Ongezien talent
Regelmatig krijg ik via sociale media volgverzoeken van oud-leerlingen. Ik houd ervan. Afgelopen week gebeurde dat nog. Bas, die zich met veel pijn en moeite in negen jaar door de basisschool heeft geworsteld, stuurde mij een volgverzoek op Instagram. Tussen afbeeldingen van snelle stoere auto’s ontdekte ik door hem zelf gemaakte meubels en kunstig aangelegde tuinen op zijn tijdlijn. Prachtig! Wat had deze jongen zijn talenten geweldig ontwikkeld. Hij ging zijn eigen route, maar doet nu wat kennelijk heel goed bij hem past.
In ons land heeft die route een naam: laagopgeleid.
Het kan je haast niet zijn ontgaan wat schrijfster Marianne Zwagerman aanhaalde in haar massaal bekeken pleidooi op internet: de term laagopgeleid impliceert dat het minderwaardig is. En dat we daarom moeten stoppen met het gebruik van de woorden hoog en laag. Omdat het niet klopt. Veel beter zouden we het kunnen aanduiden met theoretisch en praktisch opgeleid, aldus Zwagerman.
Toch gaat ook deze indeling ergens weer mank. Want is een tandarts dan theoretisch geschoold? Ik weet niet of ik dan m’n mond wel voor hem opentrek.
eigen ervaring
Haar emotionele pleidooi kwam voort uit haar eigen ervaring vanuit een familie van vrachtwagenchauffeurs en kraanwerkers. De pijn klinkt door in haar heftige betoog, waarin ze wat mij betreft weer wat te veel doorslaat naar de andere kant: het veroordelen van de theoretisch geschoolden. Maar ik herken haar frustratie wel. Van onze vier kinderen kregen er drie een vmbo-advies. Dat was op dat moment de meest voor de hand liggende optie. Maar ik moet eerlijk bekennen dat ik best even moest slikken. Want meer dan ik zelf wilde toegeven, zit die tweedeling van hoog en laag ook in mijn eigen systeem. Voor mij dus een uitgelezen kans om van mijn vooroordelen te genezen.
Helaas moet ik na tien jaar vmbo- en mbo-ervaring als ouder concluderen dat de ‘m’ van middelbaar soms meer de ‘m’ van minderwaardig vertegenwoordigt. Doordat wij ook een kind op het vwo hebben, zien we de verschillen in aanbod en aanpak van de opleidingen.
Ik merk aan de vele vmbo’ers die ik ken, dat zij tijdens hun middelbareschooltijd maar niet af komen van het gevoel dat zij minder zijn dan de rest. Neem dan onze vwo’er. Zij wordt uitgedaagd met interessante modules, sportklassen, een excursieweek naar verre oorden, mogelijkheden voor een werkvakantie of wintersport, een Grote Avond en een eindexamengala. Het kost een vermogen, maar de kansen zijn er wel. Op het vmbo is van dat alles geen sprake. Het enige jaarlijkse hoogtepunt was de legendarische, kwalitatief hoogstaande musical. Maar daarvoor komt dan slechts een streng geselecteerd, beperkt gezelschap in aanmerking. Terwijl op de feestjes enthousiaste verhalen van vrienden op de havo’s en vwo’s klinken, wordt het nare gevoel opnieuw bevestigd: zie je wel, wij vmbo’ers, wij stellen niks voor.
niet serieus genomen
Vervolgens komt daar op het mbo nog een schepje bovenop. Onze mbo’ers hebben hier serieus een bankstel versleten vanwege alle lesuitval of lesverzuim. En zelfs over dat laatste worden we al niet meer boos. Als er twee lesuren ‘begeleid zelfstandig werken’ op het rooster staan, waarbij de hele klas alleen maar zit te Netflixen en de docent daar geen probleem van maakt, wie voelt zich dan nog serieus genomen?
Hier wordt kansenongelijkheid gevoeld en frustratie gevoed. Ik ben bezorgd over de tweedeling die daardoor in onze samenleving blijft bestaan. Het zorgt voor heel boze mensen. Die ten diepste gewoon verdrietig zijn omdat ze zich niet gezien weten en zich onrechtvaardig behandeld voelen.
Of een naamsverandering van laag- naar praktisch opgeleid het tij zal keren weet ik niet. Maar bewustwording lijkt me een mooi begin. En misschien een goede start voor de erkenning van jongens zoals Bas. Die ging nooit naar een plusklas, maar hem had ik al op de basisschool een klusklas gegund. Want hij is praktisch behoorlijk hoogbegaafd. En dat mag hij weten ook. Like!