Direct naar artikelinhoud
Muziek

"Stilte is de meest angstaanjagende muziek die er is"

Marcel Vanthilt.Beeld Tom Lagast

Marcel Vanthilt heeft op z’n zestigste zijn eerste soloplaat uitgebracht. Onder zijn maffe teksten zoemt een hele batterij synthesizers. Hij kan dan wel geen instrument bespelen, hij weet wel een synth te programmeren. "De synthesizer is ondertussen een oud instrument waar mensen nostalgie voor voelen."

Waar ligt de grens tussen muziek en dissonant lawaai?

Marcel Vanthilt (60) woont in Antwerpen naast een kerk en nu speelt die kerk een solo op Ca$hCa$h, zijn debuutplaat. "We hadden in 'Baslijnbrein' een break nodig, maar ik wou geen gitaarsolo. Dus joegen we het luiden van de klokken door een bandopnemer. Geweldig! Dat klopte."

Overal op de plaat duiken onmuzikale geluiden op. Voor Vanthilt zijn het niet zomaar geluidseffecten. “Muziek is voor mij méér dan muziek. Ik vind een tram die voorbijrijdt ook muziek. Telefoons die rinkelen? Iemand die op de achtergrond een tomaat snijdt? Voor mij is dat allemaal muziek. Daarom zitten er op de plaat zoveel dissonante tonen. Ik vind die vaak méér muziek dan tonale tonen, want die zijn heel beperkt. Zangeressen die heel goed kunnen zingen, vind ik zelfs geen muziek meer. Wanneer mensen pronken met hun techniciteit, verknallen ze de muziek.”

Toen hij begon te werken aan Ca$hCa$h , had hij het idee om iets dissonants te maken. "Het blijft wel popmuziek. Helaas!", lacht Vanthilt. "Nu denk ik dat ik toch extremer had moeten gaan. Uiteindelijk werd ik altijd terug richting pop getrokken. 'Baslijnbrein' hebben we helemaal tot een popsong gekneld. Als ik daar alle popelementen uit zou halen, houd je iets heel weird over en eigenlijk is dat interessanter dan een popsong. Ik heb mijn les geleerd, op de volgende plaat ga ik voor spacegeluiden! Noise!"

Leven we in de meest muzikale tijden ooit?

Vanthilt hoort overal muziek, zelfs als er geen muziek speelt. Alleen: er valt haast niet meer te ontsnappen aan muziek. Overal zorgen luidsprekers voor geluidstapijtjes. "Ik vind dat heel jammer, want er is te veel slechte muziek. Honderd jaar geleden was er nergens muziek, behalve als iemand zijn accordeon opendeed. Mensen zongen wel op straat, maar niet iederéén zong – of ze leefden in een musical en dat is pas een nachtmerrie."

Vaak heeft hij het gevoel dat hij géén muziek wil. "Daarom is het heel goed om aan de zee of in een bos te gaan staan, want daar hoor je enkel geruis. Het kan soms angstaanjagend zijn om op een plek te komen waar het echt helemaal stil is, waar zelfs geen wind is of vogels fluiten. Stilte is de meest angstaanjagende muziek die er is."

Als de zee en het bos ver weg zijn, zet Vanthilt Metal Machine Music op, de haast onbeluisterbare noiseplaat van Lou Reed uit 1975. "Toen die plaat uitkwam, vond ik die vreselijk. Een jaar of drie geleden zette ik ze nog eens op en ik vond ze geweldig goed. Dat is lawaai, maar het reinigt je oren van alle prut die je de hele dag hoort op de radio, in de supermarkt en in openbare gebouwen."

Moet je kunnen musiceren om muziek te maken?

In 1981 richtte Vanthilt mee Arbeid Adelt op en hij wist meteen: ik word zanger. "Want ik kon niets: geen gitaar en geen drums. Ik noem mezelf geen muzikant, want een muzikant is iemand die noten kan spelen op een instrument en ze desgevallend van een blad kan aflezen. Dat kan ik niet. Máár: ik ben wel een artiest die composities maakt met geluid, in combinatie met tekst."

Live speelt hij enkele nummers van zijn nieuwe plaat helemaal alleen. "Dan bedien ik de synths terwijl ik zing. Op zo’n moment maak ik muziek, maar ben ik toch geen muzikant. Voor mij als luisteraar maakt dat niet uit, zolang wat je hoort maar impact heeft."

Zijn gebrek aan muzikale vaardigheid speelt ook in zijn voordeel. "Klassiek geschoolde muzikanten zeggen mij soms: 'Wat jij kunt, kan ik niet. Ik kan Wagner van een partituur afspelen, desnoods van achteren naar voren, maar ik kan zelf niets uitvinden. Dat kun jij wel en daar word ik nijdig van.' Daar ben ik dan wel trots op. Doordat ik de wetmatigheden niet ken van hoe je een gitaar of piano eigenlijk moet bespelen, heb ik geen rem om erop te rammen en te kloppen, eraan te trekken, erop te blazen en te duwen tot er iets uitkomt. Voor mij is er geen begrenzing en dat vind ik goed."

Marcel Vanthilt.Beeld Tom Lagast
'Ik noem mezelf geen muzikant, want een muzikant is iemand die noten kan spelen op een instrument. Dat kan ik niet. Máár: ik ben wel een artiest'

Is een synth programmeren nog musiceren?

Toen synthpop aan het begin van de jaren tachtig de hitlijsten bestormde, bromden oudere rockers dat het geen echte muziek was, want zo’n synthesizer was geen echt instrument. Als niet-muzikant heeft Vanthilt echter altijd gehouden van de synthesizer. "Ik voelde al vanaf dag één dat synths mijn ding waren. Op een piano kan ik wel een melodie verzinnen, maar ik kan die geen zes keer na elkaar spelen. Dan is een synthesizer wel leuker omdat je een klank kunt programmeren en opnemen." Hij maakt een erg spacey geluid, iets als 'zwooaang'. "Op een piano klinkt dat bij mij als 'pling, plong, plang'."

Vanthilt houdt van het geluid van synthesizers. "Ze klinken heel warm en menselijk, wat eigenaardig is voor een apparaat dat niet echt wordt bespeeld door het lichaam. Violisten steken hun viool onder hun kin en ze bevingeren die viool met één hand terwijl ze met hun andere hand strijken. Bij een synthesizer draai je aan knoppen en zo verandert de vorm van de golven, zodat ook het geluid verandert. Je zit met oscillatoren en golfvormen en ruis, en iedere keer dat je aan een knop draait, heb je iets anders. Daardoor hebben synthesizers ook iets heel artisanaals. 'Vintage' is zo’n afgesleten woord, maar de synthesizer is ondertussen een oud instrument waar mensen nostalgie voor voelen."

Ca$hCa$h van Marcel Vanthilt is vanaf vandaag overal te koop.