“Conner is op luistertournee om de besognes van klein pierke te aanhoren. Luisteren is altijd veiliger dan spreken”

Er is er altijd één die de voortrekker moet zijn. Bij een polonaise hoort die met de armen te zwaaien om de cadans van het heupwiegen aan te zetten. Ze lijken de hemel te rijk. Bevangen door een opvlieger van geluk.

Peter Mijlemans

Blikopener

Elke week bekijkt Peter Mijlemans een nieuwsfoto vanuit eigenzinnig perspectief.

Conner heeft zich laten meeslepen in de feestvreugde. Wat achteraan de stoet der feestkonijnen schuifelt hij mee. Hij kent zijn plaats en weet dat het niet verstandig is voor politici om zich te laten meeslepen. Voor men het beseft, moeten er woorden worden gezocht om uitspraken te doen die eerder werden ontkend. Vraag het maar aan Filip, die de overschot van zijn Chinese mondmaskers stilaan over zijn gezicht trekt om het schaamrood te verhullen, een kleur die hem zo al niet staat. Naïef was hij geweest, verdedigde hij zich. Elke mens heeft wel een karaktertrek die zo ver in de ingewanden zit verborgen dat men die nooit vermoeden zou. ‘Naïef’, het lijkt bij Filip toch echt wel als een tang op een varken te slaan.

Tenzij het ging over het feit dat hij tot nu niet zelf geloofde wat hij tussen de woorden door verkondigt. Dat geen enkele vreemdeling te vertrouwen is. Zelfs al dragen ze een maatpak, zijn ze overvloedig vriendelijk, hangen ze Chinese erelinten om en doen ze niets liever dan trakteren. En dat ze daarom moeten vertrekken voor ze alles verbrodden. Vraag het maar op Tenerife. Waar ze aan het oefenen zijn om “go goan zanten!” uit te spreken, om dat aan de West-Vlaamse afgeborstelde luitjes duidelijk te maken.

Conner straalt niet echt in de polonaise van aarzelend lichamelijk contact. Zijn aarzelende glimlach heeft wat doorzettingsvermogen gekost. Elke pas die Conner zet, zelfs al is het één schuifelend die wordt opgelegd, lokt spiedende camera’s. Meer zelfs dan snelle Eddy er de voorbije jaren op alle mogelijke plaatsen heeft gehangen. Conner is op luistertournee om de besognes van klein pierke te aanhoren, over de bus die te laat komt en de pensioenen die te laag zijn. Luisteren is altijd veiliger dan spreken, zeker als men het aangeboren gendefect heeft om het woord te nemen en niet meer los te laten.

Het minst gênante gevolg van doordrammen, is dat men zich aanstelt. Het trof mij nog maar eens bij het kijken naar Luik-Bastenaken-Luik. Een der stemmen die wordt betaald om uren aan een stuk te ratelen, terwijl er in de koers tegenwoordig hooguit tien minuten wat te beleven valt, riep plots uit: “Hier zijn geen woorden voor.” Vervolgens somde hij alle superlatieven op die in het woordenboek der Nederlandse taal zijn opgenomen. En herhaalde die nog eens voor wie hardhorig is. Zelfs wie ondertussen naar de frigo was gegaan, een blik Cara had opentrokken, een stuk zure frut had afgesneden en daar wat mosterd had opgelepeld, was toch nog op tijd voor die tweede ronde.

“Conner schuifelt wat achteraan de stoet mee. Hij kent zijn plaats en weet dat het niet verstandig is voor politici om zich te laten meeslepen”

Ze willen niet alleen maar ophoesten wat hen bezwaart en luisteren naar hoe van ‘achteruit’ terug naar ‘vooruit’ zal worden geschakeld. Ze willen ook klinken, drinken en dansen als de gelegenheid zich nog eens aandient. Voor men het weet, komt Bompa Bokkie inwonen. “Ik wil de halte vóór de dood gaan onderzoeken, om te kijken hoe het leven dan is”, had hij zijn missie inhoud gegeven. De halte waar hij zijn pet aan de kapstok had gehangen, is de enige waar de Flixbus richting stelplaats nooit vertraging heeft.

Het is een moment van oplevend geluk waarin Conner aarzelend is ingestapt. Over geluk stond te lezen dat het iets van komen en snel weer gaan is. Omdat onze genen ons het nastreven der eeuwige geluksroes verbieden door een negatieve wisselstroom door de hersens te jagen. Dat zei een man die na diepe overpeinzingen en studiewerk de wisselwerking van stemmingen en de opvliegende genen had geconstateerd. Zonder er ongelukkig van te worden en in een hoekje te gaan hangen, denkend van: ‘Laat maar zitten dan’. Hij had er een toverdrank voor gevonden. “Zeg niet meer: ‘Ik ben kwaad’, maar wel: ‘Ik voel me kwaad’. Want dat is het. Het ebt snel weg als je het niet voedt.” Daar zat ik dan, klaar om het te proberen. Tot mijn genen mij alweer te snel af waren en mijn gedachten verstoorden. Als negatieve gevoelens slechts een opflakkering van zinsbegoocheling zijn, moeten de positieve dat gendefect toch ook onvermijdelijk in zich dragen? Zeg dus niet “ik ben gelukkig”, maar “ik voel mij gelukkig”. Er niet over nadenken is misschien nog het heilzaamste, zoals men zich in een polonaise stort zonder omzien. Wie nadenkt waar hij zijn voeten moet zetten om onderweg niet te struikelen, struikelt toch nog onderweg over zijn of andermans voeten. Maar dat moet men kunnen.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer