Blog Uit het hart

Uit het hart | En toen besloot ik om mijn eicellen te laten invriezen: “Een mooie leeftijd, zeker goed op tijd”, zei de dokter

© Johan Dockx

De dingen waarover we babbelen op een terras, bij een koffie of een glas wijn. Het leven en wat ons bezighoudt. In deze blog wil ik er een plaats aan geven.

Lieve Van de Velde

Gastvrouw van deze blog

Charlotte De Cooman
Charlotte De Cooman

En toen besloot ik om mijn eicellen te laten invriezen: “Een mooie leeftijd, zeker goed op tijd”, zei de dokter


Omdat moederdag dit weekend misschien ook de dag is waarop niet-moeders stilstaan bij hun kinderwens haalt Charlotte De Cooman – lerarenopleider en violiste – eigenzinnige herinneringen op aan haar ingevroren eicellen.

Voor mijn vijfendertigste verjaardag gaf ik mijzelf drie cadeaus: een zwaar uit de hand gelopen homeparty, een dure designtafel en een nog duurder evenement: het invriezen van mijn kostbare eicellen. Enkele vriendinnen hadden dat mij al voorgedaan en ik wou toch ook eens horen hoe dat precies zat. Voor ik het wist, zat ik in een fertiliteitskliniek te kijken naar een Powerpointpresentatie over de slaagkansen van een zwangerschap, over het aantal eitjes dat nodig is per zwangerschap en over hoeveel het hele zootje me zou kosten.
“Een mooie leeftijd, zeker goed op tijd”, zei de dokter, terwijl een mondmasker mijn tranen verborg. Nooit had ik kunnen denken dat ik op mijn 35ste in mijn eentje in een ziekenhuis zou zitten om mijn houdbaarheidsdatum nog wat te rekken en zo in de statistieken van hoogopgeleide ik-geraak-niet-van-het-straat-vrouwen zou terechtkomen. Nooit had ik kunnen denken dat ik op de leeftijd waarop mijn moeder al drie kinderen had en haar tropenjaren al lang voorbij waren, zelf nog single zou zijn en daar geld aan zou willen besteden. Omdat dat hele idee van maakbaarheid van het leven eigenlijk niet bij mij past. Omdat ik volgens mijn collega’s de beste single op aarde was. Omdat mijn kinderwens nog niet uitgesproken duidelijk was.
Maar voor ik het goed en wel besefte, lag ik daar wel met mijn benen omhoog en kreeg ik te horen dat hij er niet zoveel kon zien. Mijn eitjes, daarover had hij het. Als een zielig vogeltje deed ik snel mijn slipje aan en voelde mij even geen vrouw meer. In mijn hoofd ontrolde zich met veel drama een film waarin de jongere vrouwen die ik op straat passeerde allemaal opperwezens waren, uitgerust met een extra besturingssysteem dat een antwoord klaar had op alle existentiële vragen in het leven. De dokter had het gehad over voorraden en reserves, woorden die me aan het kippeneten van mijn grootvader deden denken: spul uit grote witte plastic zakken, die je bij de Boerenbond ging halen. Of aan een reserveonderbroek die je bij de handbagage steekt, voor het geval je koffer verloren zou geraken in een of ander mooi paradijs aan de andere kant van de wereld.
Kutsituatie
Met mijn reserves ging het echter niet goed. Ik besliste prompt om ervoor te gaan en deze kutsituatie recht te trekken. Vier maanden en een verplichte passage bij de ziekenhuispsycholoog later was het zover – net toen ik mijn toenmalige vriend had leren kennen. Het was niet bepaald romantisch nieuws om te vertellen aan iemand die ik twee weken kende: “Vanaf volgende week word ik misschien een hysterische vrouw als gevolg van al die hormonen die ik in mijn lijf moet spuiten.”
Maar het hele proces was dus begonnen: iedere ochtend om zeven uur opstaan om mezelf een spuit te geven, tijdens het personeelsfeest net voor het dessert snel wegglippen naar die frigobox in mijn auto, tijdens een theatervoorstelling met mijn rugzak met koelelementen naar het toilet rennen om daar als een junkie op mijn intussen blauwe buik een plekje te zoeken waar het nog kon.
Ik heb me vaak eenzaam gevoeld, zeker op het toilet van de backstage, toen ik een concert moest spelen en schrik had dat mijn chaotische zelf zou flateren met de dosis. En toen kwam de pick-up, zoals dat heet. Een bijzonder moment. Een veel te enthousiaste dokter – met legerhoedje en opvallende Adidas-sneakers – deed bij iedere eicel die hij kon plukken alsof hij in een schietkraam de mooiste prijs had gewonnen. Intussen vertelden de vroedvrouwen met veel empathie wat er gebeurde, terwijl ik half knock-out probeerde mee te volgen en tijdig moest roepen als ik meer verdoving wou. Toen ik daarna tussen twee gordijntjes lag te bekomen, kreeg ik te horen wat de oogst had opgeleverd: een povere buit, zo bleek. Ik troostte me met de gedachte dat mijn lief me steunde en dat ik die eicellen misschien niet eens nodig zou hebben. En dat ik misschien toch geen kinderen wou.
Tweede keer
Omdat je uiteindelijk geen halve auto koopt, besloot ik om het toch nog een tweede keer te doen. De dokter, die sprak met iets te veel verkleinwoorden, liet me deze keer het proefbuisje zien en deed alweer extreem uitbundig, ook al was de oogst nog poverder dan de eerste keer. Toen ik hoorde dat mijn vele spuiten, bloedafnames en oncomfortabele echo’s maar zo weinig hadden opgebracht, moest ik huilen. Maar hij zei dat ik een slimme keuze had gemaakt en legde een troostende hand op mijn been, terwijl hij een tekeningetje maakte van twee copulerende mensen met een kruis door. “Toch de eerste dagen niet.”
Intussen is dat lief verdwenen en ben ik opnieuw verliefd, maar het voelt niet per se als een opluchting dat er iets in een diepvriezer zit dat mijn kansen op slapeloze nachten vergroot. Wel voelt het als een sterke daad, omdat ik graag cadeautjes geef en het er deze keer eentje volledig voor mezelf was. En omdat de eitjes misschien een betere investering zijn dan dat huis dat ik in mijn eentje verbouwde en de vochtige muren van die idiote aannemer die van de wereldbol verdween.
Zielig vogeltje
Onlangs vertelde ik op een vakantie met vrienden over mijn diepvriesavontuur. Toen bleek dat er nog iemand was die hetzelfde had gedaan schrok ik. “Hoeveel had jij er? In welk ziekenhuis? Hoeveel dagen moest je recupereren? En was je ook de loser van de dag met de minste eicellen van de afdeling?” Het deed deugd om het avontuur te delen. Ik voelde me niet langer een zielig vogeltje, dat net de eitjes uit zijn vers gebouwd nestje zag vallen.
Achteraf kan ik er wel om lachen, met dat absurde tafereel daar in de operatiekamer, de dokter die zo fier op me was terwijl ik niets hoefde te doen, mijn ex-lief die het niet veel kon schelen en het kind dat misschien in de diepvriezer zit te wachten. Iets wat impulsief begon, maar mij na die relatie wel heeft doen nadenken over wat zou kunnen, en hoe fijn het voelt om dat dilemma even te kunnen uitstellen. Omdat ik zoveel kansen heb gekregen bij mijn eigen geboorte en ik mij deze kans op uitgestelde twijfel niet wou ontzeggen.
(Aan die aannemer: je weet me wonen.)
Voor een breder artikel over het invriezen van eicellen zijn we op zoek naar getuigenissen. Mail ons als u over uw verhaal met ons wil praten!

Lees ook:

Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Over liefde en in elkaar haken


Your lobster. In Friends zei Phoebe dat aan Rachel over Ross. En dat zeggen ook Debbie Crommelinck (38) en Simon Wullens (45) over elkaar. Hun verhaal is niet spectaculair maar wel mooi.

Carmen De Vos
Het is niet alleen het beer-of-mandilemma (zie hieronder) dat de relatie tussen vrouwen en mannen definieert. Er zijn gelukkig ook nog minder polariserende verhalen. Over de liefde bijvoorbeeld. In de reeks Leve de liefde haalt Joke Van Caesbroeck haar romantische hoop deze week bij Debbie en Simon. Het zou een romcom kunnen zijn. Ze kwamen elkaar al een half leven geleden tegen voor het iets werd. En dat iets is nu: een samengesteld gezin waar alle puzzelstukjes in elkaar lijken te passen. Niets spectaculairs maar wel gewoon simpel-goed.

Lees hier: 
Inge Schelstraete
Inge Schelstraete

Alleen in een bos, verwacht een vrouw meer van een beer dan van een heer


Tienduizenden vrouwen zouden, alleen in een eng bos, liever een beer tegenkomen dan een man. Het gaat dan wel om een uit de hand gelopen vraag op Tiktok, maar het is ontnuchterend: vrouwen vertrouwen mannen niet, als ze al niet bang zijn voor hen. Inge Schelstraete duikt in dit toch wel rare dilemma.


Johan Dockx
Het is zo’n caféspelletje: zou je liever x of y? Daarbij zijn x en y meestal even weinig appetijtelijke alternatieven. Hoe brutaler eerlijk de deelnemers antwoorden, hoe relevanter het spel. Maar toen de site Screenshot HQ op 10 april een filmpje op Tiktok zette in die stijl – “Zou je liever in een bos vastzitten met een man of met een beer?” – verwachtte vast niemand dat zeven van de acht vrouwen voor de beer zouden kiezen.

