Direct naar artikelinhoud
Gastcolumn

Gastcolumn: 'Politiek moet prioriteit maken van culturele diversiteit'

Aandacht voor 'culturele diversiteit' is er nauwelijks, schrijft gastcolumnist Dave Ensberg-Kleijkers. 'Aan tafel van de komende ministerraadvergaderingen zit een geheel monocultureel gezelschap, op de Fins-Nederlandse Kajsa Ollongren na.'

Kajsa Ollongren.Beeld anp

'Leuk dat je deze maand gastcolumnist bent van de Volkskrant, maar kun je je eerstvolgende column niet wijden aan het gebrek aan culturele diversiteit in het nieuwe kabinet?' Zomaar één van de meerdere suggesties die ik afgelopen week ontving. Ik twijfelde toen en ik twijfel nu ik deze column schrijf nog steeds om aan dit onderwerp aandacht te besteden. Als er niet naar Frénk van der Linden wordt geluisterd, die in maart een lans brak voor een 'kleurrijk kabinet', waarom dan wel naar mij? Want zit Rutte wel te wachten op een divers samengestelde regeringsploeg?

Bij 'diversiteit' denkt men al snel aan 'seksuele diversiteit'. In dit geval: vrouwelijke bewindspersonen. Zo pleitte vertrekkend minister Jet Bussemaker recent voor een kabinet dat voor 50 procent uit vrouwen bestaat. Net zoals wereldleiders als Macron in Frankrijk en Trudeau in Canada al hebben gerealiseerd. Ook is er af en toe aandacht voor 'generationele diversiteit', oftewel een mix van jong en oud. Met de aanstaande benoeming van tenminste vijf veertigers - Carola Schouten (40), Wouter Koolmees (40), Hugo de Jonge (40), Wobke Hoekstra (42) en Sander Dekker (42) - lijkt er op dit gebied sprake van een succes(je). Maar aandacht voor 'culturele diversiteit' is er nauwelijks. Opmerkelijk, aangezien ruim 22 procent van de Nederlandse bevolking een bi-culturele achtergrond heeft. In 2060 is dat maar liefst 32 procent. Nederland is daarmee per definitie een multiculturele samenleving. Of je dat nu leuk vindt of niet. Aan tafel van de komende ministerraadvergaderingen zit echter een geheel monocultureel gezelschap, op de Fins-Nederlandse Kajsa Ollongren na.

Politici besteden vele maanden aan een gedetailleerd regeerakkoord, maar het samenstellen van een regeringsploeg blijft een politiek vluggertje zonder fatsoenlijke werving- en selectieprocedure

Algeheel gebrek aan culturele diversiteit

En toch verbaast me dit niet. De Nederlandse politiek heeft namelijk veel moeite om bi-cultureel politiek talent aan zich te (ver)binden. Van de 150 Kamerleden hebben er momenteel 14 een niet-westerse culturele achtergrond. Oftewel: 9 procent culturele diversiteit in de Kamer versus 22 procent in de samenleving. Daarbij gaat het in de Kamer bovendien vooral om Marokkaanse en Turkse Nederlanders. Het lijkt wel alsof culturele diversiteit voor Nederlandse politieke partijen totaal geen prioriteit heeft.

Gevolg is wel dat bi-culturele kiezers zich steeds minder herkennen in hun 'volksvertegenwoordiging' - een begrip dat steeds minder voorstelt. En politieke partijen ondertussen maar klagen over het gebrek aan 'democratisch burgerschap' van bi-culturele Nederlanders. Politieke partijen die tussen hen en bi-culturele Nederlanders écht willen verkleinen, moeten beginnen met hun eigen personeelsbeleid.

Gevolg is dat bi-culturele kiezers zich steeds minder herkennen in hun 'volksvertegenwoordiging' een begrip dat steeds minder voorstelt

Werkgevers investeren wél in diversiteitsbeleid

De grootste werkgevers van ons land weten namelijk al langer dat investeren in diversiteitsbeleid loont. Zo hebben zij, met steun van werkgeversorganisatie VNO-NCW,  de 'Charter Diversiteit' opgezet. Deze werkgevers stimuleren diversiteit en inclusie binnen hun personeelsbestand. "Een divers personeelsbestand maakt het voor werkgevers uit de publieke en private sector mogelijk om optimaal in te spelen op verschillende klantengroepen en vernieuwingen door te voeren", zeggen ze nuchter. Als onze grootste werkgevers al investeren in (culturele) diversiteit, waarom zou het kabinet het dan nalaten? Misschien omdat 'kwaliteit' überhaupt geen criterium is voor het samenstellen van een kabinet? Wie als werkgever een winnend team wil samenstellen, begint met een strategisch plan of businessplan voor de lange termijn - gebaseerd op een onderbouwde visie. De politieke poging daartoe heet een 'regeerakkoord'.

De volgende stap is het vertalen van dit plan of regeerakkoord naar profielschetsen voor de leiders (lees: ministers) die het plan moeten uitvoeren. Het is mij een raadsel waarom deze logische stap in de Nederlandse politiek altijd wordt overgeslagen. Aan welke kwaliteiten moet de minister van Volksgezondheid voldoen? Welke ervaring en competenties zijn daarvoor vereist? Hoe toetsen we of een kandidaat-minister daadwerkelijk de expertise in huis heeft om zijn leidersrol naar behoren uit te oefenen? Vragen die onbeantwoord blijven. Politici besteden vele maanden aan een gedetailleerd regeerakkoord, maar het samenstellen van een regeringsploeg blijft een politiek vluggertje zonder fatsoenlijke werving- en selectieprocedure. Partijpolitieke benoemingen zonder inhoudelijke kwaliteitscheck zijn eerder regel dan uitzondering. Dat is vragen om nieuwe brokkenpiloten als Van der Steur, Hennis of Weekers.

Maar ik val in herhaling. Al in 2006 - ik ben 33 jaar, maar voel me spontaan stokoud - schreef ik het artikel 'Pleidooi voor een kleurrijk kabinet' voor het Nederlands Dagblad. Ik hoopte toen oprecht dat het kabinet Balkenende IV bewindspersonen zou bevatten met een andere culturele achtergrond. Het werden uiteindelijk twee sociaaldemocratische staatssecretarissen: Nebahat Albayrak en Ahmed Aboutaleb. Op de vraag 'Waarom is diversiteit zo belangrijk voor uw kabinet?' antwoordde de Canadese premier Trudeau droog 'Omdat het 2015 is'. Het is inmiddels 2017. Wie wordt de eerste bi-culturele, vrouwelijke minister van Nederland? Een vraag die ik na het schrijven van deze column uiteindelijk zonder twijfel aan Rutte stel.

Dave Ensberg-Kleijkers is auteur van 'Bezielde Beschaving' (Uitgeverij Aspekt, 2017) en deze maand gastcolumnist van de Volkskrant.

De grootste werkgevers van ons land weten namelijk al langer dat investeren in diversiteitsbeleid loont