Direct naar artikelinhoud
Blik op BelgiëDoornik

Op grafreis in Doornik: ‘Dit wordt mijn laatste appartement. Hier wil ik straks begraven worden’

Het Cimetière du Sud in Doornik. De Henegouwse Scheldestad telt liefst 33 begraafplaatsen.Beeld Tournai.be

Jarenlang was Jacky Legge verantwoordelijk voor het funeraire erfgoed van Doornik. Nu mondde zijn liefde voor grafkunst uit in een achttiende (18!) boek. ‘En er zullen er zeker nog volgen.’

“Begraafplaatsen zijn openluchtmusea waar je in rust en met een zeker, zacht tintelend verdriet in het hart kunt wandelen”, schreef de Nederlandse auteur Boudewijn Büch in zijn boek Grafreizen en het zou ook het levensmotto van Jacky Legge kunnen zijn. 66 is de man uit Doornik en met La symbolique de nos cimetières heeft hij zojuist zijn achttiende (18!) boek over begraafplaatsen uitgebracht. “En er zullen er zeker nog volgen”, zegt hij bij het begin van onze wandeling over het Cimetière du Sud in Doornik. “Sinds vorig jaar ben ik met pensioen, ik heb dus meer tijd nu.”

Jarenlang was Legge verantwoordelijk voor het funeraire erfgoed in de Henegouwse Scheldestad, die op haar grondgebied maar liefst 33 begraafplaatsen telt. “Maar deze is veruit de mooiste”, zegt Legge, en meteen wordt duidelijk dat hij zich in deze zerkentuin voelt als een kind in een snoepwinkel. Bij haast elk graf houdt hij halt en wijst hij enthousiast naar het symbool op het monument. Niet voor niets staan er in zijn laatste boek 525 foto’s van 205 monumenten op 105 begraafplaatsen in België en Frankrijk.

Dat zijn veel getallen en dus mag Legge nu de woorden leveren.

– “Hier zie je een palmtak, symbool voor het martelaarschap en de overwinning op de dood. We zien het vaak op graven van soldaten, die volgens het christelijk geloof direct naar de hemel gaan.”

– “En die gevleugelde zandloper daar staat voor de tijd die genadeloos wegvliegt. Elke zandkorrel is een dag uit ons leven. Maar als hij leeg is, bij de dood, kunnen we hem omdraaien: de verrijzenis.”

– “En kijk daar: een kompas en een winkelhaak, die erop wijzen dat hier een architect of bouwmeester begraven ligt.”

Opmerkelijk is ook het houten hok voor loslopende katten en konijnen, zijdelings tegen het kerkhofmuurtje geplaatst. Voorts zijn tussen de vaak eeuwenoude tombes moderne kunstwerken aangebracht. Op initiatief van Legge, zo blijkt. “Een begraafplaats moet leven.”

Tractors

Legge groeide op in Ecaussinnes, als kind van twee Nederlandstalige ouders, en herinnert zich nog goed de dag waarop zijn leerkracht in het dorpsschooltje op Wapenstilstand de hele klas meenam naar het plaatselijke kerkhof. “Ik was direct onder de indruk van de schoonheid van de graven daar.”

Jaren later reisde hij naar Lyon, en daar, op het Cimetière de Loyasse met zijn labyrint en graftombes in de vorm van piramides, sloeg de bliksem voor de tweede keer in. “Ik begon de symbolen te bestuderen en ontdekte dat de dieperliggende betekenis universeel was: op graven van vroeg gestorven mannen zag ik bijvoorbeeld altijd een afgebroken zuil. Net als in Doornik.”

De liefde voor grafkunst hield niet meer op en mondde nu dus uit in een achttiende boek. Een wegwijzer moet het zijn, handig in de hand liggend, opdat de grafreiziger het gemakkelijk kan meenemen op zijn tochten. Om daar open te slaan en te lezen over de betekenis van ankers, draken en omgekeerde toortsen op de graven. Vergeten kennis, in deze TikTok-tijd.

Blad

Tussen de grijze grafmonumenten valt het zonlicht vandaag theatraal neer. Dit is zonder twijfel een melancholische tuin, zoals Boudewijn Büch in Grafreizen de achtttiende-eeuwse schrijver Christian Hirschfeld aanhaalt, ‘een groot, ernstig, duister en plechtig schilderij’ dat ‘niets akeligs heeft’ en tegelijk ‘het hart tot een meelevend, zoet en zacht-melancholisch gevoel’ aanzet.

Op de recentere graven zien we tractors, auto’s, motoren. Met de tijd verandert ook de grafmode. “Nu gaat het over beroepen en passies, niet langer over een diepere symboliek”, zegt Legge. “Dat wordt wellicht het onderwerp van mijn volgende boek.”

“En dit wordt mijn laatste appartement”, gaat hij onmiddellijk verder. “Hier wil ik straks begraven worden.”

Tussen twee grijze stèles in zien we een reusachtig blad vol nerven op een bed van blauwe kiezelstenen liggen. “Ik geloof niet in een leven na de dood”, zegt Legge. “Eenmaal het blad is gevallen, blijft het liggen. Maar wel op kiezelstenen uit mijn geboortestreek die vol fossielen zitten, zodat er zeker voldoende symboliek is.”

“Maar goed, zullen we nog wat verder wandelen?”