“Zonder twijfel een beer. Sommige mannen zijn heel eng”, klonk het een paar keer. Slechts één van de zeven twijfelde even. Twee andere schoten in de lach over hun eigen botheid, maar besloten ook “wat gruwelijk is om te zeggen, maar …” Eentje vond het een nuance waard: “Het hangt ervan af welke man, maar waarschijnlijk een beer.”

#manvsbear
Dat zijn maar acht vrouwen, natuurlijk, en Screenshot HQ kan heel selectief geregisseerd hebben. Alleen zijn weinig Tiktokfilmpjes na drie weken nog steeds een gespreksonderwerp. Dat is de hashtag #manvsbear wel. De oorspronkelijke video oogstte al 72.000 reacties, en leidde al tot 9.300 andere video’s met dezelfde hashtag. Duizenden vrouwen getuigden over eigen ervaringen met huiselijk geweld, grensoverschrijdend gedrag of verkrachting. En in tegenstelling tot veel rages op Tiktok is het geen exclusief Amerikaans verschijnsel: latina’s schreven over de vele fabrieksarbeidsters die jaarlijks verdwijnen in het noorden van Mexico, Japanse vrouwen vernoemden de door schoolgenoten gruwelijk verkrachte en vermoorde Junko Furuta, Europese verwezen naar Elisabeth Fritzl, die 24 jaar als seksslavin werd gebruikt door haar eigen vader.

Een aantal mannen wist haarfijn te vertellen waarom sterven na een berenaanval een van de gruwelijkste doden is die je kunt sterven. De Amerikaanse National Park Service nam het meteen op voor de beren: “Aanvallen van beren zijn zeldzaam.” “Er sterven in de VS ieder jaar meer mensen aan bijensteken dan aan aanvallen door beren”, wist National Geographic. “Je loopt meer risico om aangevallen te worden door een everzwijn, dan door een beer”, vertelde een Duitstalige woudloper op Tiktok.
Zij misten natuurlijk de kern van de discussie: een vraag die niet meer dan een gezelschapsspelletje is, leidde tot duizenden cynische of gekwetste reacties van meer dan honderdduizend vrouwen – Tiktokster Dontceceme, die de reacties bundelde die haar het meest aangrepen, kreeg ondertussen al 2,2 miljoen likes. En evenveel mannen stellen, zoals toen Metoo uitbrak in 2017, verbijsterd vast dat vrouwen werken met mannelijke collega’s, uitgaan met mannelijke vrienden, een beroep doen op mannelijke therapeuten of artsen, trainen met mannelijke leraars of coaches, maar die blijkbaar niet volledig vertrouwen. Het is om te janken: de gelijkheid tussen de seksen is meer dan ooit een illusie.

Dat maar een minderheid van de mannen gevaarlijk is, dat geven de vrouwen toe. Meer nog: verscheidene mannen waren het met hen eens. Een aantal vrouwen stelde de omgekeerde vraag aan hun man: “Als ik alleen in een bos was, zou je dan liever hebben dat ik een man tegenkwam, of een beer?” “Ik denk dat het beter te voorspellen is wat de beer zou doen, dan wat een man zou doen”, zegt een van de mannen. “Kun je de man kiezen? Nee? Ga dan maar voor de beer”, besluit een andere.

Een minderheid
Nog pijnlijker, in de getuigenissen die Dontceceme opsomt, is het feit dat veel vrouwen ervan uitgaan dat de National Park Service hen sust en dat ze de ontmoeting met de beer niet zullen overleven. Maar dat dit verkieslijk is, in een door mannen gemaakte wereld. “Er zijn ergere dingen dan doodgaan.” Veel vrouwen gaan er niet alleen van uit dat ze die beer aankunnen, maar ook dat de aanval gaandeweg een spectaculair, maar wel verteerd moment uit hun leven zal blijken – in tegenstelling tot aanvallen van mannen. “Als ik de aanval van de beer overleef, hoef ik hem niet meer de rest van mijn leven te zien op familiefeesten.” “Niemand zal in twijfel trekken dat ik ben aangevallen door een beer.” “Niemand zal vragen welke kleren ik aanhad, om aangevallen te worden.” “Niemand zal aanvoeren dat de beer zo’n geweldige toekomst tegemoet gaat en we hem niet op die aanval mogen afrekenen.”

Diep in de tienduizenden reacties schrijft een vrouw: “Ik weet dat maar een heel kleine minderheid van de mannen zo gevaarlijk is. En ik weet dat andere mannen ook bang zijn voor hen. Maar ook dat er een veel grotere groep wegkijkt, omdat ze blij zijn dat die man hen niet lastigvalt. Op hun moed zouden we moeten kunnen rekenen.”
Het is hoopgevender dan de man die als advies had: “Kies voor de man en hoop dat hij je helpt een schuilplaats en eten te zoeken. En houd iets bij de hand om hem in het slechtste geval te doden.”

Als zoveel vrouwen een brutaal signaal geven dat ze niet meer geloven in gelijkwaardigheid, en ook niet meer rekenen op gerechtigheid, dan kelderen we met een rotvaart collectief de afgrond in, mannen, vrouwen en alles daartussenin.

Wat u, beste lezer, welke vragen of stellingen roept dit wereldwijd reizende dilemma bij u op? Mail ons! 

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Mooigedacht (82): over hoe diep nadenken niet altijd gelukkig maakt


In de reeks Mooigedacht: de meest beklijvende, inspirerende uitspraken uit de krant. Doe er uw voordeel mee.

Alexia Leysen
Vandaag bleef ik hangen bij de woorden van schrijfster Bregje Hofstede. Ze heeft hert over de kloof tussen ratio en emo en hoe we toch altijd lijken te deken dat ratio de beste weg is, de slimste weg, de meest inzichtelijke weg. En dan komt de "maar". Lees even mee:

"Ik ben opgegroeid met het idee dat slim zijn en hard werken het belangrijkst zijn om te geraken waar je wil. Ik heb altijd van taal gehouden om iets te proberen communiceren aan een ander. Toch bots ik vaak op de ontoereikendheid van de ratio om tot geluk te komen. Op slechte momenten schiet ik in overwerken, overpeinzen en stress. Gregorius van Nyssa schrijft troostend dat verwondering het belangrijkste is. Ik verlang altijd naar diepe verbondenheid en ik leer dat ik daar vooral toe kom door open te staan voor wat ik niet helemaal begrijp of controleer. In de liefde is het niet het goed geconstrueerde verhaal over de relatie dat telt, maar de echte energie tussen jou en je partner. In mijn werk is het niet mijn ego, maar mijn kwetsbare zoektocht die tot iets waardevols kan leiden. Na mijn intense ervaringen van eenheid kan ik gelukkig ook een verbonden gevoel vinden in kleine momenten. (glimlacht) Ja, denken en doen blijven het dagelijkse werk. De overgave aan de verwondering is het bed waarin je af en toe mag rusten.”

Lees hier:
Cathérine De Kock
Cathérine De Kock

Katje dood vandaag, morgen een nieuw katje? Dat is niet wat ik mijn kinderen wil leren over doodgaan


Toen collega Cathérine De Kock plots haar kat verloor, zag ze dat als een moment om haar twee zonen iets te leren over sterven. Maar hoe doe je dat goed, rouwen met je kinderen om een overleden huisdier?


Johan Dockx
Een dierlijk gebrul. En dan wenen, wenen, wenen. Ontroostbaar was mijn oudste zoon, toen ik hem zei dat onze poes schielijk overleden was. De jongste liet geen traan, maar vroeg of hij haar botjes mocht zien.
Dat mocht hij niet. Want, en dit blijft tussen ons, het was een gruwelijke dood. Iets met een oprit en een elektrische auto die veel te stil is voor kattenoren. Ik kon het mijn kinderen niet vertellen, ook al omdat ik zelf de chauffeur was. Ik moet die koters nog een paar decennia in de ogen kijken.

Dus heb ik het heengaan van onze poes mooier en serener voorgesteld dan het was. Meteen had ik er spijt van. Toen hun grootvader stierf, waren ze nog te klein om doodgaan ten volle te vatten. Dit is de eerste keer dat mijn kinderen van zo dichtbij en zo bewust in contact komen met de dood. En ik ga meteen een potje liegen en verbloemen? Mooi hoor.
We maakten in de tuin een graf, een oude betontegel opgefleurd met tulpen die ze zelf gekozen hadden, vlak bij hun speeltuig. Op de tegel schreven ze boodschappen aan de poes die samen met hen opgroeide.

En het ene rouwende kind is ook het andere niet. Mijn jongste liet geen traan, maar haalt geregeld herinneringen op. De oudste heeft in het begin gehuild, maar is uitgepraat over onze kat. Vanuit de keuken zie ik hem tussen het schommelen door soms gebogen over het geïmproviseerde graf staan. Wenen, spelen, wenen: kinderverdriet vloeit naadloos over in het vrolijke leven van elke dag.

Quick fixes
Een collega vertelde dat hij twee dagen niet kon werken toen hij zijn kat liet inslapen. Op de derde dag ging hij een nieuwe kat halen, wat zeg ik, twee katten. Beste beslissing ooit volgens hem. Een vriend heeft nu al beslist dat er na de dood van zijn hond (zijn eerste en enige) geen nieuwe meer in huis komt: te veel zorgen en verdriet.

Als het van mijn kinderen afhangt, komt er ook meteen een nieuwe poes. Maar leer ik hen dan niet dat wie sterft vervangbaar is? Hoe meewarig kijken we niet als de weduwe na twee weken met haar nieuwe lief zou verschijnen? “We leven in een tijd van quick fixes. Konijntje dood vandaag, morgen een nieuw konijntje”, zei psychiater Uus Knops onlangs in deze krant.
Wat zij voorstelt, is het erkenning geven aan de pijn, zonder die meteen te willen fiksen. “Naast iemand op een bankje zitten, samen zuchten, samen zwijgen, dat is al heel veel. Laat het verdriet gewoon zijn.”
Intussen voel ik me vooral schuldig. En wat mis ik die lieve, donzen bol. De weken na haar dood hoorde ik haar geregeld miauwen. Als Banquo’s geest in MacBeth kwam ze spoken. Werd ik gek? Ik haat mezelf om mijn onoplettendheid. Is een baasje dat haar eigen kat overrijdt het wel waard om nog een beest te hebben?

Fantoommiauwen
“Vergeef jezelf”, zegt Nienke Endenburg, psycholoog en docent aan de faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, wanneer ik haar heb opgebiecht hoe ik de dood van mijn kat heb aangepakt. Endenburg is gespecialiseerd in mensen die rouwen om hun huisdier. Verdriet dat onderschat en vaak genegeerd wordt, stelt ze. Om de wrede waarheid heen fietsen zoals ik heb gedaan, doe je beter niet, stelt Endenburg. “Ik denk dat je heel eerlijk moet zijn over wat er is gebeurd met je dier, ook al is dat soms hard. Als je er een verhaaltje omheen verzint, kan het zijn dat je kinderen niet snappen waarom hun kat of hond er niet meer is.”

En is het een goed idee om het dode dier nog te tonen? “Als het dier er beroerd uitziet door een ongeval, dan is het beter van niet”, zegt Endeburg. Maar een vredig uitziend dood dier nog een laatste keer zien, kan soms net helpen bij het verwerkingsproces.”
Oef, toch iets goed gedaan. En dat fantoommiauwen: hoe raar is dat? “Doodnormaal”, zegt Endenburg. “Ik begeleid veel mensen die dezelfde ervaring beschrijven: ze horen hun overleden dier krabben, miauwen of blaffen. Soms denken ze dat ze hun dier nog zien. Het verdwijnt meestal na een paar weken.”
Rouwen om je huisdier verschilt eigenlijk niet zo gek veel van rouwen om een mens, stelt Endenburg. “Mensen die na twee weken nog verdrietig zijn om hun huisdier, worden soms gezien als aanstellers. Terwijl de rouw intens kan zijn. Je gaat evenzeer door verschillende rouwfasen, van verdriet en ontkenning. Je hebt nu eenmaal een waardevol lid van je gezin verloren, eentje met een vachtje weliswaar.”

Op het ritme van de traagste
Als een mens sterft, zijn er allerlei praktische regelingen die afleiden van de rauwste rouw. Bij het overlijden van een dier is er geen erfenis of koffietafel die geregeld moet worden. “Daardoor ontstaat er ruimte om het afscheid heel persoonlijk in te vullen”, zegt Endenburg. “Dat raad ik iedereen aan: bedenk een afscheidsritueel. Het is belangrijk dat je het verdriet als gezin verwerkt. Hoe je omgaat met de dood van een huisdier, is mee bepalend voor hun omgang met sterven later. Het is heel mooi om samen met je kinderen afscheid te nemen, en samen verdrietig te zijn.”

Meteen een nieuw huisdier in huis nemen, kan ook verkeerd uitdraaien. Volg het ritme van het gezinslid dat het traagst rouwt, is het advies van Endenburg. ‘”Kinderen willen vaker sneller een nieuw huisdier dan de volwassenen in huis, maar het moet goed voelen voor iedereen. Sommige mensen hebben er deugd van. Je moet er hoe dan ook van bewust zijn dat het nieuwe dier nooit het vorige kan vervangen. Als het aanvoelt als verraad, dan wacht je beter. Bij heel wat mensen duurt het toch wel een tot twee jaar voor ze er echt weer klaar voor zijn.”

Wat u, beste lezer, heeft u ervaring met kinderen die rouwen om een huisdier? Welke lessen leerde het u? Mail ons! 

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Waarom we ineens allemaal therapietaal spreken


"Duidelijk een narcist." Of ook:  "Oh neen, die is echt onveilig gehecht." Of: "Ik kan er niks aan doen, het is mijn autistisch trekje".  Het is al een paar jaar aan de gang, en het valt steeds meer op: therapietaal verovert onze woordenschat. 


Getty
Het viel collega Ann-Sofie Dekeyser ook op: trauma's, adhd's, autisme en andere begrippen die tot een paar decennia geleden binnen de vier muren van een therapieruimte bleven, mengen zich de laatste jaren quasi ongevraagd in onze cafégesprekken. Therapietaal overal, maar hoe komt dat nu? En is het een goede zaak?  "Mensen voelen een vrijheid om zich te uiten die ze voorheen niet hadden. Goede informatie over psychische problemen helpt hen om te begrijpen wat ze doormaken, dat ze daar niet alleen in zijn en dat er hulp bestaat. Maar is praten altijd heilzaam? Heeft de sterke focus op de individuele mentale gezondheid bijwerkingen?" Zo schrijft ze.

Ze ging erover praten met therapeuten. “De hulpverlening zélf leidt ook tot meer psychische problemen”, stelt Flip Jan van Oenen, arts en systeemtherapeut.
Maar het is niet omdat we er in die termen over praten dat het ook ineens beter met ons gaat, integendeel. Therapeute Arianne Bazan formuleert het mooi: “Zeker moderne diagnoses als burn-out zijn heterogeen. We denken dat we elkaar begrepen hebben en komen niet meer toe aan het spreken dat echt interessant is: je voelt je lusteloos? Hoe komt dat? Sinds wanneer? Wat is belangrijk voor jou? Waarom spreek je daar nooit over? Het is dat doorvragen, dat zeer feitelijke, zoekende spreken dat mentaal lijden kan verlichten. Omdat het inzicht kan bieden.”

Het is een mooi tijdgeeststuk dat voer biedt voor discussie, want tot hoeverre is praten heilzaam, kan je iemand iets aanpraten? Waarom is het verleidelijker om te zeggen dat je iemand met autisme bent dan om te zeggen dat je soms gewoon zo f*ckin'  intolerant kan zijn?

Lees het hier:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

De aantrekkingskracht van een extra verzekering: “Je weet maar nooit”


Een smartphone verzekeren tegen waterschade? Een vaatwasser tegen plotse pannes? Reisplannen tegen onverwachte annulaties? Huisdieren tegen ziekte en ongeluk? Het is soms sterker dan onszelf.

     
Celine Poppe
Telkens als ik naar mijn vaatwasmachine kijk, schud ik mijn hoofd en denk ik terug aan de dag dat we elkaar voor het eerst zagen. Niet dat het liefde op het eerste gezicht was, maar toch. Ze stond in de uitverkoophoek, met zo’n 200 euro korting. De originele prijs was 600 plus. Een bedrag waarin ik las: ik ben een kwaliteitskoopje.

Dus ja, ik zag haar wel zitten. Toen we in de afrekenhoek kwamen, zo eentje met een makkelijke stoel en overlegtafel (intussen weet ik waarom), stelde de verkoper me een extra waarborg voor, een verzekering eigenlijk. Voor wat extra centen zou alles wat haperde een paar jaar lang hersteld worden zonder bijkomende kosten. Kon ik dat nu weigeren? Ik knikte enthousiast: “Ja, dat kan ik weigeren. Allicht. Dit is een nieuw toestel, waarom zou ik nu al denken aan de dag dat het zou haperen? Ik heb toch ook al een basiswaarborg?” Er volgde een hele reeks zinnen die voorafgegaan werden door een vette “ja, maar”. Iets met verplaatsingskosten, computergestuurde techniek en hoe poreus dat was, en hoe de herstelkosten konden oplopen. Visioenen van stielmannen met hemelhoge facturen joegen elk ratio uit mijn hoofd. U raadt het al. Toen ik rechtstond van dat tafeltje, ging ik naar de kassa met een verkoopbon die zwaarder aanvoelde dan toen ik ging zitten. Tussen 100 en 200 euro was erbij gekomen, waardoor mijn vaatwasser plots ontdaan leek van alle korting die me had doen zwichten.

Pas toen ik buiten was, stond ik stil bij wat ik gedaan had. Zot, zo sprak ik mezelf toe. Waarom had ik toegezegd? Hetzelfde denk ik elk jaar wanneer ik mijn annulatieverzekering voor reizen betaal. Niet dat die zo zwaar doorweegt in mijn budget, maar toch, hoe nodig is zoiets? Waarom haal ik me bij het boeken van een reis meteen het worstcasescenario voor de geest?
Hetzelfde dacht ik toen ik vorige week een persbericht voor een huisdierenverzekering in de mailbox kreeg. Niet dat ik huisdieren heb, maar wat doet een mens voor zoiets zwichten? En waarom moest ik mezelf even keihard in de arm knijpen toen ik de laatste keer een smartphone kocht en ik een verzekeringsaanbod kreeg? “Neen, dank u!” Oh ja, en mijn laatste vakantie met een huurwagen, en die eigenlijk onnodige verzekering tegen onverzekerde schade!

Risico’s overschatten
Wat is dat, kortom, met onze angst voor risico’s? Ik heb het – voor alle duidelijkheid – niet over de grote onmisbare verzekeringen, niet over al wat in de klassieke brand- en autoverzekeringen en consorten zit. Want dat blijven nog altijd de meest courante, hoor ik bij Assuralia. Hospitalisatie-, brand- en autoverzekering staan sowieso bovenaan op het lijstje van wat de Belg belangrijk vindt. En ik heb het – voor alle duidelijkheid – al evenmin over de discussies bij schade.

