Elodie Ouedraogo over Jeroom, een cameltoe, een lift van Albert van Monaco en de ondertussen beruchte scheet: “Real life!”

Elke week vuurt Dave Peters in “Buitenspel” ongewone vragen af op een sporter. Vandaag: Elodie Ouedraogo, voormalig sprintster van de 4x100 meter.

Wat is het vreemdste cadeau dat je al kreeg van je man Jeroom?

“Hij heeft op de markt in Heverlee een bizar T-shirt voor me gekocht. De print was het boven­lichaam van een blanke vrouw, gekleed in een ­minuscuul jeansvestje dat weinig aan de verbeelding overliet, met pittig decolleté en al. Hij had niet door dat zoiets er ontzettend vreemd uitziet op het lichaam van een donkere vrouw. Maar eigenlijk is dat wel positief, natuurlijk: mijne vent ziet geen kleur! Ik heb het één keer gedragen toen ik de hond uitliet. Onze labrador Fons is nadien ziek geworden, maar ik weet niet of er een oorzakelijk verband was.” (lacht)

Ben je binnen na het winnen van de modeprijs ‘Emerging Talent of the Year’?

“Drie jaar geleden had Olivia Borlée een geweldig idee voor een nieuw sportlabel met de typisch Belgische modetouch. Ze sprak me erover aan en al snel bleek dat we helemaal op dezelfde golflengte zaten. Ik had al wat ervaring met die collectie voor JBC en dat smaakte naar meer. Met 42/54 – da’s trouwens onze medailletijd – bieden we een alternatief voor al die vrouwen die niet noodzakelijk allemaal in dezelfde legging willen rondlopen. Het is kledij die je ook comfortabel én stijlvol na het sporten kan dragen. Je dag gaat bij wijze van spreken gewoon door zonder dat je met de vinger gewezen wordt: Hé kijk, die komt net van de yogamat af.(lacht) Jeroom verklaarde me eerst gek, maar nu staat hij er helemaal achter. Ik kan je wel zeggen dat de modewereld zo mogelijk nog harder is dan de sportwereld.”

© rr

Ben je al gebeld door wereldsterren?

“We waren amper een jaar bezig toen ik tijdens een feestje voor de veertigste verjaardag van Jeroom een mailtje zag binnenkomen. Vrij beschonken las ik wat het persagentschap te melden had en dat was wel wat. We kregen drie dagen om een podiumoutfit te ontwerpen voor de zus van Beyoncé, Solange Knowles. Stel je voor! Toevallig vertrokken we de volgende dag op citytrip naar Parijs. Ik zie me nog zo zitten in de auto, als een gek de ene schets na de andere op papier zetten. Pure adrenaline!”

En jullie kledij is cameltoe-proof?

“Absoluut! Onze leggings worden niet opgegeten door je kruis. (lacht) Dat is trouwens heel gemakkelijk te vermijden, hoor. Je naait er gewoon een driehoekje in en klaar. Laat ik het zo zeggen: er is nog niemand beter geworden van een cameltoe. Mij zal je er alvast nooit op betrappen.”

Herkende je gedopeerde collega’s?

“Natuurlijk. Die uiterlijke kenmerken kan je moeilijk wegsteken. Waar zal ik beginnen? De overdreven kaakgroei, het grote voorhoofd, de grote mannelijke handen, veel gecentraliseerde acne op de wangen. Maar de grootste weggever is de steeds dieper wordende stem. En natuurlijk de reisschema’s. Cleane atleten reizen topevents af om zich te meten met de besten. Gedopeerde loopsters wilden vooral onder de radar van de controleurs blijven en liepen voor een EK of WK vooral onbeduidende wedstrijden in eigen land. Om nadien vanuit het niets te vlammen op het grootste podium. In het wereldje wordt er zelden of nooit over gesproken omdat je zeker moet zijn van je zaak. Je draait mee in het circus en wil niemand vals beschuldigen. Ik heb weleens een Turkse gezien die echt helemaal gepimpt was met old school anabolen. Dat was er zo ver over dat al de andere atleten in de lach schoten toen ze haar zagen passeren. Na een toevallige valse start moest ze de wedstrijd zogezegd geblesseerd verlaten. Wij hebben in ieder geval alle medailles puur en zuiver behaald. Ook iets om fier op te zijn.”

