Direct naar artikelinhoud
Reportage

Eeuwenoude tradities houden Sudanese nomaden tegen om voedselprobleem in Afrika op te lossen

Eeuwenoude tradities houden Sudanese nomaden tegen om voedselprobleem in Afrika op te lossen
Beeld AFP

In 2050 staat de wereld voor de uitdaging tien miljard monden te voedenDe nomaden in Sudan hebben de sleutel in handen om het voedselprobleem op hun continent deels op te lossen. Met hun immense veestapel valt half Oost-Afrika te voeden. Maar eeuwenoude tradities en decennia aan Amerikaanse sancties blokkeren de oplossing.

Tientallen pezige stieren worden in een wolk van zand de afspanning in gejaagd. Met stokken drijven de herders vanaf hun galopperende paarden of te voet rennend de kuddes bijeen. Bij de ingang van het hek telt Issa ­Abdullah de binnenkomende dieren en noteert de aantallen keurig in zijn logboek. Vandaag wordt er voor zowat 4,3 miljoen euro aan koeien verhandeld, schat hij als hij zijn potlood kordaat achter zijn oor steekt.

Van alle kanten duiken de kuddes op, de meesten hebben 30 tot 45 dagen gelopen door de woestijn van de westelijke regio Darfur naar de veemarkt in Omdurman. In dit historische deel van de hoofdstad Khartoum aan de overkant van de Nijl worden twee keer per week de belangrijkste natuurlijke rijkdommen van Sudan verhandeld. Op een marktdag in oktober, op de top van het seizoen, gaan hier ongeveer 15.000 koeien van de hand, 4.000 kamelen en een veelvoud van schapen, veruit het meest geliefde vlees in dit islamitische land.

De oude herder Mohamed Djuma heeft twee maanden gedaan over de tocht uit Darfur, vertelt hij als hij met zijn stok zijn koeien een afspanning in drijft. Hij doet al zijn leven lang niet anders. "Als ik niet loop, voel ik me niet goed en lig ik 's nachts wakker. Ik moet dit blijven doen voor mijn gezondheid", lacht hij en gebaart naar zijn fragiele, maar fitte lichaam in een rafelige, vergeelde tuniek. Djuma arriveerde twee maanden geleden met honderd koeien waarvan nu de helft is verkocht. Onder een rieten afdakje heeft hij zijn bivak gemaakt. Zijn ezeltje, dat onderweg de voedingssupplementen voor de koeien droeg, drinkt in de schaduw van een boom uit een trog.

Tussen de duizenden koeien in de afspanning hebben zich inmiddels de handelaren in hun spierwitte djellaba's en bijpassende tulbanden gemengd. Mohamed Ibrahim heeft zojuist vijftig koeien gekocht. "Ik mest ze nog twee maanden vet en dan verkoop ik ze weer", zegt hij terwijl hij goedgeluimd met twee vrienden naar buiten loopt. Op de stoep zit een dikke handelaar nog te rekenen. Iedereen kent de norse Mohamed. Wekelijks koopt hij driehonderd koeien die hij laat slachten voor de lokale markt. "Ik heb wat opties, maar ik wacht nog tot de prijzen zakken", bromt hij vanonder een imposante snor.

Dwars door de woestijn

Sudan telt zowat 130 miljoen dieren, ruim vier keer zo veel als inwoners. Maar die rijkdom is vooral in handen van veehoudende nomaden die traditioneel hun status laten afmeten aan het aantal dieren dat ze bezitten. Pas sinds commerciële handelaren de markt hebben ontdekt, nemen de nomaden met enige tegenzin afstand van hun 'wandelende portemonnees'.

De vee-industrie is goed voor bijna de helft van het nationaal inkomen van Sudan. De dieren staan bekend om hun topkwaliteit; ze groeien volledig diervriendelijk en biologisch op in de woestijn. Ze zijn bovendien bestand tegen de hitte, waardoor ze zelf naar de markt kunnen lopen, wat een hoop transportkosten scheelt. 

Het leeuwendeel gaat levend op transport naar Egypte, Saudi-Arabië of de Golfstaten. Bij Al-Etegahat Group, met een omzet van 863 miljoen euro het grootste exportbedrijf van Sudan, worden deze woensdag veertig vrachtwagens volgeladen met koeien.