Maar bon, die reparatieverzekering van mijn vaatwasser mag dan wel een niche zijn in de verzekeringsmarkt, iedereen die ik er in mijn omgeving over aanspreek, kent het principe, en iedereen wil er wel een boom over opzetten. Over hoe moeilijk je zoiets kan weigeren omdat je niet weet wat je te wachten staat, zeker als je geen klussershanden hebt. Die verdomde onvoorspelbare stielmankosten, dus. “Wij mensen, en dan zeker wij Belgen, houden enorm van gemoedsrust en als we niet zeker zijn dat we die krijgen, willen we ervoor betalen”, stelt gedragseconoom Mathias Celis. Hij verwijst meteen naar de onlangs overleden econoom-psycholoog Daniel Kahneman om te duiden wat er op zulke momenten in ons hoofd gebeurt:  “De ‘prospect theory’ die Kahneman samen met Amos Tversky ontwikkelde, focust op de vraag hoe mensen kiezen tussen verschillende opties en hoe ze de gepercipieerde waarschijnlijkheid van elke optie inschatten. In een afgeleide daarvan hebben ze het over verliesaversie. Dat komt erop neer dat we veel meer negatieve gevoelens hebben bij ons gepercipieerde verlies dan dat we positieve gevoelens hebben bij winst. Alle kleine kansjes blazen we op en de angst daarvoor kopen we af. De waterkans dat je kat oogbalkanker ontwikkelt en dat daar onverwachte kosten mee gepaard gaan of dat je smartphone waterschade zou lijden, weegt dus cognitief zwaarder door dan de vaste kosten van een verzekering. We overschatten ook systematisch die risico’s. Dat is typisch voor de menselijke cognitie.”

Spijt, ga weg!
“De mogelijkheid van spijt, die willen we uitschakelen”, omschrijft Celis het. En dat is herkenbaar. Achteraf denken van “had ik nu toch maar die verzekering genomen!” Celis voegt er nog aan toe: “Evolutionair hebben we een grote afkeer van onzekerheid en chaos. Dus die willen we uitschakelen. We willen het gevoel hebben dat we controle over de zaak hebben. Die drive wordt nog versterkt onder sociale druk, wanneer we merken dat anderen hetzelfde doen, of door de autoriteit van een merknaam. Een smartphoneverzekering van Apple, ik zeg maar wat. Ook ons gebrek aan kennis over het domein in kwestie speelt. En de tijdsdruk: hoe minder tijd je krijgt om te beslissen, hoe meer je maar ineens ‘om later geen spijt te hebben’.”
Dat laatste hoor ik ook van de Nederlandse professor Will Tiemeijer, die een boek schreef over de psychologie van het beslissen. “Er zijn twee routes die je kan nemen in een beslissingsproces. De snelle, automatische, bijna intuïtieve route en de weloverwogen route waarbij je alles afweegt. Een mens hoeft niet over alles goed na te denken. Een pannenlap kopen doe je nu eenmaal anders dan een huis kopen. Zelf vind ik een verzekering ook iets waarbij ik goed nadenk over de risico’s en hoe groot die zijn. Vandaar wellicht dat je ze snel bij de aankoop aangeboden krijgt (lacht). Tijdsdruk speelt in op de angst iets mis te lopen.”
Voilà. Of hoe een afgeprijsde, maar te duur betaalde vaatwasser me in het menselijke hoofd deed kijken.

Wat u, beste lezer, zegt u meteen ja of gewoon "neen, dank u"? Mail ons! 

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Hoe kan je in godsnaam dertig jaar lang zo-iets verzwijgen 


De zaak van de dertig jaar verdwenen en net teruggevonden Annie De Poortere (48) spreekt tot de verbeelding. Vooral dan dat  haar man nu bekent dat hij haar toen begraven heeft.

Getty
Hoe leef je dertig jaar met het geheim dat je stiekem je eigen vrouw hebt begraven in de tuin? Hoe kan je dertig keer kerst vieren, hoe kan je dertig keer 365 dagen lang uit je bed komen en daar niet aan denken? Hoe kan je naar je vrouw zoeken terwijl je weet waar ze ligt? Het lijkt allemaal onmenselijk, ondoenbaar. En toch zijn er verklaringen voor. Drie experts kregen die vraag voorgelegd en in hun antwoorden zit één constante: ja, een mens is in staat om zoiets uit te gommen."

Lees hier: 
Maya Toebat

Ga eens op uw rug liggen, het doet deugd


Het klinkt als een rare vraag, maar we stellen ze toch: bent u iemand die zo tussendoor eens graag op de vloer gaat liggen? Gewoon om even te bekomen van wat er rond u gebeurt? Maya Toebat is zo iemand, en ze weet waarom. 


Jan Goossens
Misschien heeft u ook zo’n heerlijk bizarre gewoonte die u met niemand durft te delen wegens kans op gefronste wenkbrauwen? Bij mij is dat languit op de vloer liggen. Niet op de zetel, noch op een kussen of deken, maar met mijn rug plat op het harde, houten parket. Ik doe het als ik het even niet meer weet, mijn hersenen overuren draaien of gewoon in het weekend, omdat de zon zo mooi op de vloer schijnt. Zonder erbij na te denken, leg ik me even neer, en dan ontspannen mijn lichaam en hoofd meteen.

Het leuke aan zulke guilty pleasures is dat we ze delen met meer mensen dan we denken. Zo dacht ik lange tijd dat ik de enige was die al eens tussen de meubels ging liggen, tot ik in The New York Times las dat een paar minuten op de grond liggen veel mensen deugd doet. Voor een buitenstaander lijkt het misschien alsof we ons wentelen in het ultieme vermijdingsgedrag – zoals een krijsend kind zich uitstrekt op de grond met timmerende vuistjes – en in zekere zin is het dat ook. Maar vermijding betekent ook afstand nemen, en soms heb je dat nodig.

Savasana
Net als de getuigen in The New York Times brengt op de vloer liggen me vooral mentale rust. Ik denk dat het komt doordat ik mezelf wat ‘extra time’ geef. Liggen op een onverwachte plek, zoals de grond, staat niet op mijn normale planning, waardoor ik als het ware buiten de drukte van het dagelijkse leven stap en gewoon kan ‘zijn’. Die pauze vermijdt dat we te veel gaan piekeren, stelde Alan Fogel, professor psychologie aan de Universiteit van Utah, in datzelfde artikel. “In onze westerse cultuur hebben we niet veel ruimte voor herstel. Er zijn geen time-outs”, legt hij uit. “Vooral op vertrouwde plaatsen, zoals een bed, blijft ons hoofd werken. We denken na over wat er die dag is gebeurd, over wat we hadden kunnen of moeten doen.” Juist door op de harde vloer te liggen, worden we ons meer bewust van ons lichaam, wat de focus wegleidt van onze gedachten.
Niet toevallig is de houding zeer gelijkend aan de yogahouding savasana of de lijkhouding, die vaak op het einde van een les het lichaam tot rust brengt. “Tijdens savasana lig je op je rug met je armen en benen ontspannen naast je lichaam, de handpalmen omhoog gericht”, legt yogadocent Elisabeth Claes uit. “Door op de rug te liggen, kunnen de spieren zich volledig ontspannen en kan de ademhaling gemakkelijk stromen. Dat helpt om stress en spanning los te laten, en het lichaam en de geest te kalmeren.”

Nieuw perspectief
Wie al eens in savasana gelegen heeft, merkte misschien de kracht die deze houding heeft om je lichaam te laten landen. Er is weinig bewijs voor, maar het contact met de grond zou aardend werken, waardoor je meer aanwezig bent in het hier en nu. Feit is in elk geval dat je op de harde vloer de raakpunten met verschillende lichaamsdelen beter voelt. Je staartbeentje, ellebogen en hielen raken de grond, en hoewel dat niet altijd comfortabel is, merk je zo misschien ongemakken of spanningen op die al een hele tijd in je lichaam zitten. “Door op de vloer te liggen ontstaat er een grotere proprioceptieve indruk dan wanneer je op een zachte ondergrond ligt”, zegt ergotherapeut Isabelle De Proost. “Dat is het vermogen om de positie van je lichaamsdelen waar te nemen. Het is bewezen dat een diepere input het zenuwstelsel kalmeert. Het verlichtende gevoel is vergelijkbaar met liggen onder een verzwaard deken of zelfs op een spijkermat.”

Kan liggen op de vloer schadelijk zijn? “Ik raad het alleszins niet af, tenzij je doorligwonden hebt. Als rustmoment voor een kwartier zie ik geen tegenaanwijzingen. Maar ik zou geen acht uur blijven liggen.”

Ik raad nu ook niet meteen aan om te slapen op de vloer – na een tijd gaat de ontspanning over in stijfheid – maar geef het eens een kans, al is het maar voor vijf minuten. Zelfs als het niet helpt om je hoofd leeg te maken, dan laat de houding misschien wel nieuwe gedachten ontstaan. Turend naar het plafond en de wolken achter het raam krijg je immers letterlijk een ander perspectief op de dingen, wat de creativiteit bevordert. Deze tussenmomenten, zoals ook douchen of fietsen dat zijn, hebben me al vaker knopen helpen doorhakken of inzichten aangeleverd. Alleen moet ik vervolgens nog kunnen opstaan om ze neer te schrijven.

Wat u, beste lezer, doet u eraan? Mail ons!

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Als een notaboekje te vers is om in te schrijven


Herkenbaar, wat Ibe Rossel schrijft over haar nieuw notitieboekje. Je durft er niet in schrijven, want dan is het nieuwe er af, zijn de goeie intenties gesmoord, dringt het handige leven van alledag het heiligdom binnen.


