De vergeten Belg van Real Madrid: “Jammer dat jullie me nooit hebben gekend”

Nee, Thibaut Courtois is niet de eerste Belg die het tot de eerste ploeg van Real Madrid zal schoppen. Al zijn zijn voorgangers op één hand te tellen. Er is Fernand Goyvaerts, die ook voor Barcelona uitkwam. En natuurlijk ook de Spaanse Belg Juan Lozano. Maar die andere kent helemaal niemand. “Ik was een echte Belg en vind het jammer dat jullie me nooit hebben gekend."

Bart Lagae

Dit artikel werd geschreven naar aanleiding van de eerste Clásico van Thomas Vermaelen in december 2017 en kreeg een update naar aanleiding van de transfer van Thibaut Courtois.

De zomer van 1983. Michael Jackson leerde de wereld moonwalken. Onze moeders begonnen plots epauletten te dragen. En in het noorden van Schotland werd maandenlang gevierd om een onwaarschijnlijke stunt van een jonge trainer. Alex Ferguson leidde Aberdeen voorbij Real Madrid naar winst in de Beker der Bekerwinnaars.

Real Madrid was in 1983 een topclub op de dool. De laatste Europese bekerwinst dateerde van 1966. Oude vedette Alfredo Di Stefano was in 1982 binnengehaald om het tij te keren. Maar in zijn eerste seizoen verloor Madrid vier finales en finishte het als tweede in la Liga, op één punt van Athletic de Bilbao. De Spaanse pers stond met geslepen messen klaar. 1983-84 mocht niet opnieuw een rampjaar worden.

Het Madrileense bestuur reageerde zoals het nog altijd reageert: met klinkende peseta’s op de transfermarkt. Bij Anderlecht werd Juan ­Lozano weggekocht. Transfersom: een fabelachtig bedrag van 75 miljoen Belgische frank, net geen 2 miljoen euro. De Spaanse Antwerpenaar had Anderlecht in 1983 de UEFA Cup geschonken.

Albert voor de Belgen

Toen de trainingen hervatten, werden de vijf nieuwkomers aan de pers voorgesteld: Lozano, rechtsbuiten Julio Suarez en drie jongeren: Chendo, Manolo Sanchís en de 22-jarige Alberto Bernardo. Het trio stroomde door van de jeugdopleiding. Maar één van hen, Bernardo, was net als Lozano een Spaanse Belg. Hij werd geboren in Luik en woonde tot zijn zestiende in Herstal.

“In België heette ik Albert”, vertelt Bernardo. “Ik had een gele identiteitskaart die toen aan de buitenlanders werd gegeven. Mijn vader was een mijnwerker, mijn moeder werkte als huishoudster. Ze waren gastarbeiders, maar zelf voelde ik me Belg. Ik was fan van de Rode Duivels. Wilfried Van Moer, Wilfried Puis en Raoul Lambert waren mijn helden. Ik begon te voetballen bij Herstal, vlak bij de wapenfabrieken van FN. Anderlecht merkte me op, maar op een bepaald moment kwam Standard aankloppen. Eigenlijk was ik voor Club Luik. Ik vertrok tegen mijn zin.” (lacht)

Albert Bernardo leek klaar voor een carrière in België, tot er plots telefoon kwam van Real ­Madrid. “Eén van mijn beste vrienden was Fernando Garate, net als ik een kind van Spaanse gastarbeiders. Hij had een oom die in Spanje woonde en een brief had gestuurd naar Real Madrid. Dat die Albert Bernardo op een wolk voetbalde en dat ze me toch eens dringend moesten gaan bekijken.”

Eerste Clásico

Op hetzelfde moment maakte een ander kind van gastarbeiders, Antwerpenaar Juan Lozano, furore bij Beerschot. De dribbelkoning van het Kiel lokte de scouts uit Europa naar Antwerpen. “Ik sluit niet uit dat Real Madrid ook mij kwam bekijken op één van die scoutingtrips”, vertelt Bernardo. “Als tiener trok ik dan naar Madrid. Toen Di Stefano trainer werd, kreeg ik een kans in het eerste elftal. Hij geloofde erg in de jeugd. Samen met mij braken Sanchís, Butragueño en Míchel door.”

Op 22 oktober 1983 speelden Lozano en Bernardo voor het eerst in de Clásico. In Camp Nou werd het 1-2 voor Madrid. Een penalty van Juanito en een kopbalgoal van Santillana. “Het fluitconcert in Camp Nou was het luidste dat ik ooit hoorde”, vertelt Lozano. “Iets gelijkaardigs heb ik later alleen in Belgrado meegemaakt. Met Alberto klikte het op het veld. Hij was een jonge en snelle speler. Ik vind het raar dat hij geen grotere carrière heeft gemaakt.”

“Ik bewonderde Lozano al van toen hij bij Beerschot speelde”, vertelt Bernardo. “Hij was de man die de lijnen uitzette en bij Madrid was ik zijn escudero, zijn schildknaap. Maar zowel zijn carrière als die van mij werd afgeremd door blessures. Juan miste de terugwedstrijd tegen Barcelona door een blessure. Ik viel toen in na een vroege blessure en speelde er tegen de jonge Maradona. Dat was toen al een fenomeen. Maar wel een schat van een mens. Hij stuurde me zelfs een persoonlijk kaartje met Kerstmis.”

Carrière in het slop

Real Madrid won ook de tweede Clásico dat jaar met 2-1. Maar in de competitie werd Athletic de Bilbao opnieuw kampioen. Di Stefano moest wijken en pas in het daaropvolgende jaar begon het te lopen voor ­Madrid. In de UEFA Cup klopte het Anderlecht met 6-1, nadat paars-wit de heenmatch met 3-0 gewonnen had. “Jammer genoeg heb ik onder de opvolgers van Di Stefano niet veel meer gespeeld”, vertelt Bernardo. “Ik werd uitgeleend en door blessures raakte mijn carrière in het slop. Fernand Goyvaerts (ex-Club Brugge, Real Madrid en Barcelona, nvdr.) heeft nog geprobeerd mijn carrière te herlanceren in Frankrijk. Tevergeefs.”

Net als Lozano woont Bernardo vandaag in Spanje. “Ik ben in Gijon uitbater van een estanco (een Spaanse staatswinkel waarin tabak en postzegels worden verkocht, nvdr.). En ik werk in de conservenfabriek van mijn schoonbroer. Mijn grootste spijt is dat ik nooit heb kunnen voetballen in de Belgische eerste klasse en dat het Belgische publiek me nooit echt heeft leren kennen. In die tijd werden migrantenkinderen nog niet opgeroepen bij de nationale ploeg. ­Enzo Scifo was de eerste. Maar ik blijf het Belgisch voetbal volgen en ben blij dat de Rode Duivels een Spaanse bondscoach hebben. Misschien worden we dankzij een Spanjaard dan toch nog wereldkampioen.”

Meer over Real Madrid

Meer voetbalnieuws

Keuze van de redactie

Video