Kreeg je veel sms’en van Usain Bolt?

“Ik heb nooit een sms van Usain mogen ontvangen, maar we hebben weleens een spontaan feestje met hem gebouwd. Asafa Powell was er ook bij. Dat was na de 4x100-finale in Peking. Het was nogal hectisch omdat onze ereronde veel te lang geduurd had, de officials haalden ons van de piste af. (lacht) Daarna moesten we ’s nachts naar het mediacenter om het VRT-journaal van zes uur te halen en zo ging dat maar door. Uiteindelijk is er voor ons appartementje een spontaan feestje ontstaan met al de Belgische atleten. Een feest dat steeds groter werd. Die Jamaicanen kunnen er wat van, die stonden zowat elke avond te shaken. Toen we na de party in alle stilte én in het holst van de nacht rond de tafel zaten met de laptop opengeklapt, viel alle druk van ons af. Dat was het mooiste moment. Je ziet al die berichten op Facebook binnenkomen, je bent gelukkig, blij én ontspannen. Ontlading heet zoiets.”

© BELGAIMAGE

Welke exclusieve party vergeet je nooit meer?

“Tijdens de Spelen van 2004 in Athene waren we nog jong en rebels. Dan moet er af en toe flink gefeest worden. Het was altijd zoeken naar de meest exclusieve party, want de grote sponsoren organiseren allemaal hun eigen feest. Bleek dat de GQ-party hot was. Dat was toch the word on the street. (lacht) Alles wat we er vooraf over gehoord hadden, was waar. Op een bepaald moment stond ik wat te dansen en keek ik naast me: Ah hier sèh, de Carl Lewis. (lacht) Dat maakte je daar allemaal mee. Praatje maken en hopla, weer verder. Ook het feest op het WK van 2005 is blijven hangen, maar om een heel andere reden. De ene na de andere finale werd er uitgesteld door de dramatische weersomstandigheden. Het was eigenlijk een kampioenschap om snel te vergeten. Je voelde dat de atleten ervan uitgingen dat het boeken toe was. Soit, iedereen dan maar naar een nachtclub om de regen van ons af te feesten. In Finland is het wel zo dat om drie uur de lichten onverbiddelijk aangaan, dan kan je beschikken. Op dat uur rijden er geen bussen meer en onze groep was wat te groot om in een taxi te springen. Wortelschieten dan maar, in de Finse kou. Plots stopt er een geblindeerde wagen voor onze neus. Het raampje gaat naar beneden: Hallo Kim, zal ik jullie een lift geven? Het was Albert van Monaco. Die had Kim Gevaert herkend omdat ze elkaar in het verleden geregeld ontmoet hadden. We durfden niet goed in te stappen en zijn op zoek gegaan naar een taxi. De Vlaamse bescheidenheid, zeker. Hij heeft wel onze handen gekust.” (lacht)

Vertel eens een goed bewaard geheim.

(denkt na) “Een olympisch dorp binnenraken zonder de juiste accreditatie is zo goed als onmogelijk. Het wordt enorm streng bewaakt. Je rijdt met de bus langs minstens drie controleposten. Er komen honden op de bus die naar explosieven zoeken, je moet je zakken leegmaken, enzovoort. De FBI wordt zelfs ingeschakeld om het risico op aanslagen of ongeregeldheden in te dijken. Dat is blijkbaar vrij normaal wanneer er Amerikaanse atleten in het atletendorp zitten. Met die wetenschap in het achterhoofd hebben Kim en ik een klein experimentje gedaan. Het was op de Spelen van Athene in 2004. Haar man Djeke, die toen nog gewoon haar lief was, kwam op bezoek. Kim nam mijn accreditatie mét foto mee, hing die rond de nek van Djeke en samen liepen ze zo naar binnen. Ongelooflijk, maar waar. We geloofden onze eigen ogen niet. Achteraf heb ik me wel afgevraagd of hij nu te vrouwelijk was of ik te mannelijk. (hilariteit) Maar over extreme beveiliging gesproken: tijdens het EK in München was het zo mogelijk nog straffer. Ik herinner me dat iedereen plots op de gang van het hotel moest gaan staan en dat elke matras binnenstebuiten werd gekeerd. Op het dak stond het vol scherpschutters, zoals op het Witte Huis. Dat bloedbad op de Spelen van 1972 zijn ze duidelijk nog niet vergeten.”