Getty
Ik heb het ook. dan koop ik een notaboekje in een museumshop en vraag ik me maanden lang af wat ik erin ga schrijven, met welke pen en welk van mijn zeven handschriften ik daarbij ga gebruiken. Tot ik op een dag beslis dat het genoeg geweest is, en er op de eerste bladzijde met de tong tussen mijn tanden een of ander Groot Citaat in schrijf. En dan, dan is het om zeep. Dan gaan de andere bladzijden op aan losse nota's, todo's, interviewvoorbereidingen, en ach, alles wat het Handige Leven betreft.
Net dus zoals Ibe schrijft in haar column: "Een leeg notitieboek is als de eerste dag van het jaar. Al de potentie zit in de anticipatie, het verbeelden van de perfecte nieuwe invulling, de fantasie van de volmaakte start. Maar zodra januari aanbreekt, of zodra je begint te schrijven, is de oneindige mogelijkheid al ingeperkt en dus verpest."

Lees hier:
Cathérine De Kock
Cathérine De Kock

Leestip | Wat is dat met die emoties achter de gemeentefusies?


Vanaf 1 januari krijgt Vlaanderen er dertien nieuwe fusiegemeenten bij. Maar van Aalter tot Zwijndrecht: zo’n verstandshuwelijk met de buren roept ook heel wat weerstand op. Waarom liggen gemeentefusies zo gevoelig? “Ik zal een Knesselaarse zijn tot in mijn kist.”


Celine Poppe
“Ik woon hier al mijn hele leven. Waarom moet het allemaal zo groot? Er moet plaats zijn voor de kleintjes.” Sabrina Van Broeck, wier familie al vier generaties lang in Burcht (een deelgemeente van Zwijndrecht) woont, vindt het geen prettig vooruitzicht dat haar dorp straks één geheel vormt met Beveren en Kruibeke.

Vanaf 1 januari gaan tientallen Vlaamse gemeenten fuseren tot dertien nieuwe, grote gemeenten. Het Vlaams Parlement keurde twee weken geleden dertien decreten voor gemeentefusies goed. Zo zullen Moerbeke en Lokeren de fusiegemeente Lokeren vormen, in Limburg versmelten Tongeren en Borgloon, net als Borsbeek en Antwerpen.

Die gemeentefusies verlopen niet zonder slag of stoot. Tegenstanders groeperen zich in burgerbewegingen, organiseren protestmarsen, zetten petities en enquêtes op poten en zetten juridische procedures in gang. Lokale politici en inwoners kruisen de degens over welke gemeente meer en minder centen en dienstverlening zal krijgen. De emoties lopen hoog op, ook al omdat elke discussie uiteindelijk ook over autonomie en identiteit gaat.

Lees hier:
Vicky Vanhoutte
Vicky Vanhoutte

“Omarm je ouderdom, omarm je schimmelnagels, omarm je laag IQ”. Stop met dat omarmen!


Getty
Wie heeft beslist dat we plots alles wat we niet zo fijn vinden moeten "omarmen"? Op dat denkspoor kwam Vicky Vanhoutte toen ze de zin “Ouderdom is een gevoel, geen werkelijkheid" las, een citaat van Laure Adler in het boek  'Van oude mensen'. Omarmen, omarmen, niks omarmen.

Ik zie dat je je ouderdomsvlekjes omarmd hebt, zei de vriendin, terwijl haar blik mijn wangen vasthield. Er gaat geen halve dag voorbij of iemand heeft iets omarmd of vraagt mij iets te omarmen. In dat laatste geval is de wijs steevast gebiedend. Omarm het leven, omarm je emoties, omarm de chaos, omarm je innerlijke psychopaat, omarm je schimmelnagels, omarm je laag IQ. Omarmen doet niemand nog letterlijk. Als ik het woord lees of hoor, draai ik doorgaans met mijn ogen, maar dat deed ik niet toen mijn vriendin het uitsprak. Ik was te zeer in de war. Wat ik vooral hoorde, was dat ik ouderdomsvlekjes had. Ik betastte mijn gezicht alsof ik ze dan ging voelen, de ouderdomsvlekken waarvan ik niet wist dat ik ze had. Oh, maar je ziet ze nauwelijks, zei de vriendin, die doorhad dat ze haar mond had moeten houden en het tegelijk erger maakte, en dus beter weer had gezwegen.
Toen ik ’s avonds in de spiegel keek, werden mijn wangen niet langer opgevrolijkt door een verzameling onschuldige sproeten. Dwars over mijn gezicht, van mijn ene naar mijn andere oor, liep nu een probleem, een afzichtelijkheid, een nieuw te bestrijden en zoveelste ouderdomsverschijnsel. Zolang ik met de ogen van de wereld naar mezelf zou kijken, zou dat zo blijven. De gedachte flitste door mijn hoofd dat ik mij een probleem liet aanpraten dat er geen was, dat het was gecreëerd om de oplossing ervoor te kunnen verkopen, dat mij werd voorgespiegeld dat iets volkomen natuurlijks kwalijk was. De volgende ochtend schafte ik een serum aan dat mij belooft dat de vlekken binnen een maand vervaagd zullen zijn. Het kostte 44,95 euro.
Omdat ik haar mijn verwarring niet lang wou gunnen, zei ik tegen de vriendin dat ik een hekel had aan het woord omarmen en de wildgroei ervan. Ze rolde met haar ogen. Terwijl zij evenmin het omarmende type is en net als ik in de groep van de bestrijders en dus de ontkenners zit. Voor de zoveelste keer herhaalde ze dat ze symptomen had, maar nog niet in de menopauze zat. Ik zit er nog niet, vrouwen zeggen het de hele tijd tegen elkaar. Het lijkt een soort competitie, om ter langst uit de menopauze kunnen blijven, alsof het onze eigen verdienste is. Lang heb ik eraan meegedaan, tot ik gediskwalificeerd was. Toen we afscheid namen, omarmde ik mijn vriendin. Beeldde ik het mij in, of rook ze een beetje naar verval?

Wat u, beste lezer, wat omarmt u zoal? Of vooral niet? Mail ons!

Lees ook: 
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

“Ik ben 57 en voel me 77”, zegt de een. Waarna de ander: “Ik ben 65 en voel me een jonge vijftiger”


Deze week leerden we dat je op 74 jaar en acht maanden officieel “oud” bent in de ogen van anderen. En wat dan met de idee dat je toch maar zo oud bent als je je voelt?


74 jaar en 8 maanden. Vanaf die leeftijd wordt iemand gemiddeld als ‘oud’ bestempeld. Dat blijkt uit een studie die begin deze week in het vakblad Psychology and Aging verscheen. Dries De Smet schreef er een stuk over in deze krant. 74-jaar-en-acht-maanden dus. En die grens schuift steeds op naarmate we ouder worden. Vindt u dat raar? Ik niet. Dat ‘oud’ etiket heeft toch iets van een glibberige, blinkende vis, genre karper, die met een gil van beikes, niet hebben! van de een naar de ander wordt gegooid. Tot ie bij de laatste in de rij belandt, die hem dan maar braafjes in zijn tas mee naar huis neemt en hoopt dat niemand zal zien wat hij precies met zich meedraagt.

Want hoe jonger en fitter de wereld wordt, hoe meer connotaties er aan het woord ‘oud’ hangen. Is het dan raar dat ikzelf bijvoorbeeld, hoewel ik me nog lang van de 74-jaar-en-acht-maanden bevind, nu al een paniekaanval krijg bij de gedachte dat er misschien sneller dan ikzelf verwacht iemand in de metro rechtstaat en mij een zitplaats aanbiedt? Het is voer voor nachtmerrie­scenario’s. Net zoals te vaak met “u” aangesproken worden, of de vraag of ik “nog” werk. Terwijl oud worden au fond toch niet meer is dan de logische loop van de dingen, en van het leven – geboren worden, opgroeien, opgegroeid zijn, ouder worden, oud worden, ouder worden, nog ouder worden, doodgaan. So it goes, om het met de woorden van Kurt Vonnegut te zeggen.

De truc van Jamie Lee Curtis
Ja, maar ook neen. Want bij de logische loop der dingen komt na één twee, en kom je uiteindelijk uit bij 74 jaar en acht maanden, met alle associaties die daaraan vast hangen, en ben je ‘oud’. Maar een mensenziel volgt niet altijd de logische loop der dingen, en wat er op zo’n cijferbordje staat, is daarom niet wat er in ons hoofd gebeurt. Mijn persoonlijke omgeving is vanzelfsprekend geen wetenschappelijke steekproef, maar ik ken niemand, echt niemand die zich zijn leeftijd voelt. Er zijn er zowaar een paar die zich ouder voelen dan het cijfer, maar bij het gros zit er een lagere leeftijd in hoofd en ziel.
Dat blijkt trouwens ook uit Duits onderzoek uit 2023: vanaf de middelbare leeftijd voelen steeds meer mensen zich jonger dan de leeftijd op hun identiteitskaart. En uit eerder Amerikaans onderzoek viel af te leiden dat 40 procent van de volwassenen zich twintig procent jonger voelde dan zijn officiële leeftijd. We leven langer en leven langer gezond, waardoor het perspectief verandert, en we vechten tegen ageism, tegen de negatieve lading die aan ouder worden hangt, aldus de belangrijkste verklaringen.

Het doet ook denken aan de actrice Jamie Lee Curtis, die zich als zestiger profileert als een zogenaamde flat ager. Flat aging betekent zoveel als leeftijdloos leven, iets waarvoor we in deze rubriek al eerder reclame maakten. Maar aan één ding kun je niet ontsnappen: een van de belangrijkste componenten van die subjectieve of gevoelsleeftijd is wat er in ons hoofd gebeurt, maar dat gaat hand in hand met wat dat lijf van ons wil of niet meer wil.
Naar aanleiding van die 74-jaar-en-acht-maanden van deze week kregen we een paar mooie mails op de redactie. Een van Alain (die zijn volledige naam liever niet in de krant wil) en een van Dirk Larosse. Twee compleet tegengestelde verhalen. De ene voelt zich jonger, de andere een pak ouder, en dat heeft met dat lichaam te maken. Lees even mee.


