Haags museum stelt ‘Duitse Monet’ voor

Foto: ANP

Max Liebermann (1847-1935) is één van de sterren van de Duitse schilderkunst. Onze oosterburen vergelijken hem met zijn wereldberoemde Franse collega Claude Monet, de belangrijke impressionist. De Duitsers beschouwen de werken van Liebermann als kroonjuwelen van hun erfgoed. Hun musea trekken er steevast veel volk mee. Geen wonder dat die er liever bovenop blijven zitten. Maar Frouke van Dijke van het Gemeentemuseum in Den Haag praatte zich de blaren op de tong en vanaf zaterdag kan de kunsttempel de eerste grote Liebermann-expositie in Nederland sinds 1980 tonen: ‘Een zomers impressionist’.

Dat hij een band had met Nederland, waar hij graag werkte en dikke vrienden was met collega Jozef Israëls, hielp mee. De Duitsers hebben veel van Liebermann en niet alleen omdat hij een Duitser was. De Duitse musea begonnen als eerste de impressionisten te verzamelen, aldus Benno Tempel, directeur van het Gemeentemuseum. ,,Ze waren voorlopers, zelfs ten opzichte van de Fransen.”

Zo’n dertig Duitse musea leenden werk uit aan Den Haag, net als een aantal Nederlandse musea plus een museum in Engeland en een uit Zwitserland. Ook particulieren droegen bij.

Liebermanns beroemde ‘lichtvlekken’, waarmee hij de zon zo geraffineerd de ruimte gaf in zijn werk, zijn prominent aanwezig op het schilderij dat hij in 1902 maakte van een ‘papegaaienman’, zoals die toen door Artis wandelde en die de vogels aan het publiek toonde. Het werk uit Museum Folkwang in Essen is ook het tentoonstellingsaffiche waarvan de kleuren je tegemoet schitteren.

Liebermann, kind van een rijke textielbaron, keek graag verder dan zijn neus lang was. Zo waagde hij zich naar Frankrijk, waar hij na de Frans-Duitse oorlog van 1870/1871 niet bepaald getapt was, om de landarbeiders te schilderen die zo ver van hem af stonden. In Amsterdam kreeg hij de kans om de meisjes in het weeshuis te vereeuwigen. In Scheveningen stortte hij zich op het vissersdorp, maar ook op het in opkomst zijnde strandleven en de terrassen.

Intussen steeg zijn ster in eigen land almaar door. Hij werd directeur van de kunstacademie in Berlijn, die hij met zijn internationale ervaring en dito netwerk wist te moderniseren. Terwijl de politieke en maatschappelijke spanningen toenamen, bleef het werk van de Jood Liebermann zonnig. Zijn positie op de academie werd echter onhoudbaar. In 1935 stierf hij in zijn huis aan de Pariser Platz, van waaruit hij de nazi’s met hun fakkels al voorbij had zien trekken.