Is er ooit een zakkenroller zo lomp geweest om jou te overvallen en weg te lopen?

“Nee, maar onlangs reden Jeroom en ik Antwerpen binnen en zagen we een man heel hard rennen. Op een manier waarvan je zou denken: Dit is niet normaal. Die is op de vlucht. Vanuit een ooghoek zien we plots ook de man die blijkbaar net overvallen was de achtervolging inzetten. Stop, parkeer den otto! zei ik. Ik wilde gaan helpen. Maar we konden onze auto nergens kwijt. Toen we in de Nationalestraat de politie zagen, die de overvaller intussen had opgepakt, waren we gerustgesteld. Mocht het gekund hebben, ik was er gegarandeerd achteraan gelopen. Dat is mijn gevoel voor burgerzin.”

Voor welke wereldster zet je je joker in?

“Voor Pharrell Williams, en niet alleen voor zijn looks, hè. Wat hij met N.E.R.D. en ook solo gedaan heeft, vind ik heel straf. En hij is met fashion bezig: wat wil je nog meer? (lacht) Ik heb de indruk dat hij oprecht een goed mens is. Oké, hij verdient sloten geld, maar daar pakt hij niet op een ordinaire manier mee uit. Is er een plaat of een aanleiding, dan zie je hem. Valt er niets te vertellen, dan zie je hem niet. Een beetje zoals Rihanna, coole griet. Kim Kardashian staat daar dan weer lijnrecht tegenover. Die moet overal gezien worden en tegen de juiste mensen aanschuren. Maar oké, als je daar gelukkig van wordt, heb ik daar hoegenaamd niets op tegen. Waar ik persoonlijk weleens mee worstel, is dat hele happy Instagram-leven. Wat laat je zien en wat niet? Ben je niet te afhankelijk van je smartphone? Dat soort zaken. Heb ik wel de juiste filter op die foto gezet? Ik probeer erover te waken dat het niet uit de hand loopt. Het leven is nu eenmaal niet altijd rozengeur en maneschijn. Dat moet je ook durven te laten zien. Zoals die foto waarop Jeroom slaapt en onze kleine tussen ons in ligt met de iPad in z’n pollen. Real life!”(lacht)

© rr

Wanneer had je de slappe lach voor een belangrijke wedstrijd?

“Na die scheet van Hanna Mariën net voor de 4x100m in Peking. Net voor de wedstrijd was het zo druk met al die roepende Jamaicanen dat we ons even moesten afzonderen. We zaten naast elkaar op het toilet, met Hanna in het midden. De stress droop ervan af. En dan zeg ik met mijn groot bakkes ook nog eens: Zeg, mannen, dat is hier wel de kans om geschiedenis te schrijven, hè. Dat maakte het nog erger. Het werd bijna negatief. En toen was er dus die ontwapenende knal van Hanna. Daar hebben we onze medaille aan te danken. (lacht) Met Hanna viel er altijd fun te maken. Ik herinner me de reeksen in Osaka 2007. Net voor de wedstrijd zijn we in de callroom en Hanna passeert nog even langs het toilet. Ze wast haar handen, gebruikt iets te veel zeep en komt met een schuimbaard op haar kin zo weer de callroom binnen. Iedereen schoot in de lach. Deed ze dat bewust? Nee hoor, ze is gewoon zo nonchalant. Heerlijk!”

Aangeboden door onze partners

Meer sportnieuws

Aangeboden door onze partners

Meer over Elodie Ouédraogo

Hoofdpunten

Keuze van de redactie