Alain: “Ik ben 57 en voel me 77”
Hij wil niet met foto in de krant, want hij is in korte tijd veel verouderd, mailt hij. Dat is het gevolg van jarenlange chemo en een ongeneeslijke bloedziekte. “Ik ben dus een jonge oude vent. Ik weet dat er best wel wat 75-jarigen zijn die zich 90 voelen, mensen met verschillende kwalen die een impact hebben op hun lichamelijk functioneren. Dat vinden we niet zo raar. Maar ik ben 57 en voel me 77. Dat maakt mij toch zonderling.”

Aan de telefoon vertelt hij er meer over. Over hoe hij werkte als architectuurfotograaf en nog lang bleef doorwerken nadat hij zestien jaar geleden een diagnose van bloedkanker had gekregen. Over hoe ziekte, jaren chemo en een beenmergtransplantatie zijn lijf vroegtijdig deden verouderen. Maar ook hoe hij door verhoogde vatbaarheid voor infecties moet vermijden om ergens binnen te komen waar ook andere mensen zitten, want je weet nooit welke virussen er circuleren. Ook die isolatie weegt.

“Je kunt nog zo je best doen om je geestelijk jong te voelen, als het lichamelijk niet lukt en je je de hele tijd moe voelt, is dat moeilijk. Al ben ik tussen gezonde leeftijdgenoten vaak de meest positieve. Want je moet wel, wat anders? Maar het is hard hoe ik telkens weer met mijn neus op de realiteit gedrukt word, hoe ik telkens weer bots op wat mijn lichaam niet meer kan. Het is vooral de zware vermoeidheid die speelt. Wanneer ik een uurtje iets doe, ben ik even moe als de meeste mensen na een dag werken. Dus dan ga ik slapen. Onlangs keek ik naar dat programma van Bockie De Repper in het woonzorgcentrum, en ik kan alleen maar vaststellen dat er weinig verschil is tussen mijn leven en het leven in zo’n home. Onze daginvulling is hetzelfde.”

Wat hem ook een gevoel van oud-zijn geeft, is het perspectief, of het gebrek eraan. “Iemand van 80 kan gerust nog 90 worden, of 95, maar net zo goed 81. Oké, die onzekerheid hebben we allemaal, maar als je ziek of oud bent, ga je bijvoorbeeld twijfelen of het nog de moeite loont om te investeren in je gebit, want hoelang gaat dat nog mee? Dat gevoel heb ik op veel domeinen van het leven, en dat maakt het moeilijk om me nog op te laden voor iets nieuws. Die onvoor­spelbaarheid is confronterend en verlammend.”

Dirk Larosse: “Ik ben 65 en voel me een jonge vijftiger”
“Ik eet gezond, drink veel water, ga op tijd naar bed en beweeg zo intensief mogelijk. Elke dag ongeveer 45 minuten cardiotraining, een combinatie van crosstraining (binnen), snelwandelen en traplopen (buiten). Om de twee dagen trek ik naar De Schorre, waar ik alle trappen omhoog loop en tussendoor snelwandel”, mailt Dirk Larosse (65).

Dit weekend is hij uitgeweest, vertelt hij aan de telefoon, hij heeft vijf uur staan dansen en is dan naar huis gegaan omdat hij krampen kreeg. “Ik moest op mijn bed gaan liggen. Toen voelde ik me wel eventjes oud. Maar de hele avond had me wel een zalig gevoel gegeven. Ik ga sowieso een keer per maand naar een muziekfestival van hard techno, niet echt een genre dat je verwacht bij een zestiger. En het leuke is dat ik daar door die jongeren ook niet echt op aangekeken word. Dat is soms wel het geval bij mijn garderobe. Ik kleed me als een twintiger – skinny of baggy ripped jeans, oversized T-shirts – en ik voel me daar goed in, maar ik krijg wel af en toe afkeurende blikken van mensen die vinden dat die outfits niet bij mijn leeftijd passen. Maar mensen die tussen twee lijntjes denken, vind ik dan weer oud, ook al zijn ze vaak jonger dan ik. Ik werk sinds een paar jaar ook als vrijwilliger op Tomorrowland. Fantastisch vind ik dat. Daar speelt leeftijd geen rol.”

“Niet dat ik geen verantwoordelijkheden heb. Ik werk nog, in de banksector, en heb gevraagd om dat nog een paar jaar langer te mogen doen. Het is ook financieel belangrijk, want ik ben alleenstaande vader van twee tienerjongens, allebei met autisme en eentje met nog eens ADHD erbij.”

“Sporten en uitgaan is niet alleen een manier om jong te blijven, ze zijn ook een noodzakelijke uitlaatklep als je 24/7 voor twee kinderen zorgt. Tegelijk vind ik het een persoonlijke verantwoordelijkheid tegenover hen om in goede gezondheid te blijven. Als er met mij iets gebeurt, hebben ze geen back-up.”

“Maar los daarvan voel ik ook in het algemeen de connotaties die vasthangen aan leeftijd. Iemand die jong is, wordt gezien als flexibel en vooruitstrevend, iemand die wat ouder is, als vastgeroest, terwijl dat natuurlijk niet waar is. Maar hoe ouder je wordt, hoe meer je je waarde in de maatschappij moet bewijzen. Dus ik denk dat iedereen er wel jonger wil uitzien, en zich jonger wil voelen.”


Wat u, beste lezer, zit er bij u een groot verschil tussen uw officiële en gevoelsleeftijd? Mail ons!

Beluister ook:
Lees ook:


Dirk Larosse
Dirk Larosse. rr
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Ruzie maken over politiek? Neen, doen we niet meer. 


Op café of binnenkort op een communiefeest. Of gewoon op de trein. De kans is groot dat u het dezer dagen over politiek hebt. Passie en begeestering is tof, maar hoe houdt u het beschaafd? 

Getty
Doe uw huiswerk, een beetje research kan echt geen kwaad! Probeer te begrijpen in plaats van alleen maar gelijk te willen halen! Neem het niet persoonlijk en val die anderen ook niet persoonlijk aan! Verzorg uw argumenten en sla niet zomaar wat wartaal uit! Denk niet in kampen, maar in mensen! Doseer de alcohol aan tafel, of probeer!.
Tips voor de betere cafédiscussie over politiek, netjes verzameld in dit stuk.

Lees hier:

Laura Massa
Laura Massa

Waarom ik als feminist in de val trap van de tradwives


Het leven van een tradwife ziet er op Tiktok uitermate fascinerend uit, vindt ook Laura Massa. Waarom verheerlijken veel vrouwen dat “ambitieloze leven”? “Feministen hebben lang opgeschept met hoe druk ze het hebben, en daar komt nu een tegenreactie op.”


Celine Poppe
Zag u de video’s van Nara Smith al? De mormoonse influencer verdient tonnen geld door haar glamoureuze leven thuis te filmen. In een satijnen kamerjas staat ze piekfijn gemaquilleerd én hoogzwanger roomijs te maken, “omdat haar kinderen het gevraagd hadden”. Vijf uur later is het klaar. De scène is zo onnodig complex, maar toch blijf ik kijken. Een tradwife wil ze zichzelf niet noemen, maar in essentie is ze het. Een stay at home girlfriend, over wie vaak lacherig wordt gedaan (want komaan kind, je bent 22, denk je echt dat je eerste lief je gaat onderhouden tot het einde van je dagen?). En toch, er lijkt iets veranderd.
Karlijn Massar, universitair hoofddocent in de toegepaste sociale psychologie, snapt mijn fascinatie. “Mijn studenten kennen haar ook. Mensen vinden dat afwijkende erg verslavend. Denk aan de Barnum’s freak shows: het is een soort aapjes-kijken – waarmee ik niet gezegd wil hebben dat die influencers freaks zijn, maar hun gedachtegoed is soms wel een beetje eng, natuurlijk.”

Waarom verheerlijken zoveel meisjes dat huisvrouwenleven? Volgens Massar kun je dat verlangen niet los zien van de crises die de laatste jaren op ons afgevuurd zijn. “Eerst hadden we corona, de energiecrisis, de oorlog in Oekraïne, en nu weer dreiging in het Midden-Oosten. Mensen verlangen naar een voorspelbare tijd en naar mentale rust. Als jij je wereld kleiner maakt, dan krijg je vanzelf wat meer grip op je omgeving. Als het echt een vrije keuze is, kun je dat zeker ‘empoweren’, maar ik denk dat het voor de meeste vrouwen al snel erg saai wordt. Op een gegeven moment heb je toch ongeveer alles gebakken?”

Tijd is status
Het gaat mij uiteraard niet alleen over Smiths indrukwekkende kookkunsten, maar vooral over haar vrije tijd, en hoe ze daarmee uitpakt. “Tijd is een manier om status te tonen, net zoals je met een verre reis communiceert: ‘kijk eens wat ik me kan veroorloven!’”, zegt Massar. Je ziet Smith inderdaad geen vuile klussen doen. Ze kan het zich veroorloven om alleen te koken, het is haar hobby. “Opzichtig tonen hoeveel vrije tijd je hebt, is veeleer iets vrouwelijks”, zegt Massar. “Mannen doen het eerder door opzichtig te consumeren, ze kopen een dure auto of een luxehorloge – voorwerpen die op zich weinig nut hebben.”
“Feministen hebben lang opgeschept met hoe druk ze het hebben, dat is nu gekanteld naar tijd voor het gezin.” Zonde van het belastinggeld, vindt Massar. “Wij, en zij zelf ook, hebben als maatschappij flink geïnvesteerd in de opleiding van die vrouwen. Ik zou het zelf niet willen.” De Nederlandse psychologe benadrukt wel dat de tradwives wellicht een erg marginaal fenomeen zijn. “Het is niet doordat het veelvuldig in je algoritme opduikt, dat jonge vrouwen ineens massaal thuiszitten. Ik denk ook dat er snel weer een tegenbeweging zal ontstaan van vrouwen die hier een gevaar in zien.”

