Direct naar artikelinhoud
Gerecht

Spraakverwarring in de rechtszaal: het waanzinnige verhaal van nachtwinkelier Ahmed Shakeel

Archiefbeeld ter illustratie.Beeld Thinkstock

Dit wisten we al langer: gerechtstolken worden in België slecht en ook laattijdig betaald. En hoe ging dat spreekwoord verder ook weer over peanuts en monkeys? De drie jaar durende juridische lijdensweg van een Pakistaanse nachtwinkeluitbater.

U kent dat. Op welk moment van de avond of de nacht ook, altijd weer zit de man in de Pakistaanse nachtwinkel in zijn smartphone te neuzelen. In een volkomen onverstaanbaar taaltje, ook nog eens. Geen haar op zijn hoofd dat eraan denkt om bij het aanreiken van je blik Whiskas of je samosa even zijn conversatie te onderbreken voor iets meer dan een slordig gearticuleerd 'alstublieft' of 'dank u'.

Ahmed Shakeel (43) is zo iemand. Hij heeft een nachtwinkeltje aan de Muidepoort in Gent. En op 27 juni 2014 is hij er gloeiend bij. Hij krijgt de handboeien om en wordt overgebracht naar het justitiepaleis in Gent. Daar treft hij twee Afghanen die hem weleens helpen in zijn winkeltje. Ze worden met z'n drieën naar het kabinet van onderzoeksrechter Daniel Van den Bossche geleid die hen vermanend toespreekt. Ze worden aangehouden en opgesloten in de gevangenis.

De moedertaal van mijnheer Shakeel is Punjabi, maar hij spreekt vloeiend Engels en woont al lang genoeg in Gent om te begrijpen wat hem overkomt.

Hij zegt: "Ik heb niks gedaan."

Tut-tut-tut, zegt de onderzoeksrechter.

Er wordt mijnheer Shakeel uitgelegd dat de politie de afgelopen vier maanden zijn gsm heeft afgeluisterd en het geen zin heeft om ook maar te beginnen ontkennen dat hij aan het hoofd staat van een bende gewetenloze mensensmokkelaars.

Belastende gesprekken

Mijnheer Shakeel zal twee maanden in de gevangenis doorbrengen, de ene Afghaan vijf maanden en de andere vier.

Intussen is het labo aan de slag gegaan met de telefoons, computers en tablets van de drie verdachten. Die worden, zoals dat heet, 'uitgelezen'. De Gentse federale politie hoopt bewijzen te ontdekken van mensensmokkel, maar vindt niks. Nu ja, mensenhandelaren, dat weten we allemaal, zijn kampioenen in geheimdoenerij. Ze doen alle betalingen cash, potten het geld op buitenlandse rekeningen en spreken aan de telefoon vast in codetaal. Mijnheer Shakeel is van begin maart tot eind juni 2014 ook al geschaduwd door de politie. Ook dat leverde geen enkele indicatie van mensenhandel op. Geen enkele keer zagen de speurders zielige Afrikanen in zijn busje gestopt worden of zo, of opgehaald worden op een geheim adres.

Maar er was dus ook nog die afluisteroperatie. Een hele onderneming. Bijna dagelijks, vier maanden aan een stuk, moest beëdigd gerechtstolk R.S. naar de federale politie in Gent rijden om er de bandjes te beluisteren en het Punjabi te vertalen naar het Nederlands. Op haar kortste werkdag moest ze 2,5 uur tape vertalen. Op de langste heeft mijnheer Shakeel in één etmaal maar liefst zes uur lang tegen zijn smartphone zitten tateren.

Op 12 februari 2014 hoort de tolk mijnheer Shakeel spreken over "mannen" voor wie in Brussel een onderduikadres moet worden gevonden

Een monnikenwerk, maar de resultaten zijn er. Op 12 februari 2014 hoort de tolk mijnheer Shakeel spreken over "mannen" voor wie in Brussel een onderduikadres moet worden gevonden. Twee dagen later hoort ze hem instructies geven aan een onbekende over "waar je de grens kunt oversteken om ze af te zetten". Op 17 maart rijzen vermoedens dat de target erachter is gekomen dat de politie hem afluistert. Mijnheer Shakeel wordt die dag om 14.51 uur opgebeld door zijn echtgenote die hem zegt dat er ene Shahzad voor haar deur staat.

Hij wordt boos en roept: "Als de politie mijn telefoon gaat controleren, kom ik in moeilijkheden."

Heldere zaak.

Onverbeterlijke schurk

Op 30 september 2015 wordt mijnheer Shakeel door de Gentse correctionele rechtbank schuldig bevonden aan mensenhandel. Hij krijgt 12 maanden gevangenisstraf met uitstel en een boete van 6.000 euro. Een van de twee Afghanen, Mirbaz Saeid, krijgt 8 maanden met uitstel en dezelfde boete. De andere Afghaan wordt vrijgesproken bij gebrek aan bewijs.

Want daar ligt de verklaring voor het eerder milde verdict. De bewijslast beperkt zich louter tot de telefoontaps. Ondanks anderhalf jaar doorgedreven recherche is er geen enkel slachtoffer teruggevonden, geen enkele transactie. Er zijn alleen de door mijnheer Shakeel zelf of zijn gesprekspartners over de telefoon uitgesproken woorden die tegen hem pleiten.

Mijnheer Shakeel aanhoort het vonnis. En herhaalt nog eens: "Ik heb niks gedaan."

Mijnheer Shakeel is wel degelijk een onverbeterlijke schurk, aldus het vonnis: "Het is verontrustend vast te stellen dat Shakeel en Saeid zich op denigrerende wijze uitlieten over de mensen die zij smokkelden. Zo hadden zij het onder meer over 'spullen', 'vuiligheid' en 'kippen'. Dergelijke handelingen zijn in strijd met de menselijke waardigheid en getuigen van een gebrek aan respect voor de medemens."

Mijnheer Shakeel aanhoort. En herhaalt nog eens: "Ik heb niks gedaan."

Het goede nieuws voor hem is dat hij niet terug naar de gevangenis moet, aangezien de straf is uitgesproken met uitstel. Maar 6.000 euro is natuurlijk wel een bom geld. En mijnheer Shakeel blijft erbij dat hij zo zijn twijfels heeft over de vaardigheden van de gerechtstolk. Hij besluit zijn spaargeld niet te besteden aan de boete, maar aan een eigen vertaler. Dat wordt Syed Jabir Abbas, net zo goed als R.S. beëdigd en erkend door de rechtbank.

'Bij de kapper'

Een beetje zoals kon worden verwacht, geeft vertaler 2 een heel andere betekenis aan de woorden op de telefoontap. Want ja, wiens brood men eet, wiens woord men spreekt, oordeelt het Gentse hof van beroep op 8 november 2016. In een tussenarrest wijst het hof de Oostendse Anita Saharan aan. Zij moet als beëdigde vertaler nummer 3 aan de slag met alle betwiste conversaties.

Haar bevindingen zijn nogal eenduidig.

Conversatie op 12 februari 2014 volgens vertaler 1.

- "Kunnen we elkaar zien in verband met de betaling? Ik heb je spullen bij me. De jongens hebben geen vervoer, dus ik moet ze ophalen."

- "Hebben de mensen in Brussel een huis gevonden?"

- "Nee."

- "Ik zweer dat uw spullen hier liggen, maar ik moest vandaag naar een andere plaats gaan."

- "Ach zo?"

- "De jongens zijn voor hun werk naar een andere plaats en ze zijn te laat gekomen. Hij heeft zelf geen auto en ik moest hem gaan afzetten."

- "Hebt u het gevonden? Hebt u in Brussel Carlsberg gevonden, of niet?"

De mensen die mijnheer Shakeel volgens vertaler 1 ging verhandelen, waren in werkelijkheid bakken Carlsberg.

- "Je moet enkele mensen meenemen en volgens de afspraak met de auto rijden tot aan de plaats waar je de grens kunt oversteken om ze af te zetten. Er moet ook onderhandeld worden over de spullen. De tarieven moeten besproken worden. Je moet de persoon contacteren die de 500 moet betalen."

- "Je moet met de wagen naar mijnheer Rama gaan voor een bestelling. Je moet hem vragen: welke spullen hebt u nodig?"

- "Goed broer, ik zal dat vragen. En wie zal er dan meegaan naar Maastricht?"

- "Ik zal iemand sturen. Ga maar naar daar en je moet praten met hen over Bics en of er iemand clubs of zo nodig heeft. Rama heeft al die spullen nodig."

Met 'clubs' wordt onder nachtwinkeluitbaters gedoeld op filtersigaretten. Die zijn in Nederland duurder dan in België. Bics zijn balpennen.

- "Heb je het nummer van mijnheer Butt? Om hoeveel mensen gaat het?"

- "Dat vraag je beter aan Butt."

- "Geef het nummer van mijnheer Butt eens. Ik zal hem eens vragen waar hij is en waarom hij het geld niet gegeven heeft. Heb je eigenlijk je boekhouding met hem al gedaan?"

- "Ja hoor."

- "Ah zo? Hoeveel ben je hem schuldig? En hoeveel is hij jou schuldig?"

Verderop in de conversatie dicteert iemand het telefoonnummer van de enigmatische Butt, aanvankelijk neergezet als mensensmokkelaar. Hij is boekhouder.

- "Die mensen zijn hier, en ook Shahzad."

- "Waarom zeg je dat over de telefoon?! Als de politie mijn telefoon gaat controleren, kom ik in moeilijkheden."

- "Shehzad zegt dat er mannen zijn gekomen. Hij zei dat..."

- (onderbrekend) "Waarom telefoneerde je? Omdat hij dat vroeg? Ik heb hier een probleem! Ik sta hier, ik heb je gezegd dat er een controle is van de politie. Omdat ik aan het bellen was!"

Mijnheer Shakeel is net door de politie bekeurd wegens bellen achter het stuur. En uitgerekend dan belt zijn echtgenote, terwijl hij nog in de auto zit.

- "Waar ben je?"

- "Wát?"

- "Om hoeveel mensen gaat het?"

- "Twee à drie."

- "Waar ben je?"

- "Ik zit hier bij de kapper."

- "Hoeveel mensen nog voor jij aan de beurt bent?"

- "Twee à drie."

Mijnheer Shakeel en de Afghaan werden op 20 juni van dit jaar na een drie jaar durende juridische lijdensweg over de hele lijn vrijgesproken door het Gentse hof van beroep.

R.S. laat ons weten dat ze zich "die zaak niet kan herinneren". Ze wijst er ook op dat ze in 2015 wegens ziekte definitief is gestopt met haar activiteiten als gerechtstolk.