Vrouw van sekteleider
Marijke praat met haar vader over de tijd dat het hele gezin nog deel uitmaakte van de Gemeente Gods, een sekte ontstaan in orthodox-christelijke kringen. Zijn (ex-)vrouw bleef erbij tot het einde.
Het evangelie van Jezus Christus is mooi: liefde, genade, vergeving, jezelf niet verheffen boven de ander hoe slecht die ook is ... Jawel, er zijn voetangels en klemmen. Je kunt dit evangelie niet te simpel nemen, alsof je het kwaad er snel mee kunt witwassen.
Ik meende dat ik de valkuilen kende en die ‘theologisch’ voldoende had doordacht om me er senang bij te voelen. Tot woensdag De Hoofdvrouw werd uitgezonden op NPO1 (KRO-NCRV). De documentaire volgt een zoektocht van Marijke, dochter van Aagje, die de uitverkoren hoofdvrouw werd van sekteleider Sipke Vrieswijk met zijn Gemeente Gods en zijn vele bedgenoten, onder wie kinderen – Aagje en Sipke zijn in 1999 veroordeeld en hebben tbs opgelegd gekregen.
Marijke zegt hortend en stotend tegen de camera: ‘Ik weet niet wat erger is om te moeten zeggen, dat mijn moeder is weggegaan en ons, mij, in de steek gelaten heeft, en ook nooit meer is teruggekomen … of dat ik ook nog moet zeggen wat ze gedaan heeft … dat ze veroordeeld is voor het misbruiken van kinderen.’
Marijke, die inmiddels zelf kinderen heeft en een respectabele functie in de zorg, voert gesprekken met familie, met ex-sekteleden en tot slot met haar moeder. Alleen Marijke komt scherp in beeld. Om bepaalde mensen onherkenbaar te houden, maar ook als effectief stijlmiddel: alles wordt teruggevoerd naar de mimiek van de dochter, waaraan ongemak, spanning en ontsteltenis valt af te lezen.
Haar gesprekspartners zijn merkbaar gevormd door een orthodox-christelijke traditie, gepokt en gemazeld in de tale Kanaäns. Marijke ontwaart een ‘christelijk sausje’ over uitspraken, waardoor mensen haar moeder laten wegkomen met het aangerichte kwaad. ‘Je zult niet oordelen of zo … want het oordeel komt aan God toe …’, vat ze samen. ‘Dat het moreel goed is om geen oordeel te hebben. Maar dat kan toch niet?!’
Zus Annemieke vertelt dat zij haar moeder heeft vergeven, ook om zelf rust te krijgen. Niet dat zij de hele geschiedenis licht opneemt (ze verdenkt haar moeder er zelfs van haar vader uit de weg te hebben willen ruimen). Volgens Annemieke onderstreept ‘vergeving’ juist dat ‘het niet in orde was’. Die theoretische onderbouwing had de mijne kunnen zijn, maar ik ging mee in Marijkes perceptie dat er geen recht mee is gedaan.
Een oom spreekt de hoop uit dat Aagje, die haar straf heeft uitgezeten, uiteindelijk weer van haar kleinkinderen zou mogen genieten. ‘Alleen, het is niet aan haar, het is aan jullie om daarover te beslissen.’ Netjes gezegd. En herstel van verhoudingen na veroordeling en straf zijn prachtige christelijke motieven. Maar de suggestie alleen al doet geen recht aan waar Marijke staat in dit verhaal, dacht ik – als ware ik haar.
En dan Aagje, de moeder, zelf: ‘Ik ben zo dankbaar dat de Here mij een spiegel heeft voorgehouden. En dat ik mijn zonden heb mogen belijden en dat ik vergeven ben. Dat is onvoorstelbaar.’ Graag had ik Marijke kwaad zien worden, maar ze sluit het gesprek verbouwereerd af: ‘Ik geloof dat ik het hier maar even bij laat.’ Het was ook voor mij even genoeg, dat gepraat over zonde en vergeving. De vraag die mij rest: wat dan wel als je het christelijke geloof niet wilt afschrijven?