Tegelijk ceo en cfo
Toch valt het op hoeveel trends online inspelen op ons verlangen naar rust. Denk aan de populariteit van cottage core, soft life, quiet quitting. Je laptop iets voor vijven dichtklappen, rustig eten, en daarna naar de sauna. Het is zo onrealistisch dat ik er kwaad van word. Maar ik blijf kijken: waar is de girl boss gebleven? Nu ja, ambitieus zijn mág nog wel, maar het staat niet meer op nummer één. “Een reactie op de hustle-cultuur, schrijft Eva Hofman in haar essay ‘Brood en baby’s maken: de idylle en het succes van de tradwives’. “Want die brengt toch niets meer op.”

Ik had het erover met een vriendin die zichzelf ‘tegelijk de cfo en ceo’ van haar huishouden noemt. Ze zou voor geen geld haar onafhankelijkheid opgeven, maar ze betreurt wel dat ze boven op haar veeleisende job nog steeds de meeste taken in huis uitvoert. Herkenbaar. “Vaak is dat een kwestie van niet anders gewend zijn”, zegt Massar. “Vrouwen zijn in bepaalde dingen beter, denk aan het plannen van je bezigheden. Iets behulpzamer, ook. Vrouwen hebben de neiging om mensen rond zich blij te willen maken.” Zelf probeert de psychologe haar zoons en dochter er wel bewust van te maken dat het huishouden een gedeelde taak is. “Maar mijn dochter lijkt van nature meer geneigd om te helpen. Ik vind het van mezelf dan ook vervelend dat ik haar vraag: ‘wil je koken? Maar ja, ze kan het ook beter.’”

Wat u, beste lezer? Knoopt u de keukenschort al om of doorprikt u de idylle moeiteloos? Mail ons!

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Mooigedacht (81): over kwetsbaarheid en waarom dat niet slecht is 


In de reeks Mooigedacht: de meest beklijvende, inspirerende uitspraken uit de krant. Doe er uw voordeel mee.


Alexia Leysen
Voor de rubriek De zin in het Magazine van deze krant ging fotografe Alexia Leysen langs bij televisiemaker Karine Claassen. Zij vertelt hoe ze zichzelf beter heeft leren kennen en van zichzelf is gaan houden:

"Iedereen heeft dezelfde basisonzekerheid: als ik dit of dat niet ben of doe, zal ik niet genoeg geliefd zijn. Twijfel is een kracht, maar wordt triest als hij je vastzet. Te lang heb ik met een gesloten hart geleefd. Ik zat vol beperkende onzekerheden. Het mooiste ontstaat wanneer je je niet modelleert naar een mal, maar vertrouwt op je kwetsbare eigenheid en wat daaruit voortvloeit. Deze wijsheid van Rick Rubin, de creatieve producer van grote artiesten, raakte me daarom tot in mijn kern. Het vergt ballen om te berusten in het gevoel: dit ben ik binnenin, kijk maar.”

En de originele zin. Die klinkt zo: “Insecurities only become a hindrance when they prevent us from sharing what’s closest to our heart”

Lees hier:
Josephine Dapaah
Josephine Dapaah

“Mijn dierbare vriend werd vader. Waarom ben ik dan zelf zo euforisch?”


Je moet niet alles willen begrijpen. Soms moet je gewoon voelen. Dat is de les die Josephine Dapaah leert wanneer ze zich afvraagt waarom ze op een roze babywolk zit terwijl de baby’s in kwestie niet eens van haar zijn. 

Celine Poppe
Er moet me iets van het hart. Ik ben high. Extatisch. High on life. Twee weken geleden kwam er nieuw leven in mijn leven. Een dierbare vriend werd toen voor het eerst vader en sindsdien loop ik verdwaald op een gigantische roze wolk. Geen idee wat me overkomt.
 
Nu is het niet de eerste keer dat naasten en vrienden kinderen krijgen. Dus de trots, de blijdschap, de nieuwsgierigheid, de verrukking zijn me allemaal niet vreemd. Maar dit keer is het anders. Plots word ik overmand door een onverklaarbare drang om te zorgen voor mijn jeugdvriend. Dus breng ik soep en lasagne. En als ik hem zie, ben ik zachter in de omgang. Alsof een ruwe mop de fatale druppel zou zijn die de emmer vol slaaptekort doet overlopen. “Voorzichtig, hij moet nog een leven lang mee”, fluistert mijn geweten.

Een lang leven samen
We leerden elkaar kennen als tieners. Het was een zomernacht in augustus. Van schalkse feestneuzen groeiden we op tot elkaars betweterige geestverwanten. Bij de nachtelijke porties friet kibbelden we als broer en zus over hoe de wereld eruit moest zien. Soms trok hij erop uit. Dan ik eens. En altijd kwamen we terug, alsof er niets veranderd was.
 
Voor het eerst in jaren lijkt de wereld stil te staan. Mijn hart is week, mijn hoofd zit vol. Zijn kinderen – een tweeling – kleuren mijn gedachten. Ze bevolken mijn dromen, terwijl ze nog niets kunnen. Elke foto, elk filmpje is als een dopamineshot. Met de komst van de ooievaar is er opeens een louterende mildheid over me neergedaald. Alsof mijn zorgen er niet meer toe doen.
 
Dit gevoel is me compleet onbekend en ik vind het bijzonder verwarrend. De neuroot in mezelf wil het begrijpen. Valt dat even tegen zeg. Genoeg literatuur die beschrijft hoe baby’s vriendschappen veranderen. Hoe borelingen met hun dutjes en borstvoeding het ritme van ontmoetingen dicteren. Er is al zo veel gezegd en geschreven over het verdriet en de onzekerheid van kinderloze vrienden in een babyboom. Over de rouw om wat geweest is. Over de angst voor wat moet komen.
 
Maar niets over de bijna manische opwinding die omstaanders te beurt valt. Geen woord over de intense tevredenheid. Benieuwd naar een verklaring contacteer ik sociologen, neurologen en psychologen. Allemaal zeggen ze iets over empathie, onbaatzuchtigheid, dopamine en oxytocine. Eén iemand suggereert dat ik in mijn ziel moet graven om te begrijpen wat deze emoties voor mezelf betekenen.

Beleven of begrijpen?
Heeft het te maken met nabijheid? De kersverse ouders wonen letterlijk om mijn hoek. Confronteert deze gebeurtenis me met mijn eigen kinderwens? Wat voor ouder wil ik zijn? Wil ik überhaupt kinderen? Ja. Wil ik ze nu? Absoluut niet. Of is dit alles een emotionele maskerade voor een existentiële angst? Nu ik die vriend in zijn nieuwe rol zie, ontdek ik misschien ook iets nieuws over mezelf. Misschien projecteer ik onuitgesproken verlangens op hen. En mag ik dit allemaal wel voelen? Ik. Weet. Het. Niet.

Omdat ik na drie dagen en tig telefoontjes nergens sta, bel ik Martha Claeys (UAntwerpen) die onderzoek deed naar de filosofie van emoties. “Wil je het beleven of wil je het begrijpen”, vraagt ze. In mijn zoektocht naar de rede achter het schijnbaar onredelijke, dringt een vraag zich op: waarom denk ik hier zo veel over na? Van waar de drang om emoties te verklaren? “We wantrouwen wat we niet begrijpen”, stelt Claeys. Al gelooft ze zelf niet dat emoties compleet onverklaarbaar zijn. “In onze samenleving worden emoties makkelijk afgedaan als irrationeel en onbetrouwbaar. Alsof onze zogenaamd raadselachtige gevoelswereld het moet afleggen tegen de logische rede. Terwijl de meeste emoties echt niet zo onbegrijpelijk zijn. Er is vast een reden waarom je voelt wat je voelt. Maar het kan zijn dat je die reden nu nog niet kent. In die zin kunnen emotionele ervaringen een startpunt zijn van reflectie over jezelf en je wereldbeeld.”

Op aanraden van Claeys duik ik in Uses of the erotic. In dat essay pleit Audre Lorde om het erotische in onszelf te omarmen. De erotiek waar Lorde het over heeft, is het emotioneel onbevattelijke. Liefde in al haar gedaantes, naar de Griekse god Eros. Lorde omschrijft het als “het continuüm tussen ons zelfbewustzijn en de chaos van onze krachtigste emoties”. Het is het soort emotionele kennis dat ons dwingt om alle facetten van ons leven in perspectief te plaatsen. Met onze westerse neiging om te negeren wat we niet begrijpen, schieten we onszelf tekort, meent Lorde. “Als we weigeren ons op elk moment bewust te zijn van wat we voelen (...), lopen we een groot deel van die ervaring mis.”

Sommige dingen zijn groter dan taal en de rede. Als het ons ontbreekt aan woorden om het innerlijke te beschrijven, dan is dat misschien een signaal om het gretig te koesteren. Allicht is mijn high tijdelijk, maar zolang het duurt, blijf ik onverstoorbaar zitten op die roze wolk.

Wat u, beste lezer, herkent u het gevoel van Josephine Dapaah? Misschien heeft u wel een verklaring? Mail ons!

