moed.'

Het fijnzinnige popproject School of X.Beeld RV

Om nu te zeggen dat er typisch Deense popmuziek komt bovendrijven, met een herkenbaar Deens geluid, nee, dat kun je volgens Littauer niet stellen. In elk land wordt net zoveel heavy metal als hiphop en dance gemaakt, het slaat nergens op om alle popstijlen uit één land op een hoop te gooien. 'Maar de Deense pop wordt wel vrijmoediger, losser en gewaagder', zegt Littauer. 'Als we over vijf jaar nog eens afspreken, dan weet ik zeker dat we kunnen praten over een paar heel succesvolle Deense bandjes. En misschien wel dat bandje van mij.'