In Egypte worden de dieren doorverkocht of naar het slachthuis gebracht. Maar eerst worden de koeien op de moderne boerderij van Al-Etegahat bij Khartoum vetgemest. Tijdens hun tocht door de woestijn hebben de dieren gemiddeld zo'n 30 kilogram verloren. Met het ideale gewicht van 400 kilo levert een stier ongeveer 820 euro op. 

Veearts Mubarak el Toum kijkt goedkeurend toe hoe de dieren met stokken de glibberige loopplank van de vrachtwagen op worden geslagen. Een klap op de hoorns doet de koeien af en toe zichtbaar duizelen. De mishandelingen deren hem niet. "Dit is puur biologisch vlees dat aan alle kwaliteitsvoorwaarden voldoet", zegt hij enthousiast. "Ooit hopen we ook aan de Europese standaarden te kunnen voldoen om onze biefstukjes te exporteren."

Dwars door de woestijn
Beeld AFP

De schaduw van Osama

De export van levende dieren naar Egypte en de Golf wordt in Sudan met lede ogen aangezien. Het land verkwanselt zijn natuurlijke rijkdommen hiermee, zo is de heersende mening. Een koe ­levert immers het dubbele op wanneer ook de inkomsten van de slacht en de verwerking en verkoop van de huid, hoorns, botten (calcium) en bloed (mest) in Sudan kunnen blijven. Maar moderne slachthuizen of koelwagens om vlees of leer goed gekoeld te transporteren zijn er nog niet in Sudan, een gevolg van de Amerikaanse sancties die twintig jaar geleden werden opgelegd vanwege mogelijke steun aan terrorisme – Osama bin Laden verbleef lange tijd in Sudan, nog voor hij de aanslag op het WTC in New York beraamde.

"Je kunt eenvoudigweg niet de ­machines of onderdelen importeren die nodig zijn om moderne bedrijven op te zetten", vertelt Mona Elzain Mostafa, directeur van de Animal Resources Bank die namens de overheid ­leningen verstrekt om de veelbelovende Sudanese veesector te stimuleren. 

De bank komt jaarlijks 325 miljoen euro tekort om aan de vraag te voldoen, buitenlandse investeerders blijven weg zolang Sudan op de lijst van sponsorstaten van terrorisme blijft staan. "We moeten de export van levende dieren dus wel blijven toestaan zolang we niet de middelen hebben om onze eigen verwerkingsindustrie op poten te zetten", zegt Elzain Mostafa.

De sancties hebben vooral goed uitgepakt voor Saudi-Arabië en Egypte, en corruptie in de hand gewerkt. "Alleen de elite met goede contacten heeft geprofiteerd, omdat die de sancties kon omzeilen", zegt een gefrustreerde handelaar die zelf huiden naar Egypte smokkelt.

Rond de veemarkt van Omdurman liggen talloze kadavers van dieren die de lange tocht door de woestijn niet hebben overleefd. Op het marktterrein dat bestemd is voor kamelen wordt een vrachtwagen uitgeladen. De magere dieren strompelen naar buiten, waar ze met een voorpoot vastgebonden 'op slot' worden gezet. Tevreden loopt Ali – handen op de rug – tussen zijn dieren rond. 

De dieren zien er gezond uit, langs de dertig­dagenroute uit Darfur was voldoende voedsel. Ali's smetteloos witte djellaba en witte tulband steken af tegen de met zand bestoven en gescheurde kleren van de herders. Zelf is hij net met zijn Toyota uit Darfur ­komen aanrijden, waar hij meer dan honderdduizend kamelen heeft. Wekelijks laat hij een kudde van 4.500 dieren overkomen om hier op de markt te verkopen.

Ali begon tien jaar geleden met zijn broer met twee kamelen en is nu een van de belangrijkste spelers in Darfur. Buiten zijn eigen kudde koopt hij in de regio ook kleinere kuddes op om ze te verhandelen in Khartoum. Hij is een geslaagd zakenman, vindt hij zelf. "Hamdullah", lacht hij. Goddank. "Heeft Nederland misschien interesse?" Hij zou graag meer exporteren.

Potentiële rijkdommen

Sudan kan half Afrika voeden, zo wordt gezegd, maar verkeert in de zwaarste economische crisis sinds de onafhankelijkheid van de Britten in 1956. In de vruchtbare Nijlvallei groeit alles, maar landbouw is altijd verwaarloosd door de regering van president Omar al-Bashir. Zijn islamitische regering, die in 1989 werd geïnstalleerd, vertrouwde lang op ­financiële steun uit Saudi-Arabië en de olie-inkomsten. 

Met de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan in 2011 en de daaropvolgende burgeroorlog daar verloor Sudan deze olie-inkomsten, waardoor het land praktisch failliet is. Salarissen worden niet betaald, de prijzen voor voedsel en brandstof zijn torenhoog en het Sudanese pond is ingestort. De voortdurende conflicten in Darfur en aan de grens, president Bashirs onvoorspelbare diplomatieke beleid en zijn corrupte en repressieve regime maken van Sudan bepaald geen aantrekkelijke bestemming voor investeerders.

Toch blijken investeerders te zoeken naar ingangen tot de potentiële rijkdommen van Sudan. Onlangs is een van de grote gevestigde Sudanese voedselbedrijven, ­Yagoub Group, met een Nederlands consortium in zee gegaan om zelf een volwaardig vleesverwerkingsfabriek op te zetten. 

Volgend jaar moet Al Nakheel Meat operationeel zijn, het "eerste volledig erkende biologische bedrijf in Sudan dat gericht is op de export naar Europa", zegt manager Othman Alsheikh trots.

Tot het zover is, verdwijnen de Sudanese koeien in een van de aftandse donkere slachthuizen rond de veemarkt van Omdurman voor lokale consumptie. Om het gebouw hangt een verstikkende geur van vers, warm bloed. Aan het begin van de oprijlaan zit een groepje handelaren tevreden een waterpijp te roken. Er zijn goede ­zaken gedaan. 

Op de grond liggen ­stapels Sudanese ponden, de afspanning voor het slachthuis staat vol met angstige koeien. Een voor een worden ze met stokslagen naar binnen gedreven. Vlak voor ze door het poortje gaan, krijgen ze een klap met een ijzeren staaf op de hoorns om voldoende versuft te zijn als de halsslagader wordt doorgesneden. Nog geen ­minuut later hangen de nog warme dieren dampend en al gedeeltelijk van hun huid ontdaan aan haken op de lopende band.

Potentiële rijkdommen
Beeld AFP

Bij de achteringang worden de eerste stukken vlees in een gekoeld busje van de lokale slager geladen. De handelsdag in Omdurman zit erop.

Op de boerderij van DAL Dairy Farm even buiten Khartoum staan 5.000 zwartbonte Nederlandse melkkoeien onder grote overkappingen met enorme koelinstallaties vreedzaam te grazen. "Een uurtje buiten in de zon en ze bezwijken in deze hitte", verklaart veearts Mohamed Sayed ­lachend de koeienairco. Onder zijn leiding heeft DAL, het grootste voedselconcern van Sudan en dankzij de juiste connecties gevrijwaard van de Amerikaanse sancties, sinds vijf jaar een moderne melkfabriek opgezet, die zich volgens Sayed nu al een van de grootste van Afrika kan noemen. 

Rond de volautomatische melk­installaties lopen vooral Aziatische werknemers om de machines schoon te spuiten als de koeien klaar zijn. "Kijk, ze weten precies wat ze moeten doen", roept Sayed trots als de koeien gedwee hun plek aan de melkinstallatie innemen. "Dat hebben wij hen geleerd." 

Onder zijn liefdevolle ­begeleiding worden de Nederlandse koeien steeds 'deftiger'. "In Nederland zag ik ze tot aan hun oksels in de modder, hier houden ze ervan zich te drogen in de zon en zich te verzorgen", zegt hij als hij een koe aan de massageborstel passeert.

DAL wilde met de modelboerderij een voorbeeld stellen in Sudan en een nog vrijwel onbenutte markt aanboren. Sudanezen drinken vooral geïmporteerd melkpoeder, aan de onhygiënisch geproduceerde lokale melk kleven te veel gezondheidsrisico's. De melkpoedermarkt is goed voor 173 miljoen euro per jaar. Voor DAL een enorm gat om in te springen. "Onze missie is geslaagd", zegt Sayed. "Je ziet steeds meer melkboeren bedelen om kruisingen met onze Friese melkkoeien en de kwaliteit verbeteren."