Lees ook 

Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Leestip | Verjaren moet je vooral niet afleren


Je kan jarig zijn en je tevreden stellen met een eindeloze reeks 'HBD''s' op Facebook, wensen van mensen die denken dat ze je blij maken met een bijna automatisch gegenereerde afkorting die nog niet van ver aan verjaardagsgeluk doet denken. Of je kan je verjaardag Vieren met grote V. Ook als je pakweg 71 wordt. 
Emma Ducheyne
"Vieren dat je leeft, daar komt het op neer," schrijft Maaike Van Melckebeke in dit stuk. Ze praat met mensen die de kunst van het verjaren nooit verleerd hebben, die verjaren zoals kinderen dat deden, die schaamteloos alle aandacht kapen, die frietjes eten aan een met slingers versierde strandcabine, die een kroon van crêpe opzetten, die een pleidooi houden voor zelfliefde.
Maar bon, ze schrijft terecht wat ik ook denk: "wie durft dat nog: na z’n 18de met zoveel onbeschaamde uitgelatenheid z’n eigen verjaardag vieren? Iets trakteren voor de collega’s, een pintje op café of een feestje voor de grote ronde getallen, tot daar, maar toch zeker niet meer dan dat? Die bescheidenheid lijkt meer een sociale verwachting dan een oprecht gevoel."
Verjaren is dubbel, toch voor veel mensen: een feestdag, ergens wel, maar misschien net zo goed een baaldag, omdat je weer een jaar niet gedaan hebt wat je droomde. Maar eigenlijk hoeft het ene het andere niet uit te sluiten? Want in haar stuk ‘It’s your birthday and you can do what you want to’, roept The New York Times- journaliste Anne Goldfarb op om verjaardagen aan te wenden voor verborgen verlangens. 

Dus voila. Een roze salopet, Irene Cara 's What a feeling op repeat en een picknick met ananascocktails op het dak van mijn woontoren. Ik noteer het nu al voor 25 juli, de mijne. Maakt u ook plannen voor de uwe?

Lees hier:
Frederic Eelbode
Frederic Eelbode

Dozen vol kaartjes en brieven, kasten vol herinneringen, wat moet je ermee? 


Een rouwkaartje hier, een brief van een ex daar. Zonnige groetjes uit een ver land, foto’s van overgrootouders en hun zussen die je nooit gezien hebt. Het zit allemaal dozen die (bijna) iedereen wel ergens in een kast heeft staan. Frederic Eelbode vraagt zich af waarom we dat soort dingen bijhouden. 


Op een druilerige vrije dag heb ik wat kasten opgeruimd. Kasten die ik niet vaak opendoe. Kasten met herinneringen. En ik vroeg me af waarom ik die herinneringen bewaar. Ik bekijk ze alleen als ik die kasten opruim. Waarom gaat een doosje vervallen medicatie (ik ging ook door de badkamerkasten) probleemloos in de vuilnisbak, maar lukt me dat (nog) niet met vergeelde ansichtkaarten?
Twee oude teddyberen gingen naar een neefje en een nichtje, een gezelschapsspel is verkocht op Vinted. De netjes gesorteerde dozen (ja, ik ben nogal freakerig goed georganiseerd) met postkaarten, nieuwjaarskaarten, verjaardagskaarten, trouwannonces, overlijdensberichten, bidprentjes, … belanddden ei zo na bij het oud papier. Maar uiteindelijk staan ze toch weer op hun oude plek, in de kast. Voorlopig toch.

Spullen, geen schermen
Toen ik opgroeide, was er van internet en digitalisering nog geen sprake. Je moest het met tastbare zaken doen. Wellicht was verzamelen daardoor zo populaire. Zoals veel jongens uit mijn klas, had ik een collectie stickers en een collectie postzegels.
Uren heb ik besteed aan postzegels afweken, laten drogen en in albums stoppen. Idem voor de spaarpunten van Artis Historia. Uitknippen,  tellen, omruilen voor prenten en die in albums kleven ... Over precolumbiaans kunst uit Mexico en Habsburgse barok, van Parijs tot Istanbul. Die albums waren mijn trots. Tegenwoordig vind je zowat alles op Wikipedia, maar ze hebben nog altijd een plekje in mijn boekenkast. Voorlopig toch.

Net zo consciëntieus ben ik brieven, kaartjes en herinneringen beginnen te verzamelen. Als jonge tiener dacht ik beroemd te worden. Met allerlei brieven, schrijfsels en persoonlijke prullaria wou ik het mijn toekomstige biografen gemakkelijker maken om mijn jonge jaren te reconstrueren. Hier en daar plaatste ik al een notitie, zodat zo’n schrijver meteen het belang van dit of dat stuk zou herkennen.

Ach ja, ik beroemd?
Als student geschiedenis nam de hang naar netjes gedateerde en geïnventariseerde archiefstukken alleen maar toe. Maar een kwarteeuw later is de kans op eeuwige roem flink geslonken. Met de jaren volgde ook de zelfrelativering. Er zit hoogstwaarschijnlijk niemand te wachten op mijn vriendschapsboekjes uit het derde leerjaar, dagboeken uit het vijfde middelbaar en liefdesbrieven uit de tweede kandidatuur. Laat staan dat een biograaf zich ooit aan mijn leven zou wagen. De reis van de voorbije 45 jaar was een persoonlijk avontuur met de nodige ups en downs, maar al bij al nogal banaal. Zeker niet uitzonderlijk.
Blijven over: persoonlijke herinneringen. Ettelijke dozen vol. Ja, ik moest glimlachen toen ik de spellingfouten herlas van een lagereschoolvriendje dat een maand aan zee was en bij de anekdote van een studiegenoot op trektocht in Mallorca. Maar al die zonnige/natte/warme/koude, … groeten uit bestemmingen dichtbij en veraf zijn ook niet meer dan dat. Ik open de doos met postkaartjes alleen als ik die kast opruim. Of als ik weer eens ga verhuizen. En ook voor de mooie kaarten hoef ik ze niet te bewaren, want de postzegels zijn eruit geknipt. Dat is alvast één doos die bij het oud papier kan.

Detoxen
Opgeruimd staat netjes. Toch voelt het alsof ik mijn hele leven in de vuilnisbak kieper. Of is dit gewoon een analoge detox? Als we reizen, delen we de mooiste foto’s en filmpjes via Whatsapp of Instagram. Thuisblijvers kunnen met een “wauw”, “jakkes” of “zalig” reageren. Algauw staan er duizenden foto’s op je iPhone. Af en toe wissen is een must, gewoon om het geheugen niet te overbelasten. Zelf hou ik alleen die met een hartje over, mijn favorieten. Misschien moet ik dat ook maar eens met die spullen in die dozen in de herinneringskasten doen. Uiteraard zal ik mijn babyfoto’s of het bidprentje van mijn grootouders niet weggooien, maar dat van de vader van een collega – een man die ik zelfs nooit heb gezien – hoeft niet in mijn kast.
De hele zwik in één keer in de vuilnisbak kieperen, durf ik niet. Kaart per kaart, foto per foto, brief per brief wil ik meticuleus bekijken of hij nog een plek verdient in mijn archief. Tegen dat proces zie ik op. Gisteren herlas ik een kitscherige liefdesbrief van een ex-lief. Veel lieve woordjes, maar mijn gedachten gingen vrijwel meteen naar de pijnlijke breuk die enkele jaren later zou volgen. Ook al weet ik dat er veel meer mooie herinneringen zijn om op terug te blikken, ze raken een gevoelige snaar. Een snaar die ik liefst in de kast laat zitten. Bang om op nog meer pijnlijke herinneringen te stoten.

Na 45 jaar in dit leven voel ik niet de behoefte om ze allemaal opnieuw te beleven. Let bygones be bygones, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen. Zonder dozen vol herinneringen zal ik later in het rusthuis ook nog kunnen terugblikken op de fijne momenten, gewoon door te graven in mijn geheugen. Ik ben zeker dat de schone ogenblikken het overwicht zullen krijgen. En als het nageslacht meer over mijn jonge jaren te weten wil komen, moeten ze het maar vragen bij leven en welzijn. Mijn footprint is groot genoeg, ook zonder kasten vol herinneringen. Laat de container maar komen.

In onze digitale wereld is de waarde van tastbare herinneringen kleiner geworden. Ervaringen kwamen in de plaats van spullen. Ze zijn de zinderende paragrafen en hoofdstukken van ons levensverhaal. Ze zitten in ons hoofd en blijven daar gewoon, ook als je gaat ‘ont-spullen’. Je gooit niet de herinnering in vuilnisbak, alleen het voorwerp. Als je wil dat herinneringen betekenisvol blijven, moet je ze delen. Praten met of over de mensen met wie je die fijne ervaringen beleefde. De Engelse filosoof John Locke wist het al aan het einde van de zeventiende eeuw: je bent wie je bent door je gedachten en door het verleden dat je je herinnert.

Wat u, beste lezer, wat doet u met herinneringen op papier? Mail ons!

Lees ook:
Lieve Van de Velde
Lieve Van de Velde

Mooigedacht (80): over vriendschap en de fietsenstalling 


In de reeks Mooigedacht: de meest beklijvende, inspirerende uitspraken uit de krant. Doe er uw voordeel mee.


Eva Donckers
Een paar weken geleden had ik een fijn gesprek met Uus Knops, psychiater en rouwtherapeut. Ze had het over burnouts, rouwen en andere verlieservaringen, maar ook over vriendschap, want daar schreef ze een boek over. Grappig: op de vraag wat dat voor haar dan is, vriendschap, bleef ze stil. Ze had er veel over nagfedacht, zei ze, en het was de vraag waar ze het meest bang voor was. Maar kijk, haar antwoord kwam intuïtief en uit het hart:
"Ik wil zelfs niet proberen om daar een definitie voor te vinden. (lacht) Je herkent het als het er is. Voor mezelf zou ik zeggen: echte vrienden zijn die mensen met wie je na een concert of een feestje nog aan de fietsenstalling, met je sleutels in de hand, aan het echte gesprek van de avond begint. Of met wie je op een etentje nog uren blijft babbelen over de diepste dingen, terwijl je dessertbord al lang leeg is.”

Lees hier: